'Milieu soms beter af zonder verplicht rapport vervuiler'
Milieueffectrapporten hebben geen resultaat als de potentiële vervuiler ze moet opstellen. Dat is de belangrijkste stelling in het proefschrift Het milieu tot besluit, waar de politicoloog Th....
Van onze verslaggever
Bart Dirks
DEN HAAG
In een milieueffectrapport (MER) worden van een voorgenomen activiteit - de aanleg van een spoorverbinding, de uitbreiding van een elektriciteitscentrale, de bouw van een woonwijk - de gevolgen voor het milieu op een rijtje gezet. Deze worden vergeleken met de gevolgen van alternatieven. De potentiële vervuiler moet een MER toevoegen aan de plannen die hij aan het bevoegd gezag voorlegt.
De Valk vergeleek 41 besluiten waarbij een MER werd gemaakt met evenveel projecten zonder milieueffectrapport. Soms werkt een MER contraproductief, concludeert hij. 'Een initiatiefnemer heeft geen boodschap aan het milieubelang. Die ergert zich aan de lange procedure en de hoge kosten van een MER - tussen de honderdvijftigduizend en een miljoen gulden - en ziet de aandacht voor milieuaspecten daarom al gauw als een belemmerende factor. De MER wordt dan volgeschreven met mooie woorden die alleen maar een symbolische waarde hebben.'
Dat geldt althans wanneer het MER's betreft die zijn opgesteld door potentiële vervuilers. 'Besluiten van overheden zelf worden wél milieuvriendelijker door een MER.' Tot zijn verbazing bemerkte De Valk dat projecten van potentiële vervuilers zonder MER soms milieuvriendelijker zijn dan mét rapportage. 'Blijkbaar wordt het milieu dan minder vlug gezien als iets vervelends.'
Toch bestaat er in Nederland grote tevredenheid over de
milieueffectrapporten. Zo concludeerde de Evaluatiecommissie Wet Milieubeheer (ECW) in juni vorig jaar dat het instrument een positieve invloed heeft op besluiten.
'Op die conclusie valt wel wat af te dingen', aldus De Valk. 'De ECW heeft betrokkenen bij honderd MER's gevraagd naar hun visie op de effectiviteit en meerwaarde van het instrument. Of een MER werkelijk effectief is, kan daarmee niet worden vastgesteld. Men gaat ervan uit dat het instrument werkt en dat het werkt op de bedoelde manier.
'De Nederlandse milieuwetgeving is zo belachelijk ingewikkeld, dat ze contraproductief werkt. Dat geldt ook voor de MER.' De Valk, inmiddels werkzaam bij de Algemene Rekenkamer, denkt dat MER's effectiever worden als de overheid meer eisen stelt. Te veel alternatieven opsommen heeft geen zin. 'Bij de hogesnelheidslijn maakte men zes alternatieven voor het noordtracé en zeven voor het zuidtracé. Daardoor zie je door de bomen het bos niet meer.'
De burger verwacht nog maar weinig heil van een milieurapport. Typerend vindt De Valk een protestbord in de Achterhoek met het opschrift: 'Bestuurders! Wij vrezen niet de MER. Wel de domheid v/d bestuurders'.
De Valk: 'Die boodschap lijkt exemplarisch voor de manier waarop menigeen denkt over politiek en bestuur in het algemeen en milieu-effectrapportages in het bijzonder. Het rapport zelf boezemt geen vrees in, maar de protesterende belanghebbenden vinden dat het document door de gezagsdragers onjuist wordt gelezen en slecht wordt toegepast. Sterker nog: de leuze suggereert dat bestuurders zich niks aan het milieueffectrapport gelegen laten liggen.'