De vrolijke kankerpatiëntEelco Meuleman
Mijn mail aan Jonnie en Thérèse begon subtiel met de mededeling dat ik nog maar kort te leven had
Na de eerste chemokuur met, eerlijk is eerlijk, een paar verschrikkelijke nachten, was er vooral opluchting. Dat het niet zo erg was als ik had gedacht. Dat ik het had doorstaan.
In de loop van die eerste week vielen alle drugs – ik krijg nu een cocktail van de apotheek waarnaar ik vele jaren bij tientallen dealers op zoek ben geweest – lekker op hun plek.
Je wordt op zo’n moment lichtelijk euforisch en misschien ook wel wat overmoedig. Ik besloot dat ik mijn broer en zijn vriendin zeer dringend mee uit eten moest nemen. Naar De Librije.
Dat resulteerde in een mail, geschreven op vrijdagochtend om 02.00 uur, aan Jonnie en Thérèse (die ik natuurlijk helemaal niet ken), waarin ik heel subtiel begon met de mededeling dat ik nog maar kort te leven had en voor zaterdagavond dringend een tafel voor drie wilde.
Ook moest er een limousine komen, die ons vanuit Amsterdam naar Zwolle zou vervoeren, met voldoende champagne aan boord, en graag twee suites om in te overnachten en een riant ontbijt de volgende ochtend. En dan in de limousine weer terug.
Ik begreep wel dat dit een wat laat verzoek was, maar was bereid om de kosten voor het eventuele afzeggen van andere klanten volledig te vergoeden. Ik had immers net een nieuwe hypotheek gekregen met wat extra handgeld, en toch niet al te veel tijd meer om het uit te geven. Ik rekende op hun begrip.
De volgende ochtend, toen de lekkerste wolken weer wat waren opgetrokken, schrok ik me toch wel een hoedje. Wat had ik gedaan?
Ik heb nooit een antwoord gekregen. Vonden ze me een idioot, waren ze te zeer in verlegenheid gebracht om te antwoorden? Stiekem vond ik het ook wel weer een beetje vreemd dat er helemaal geen reactie kwam.
Hoe dan ook: ik zou het nooit weten.
Je wordt van alle middelen die je krijgt toegediend ook wat bibberig, dus ik kieperde de avond daarop een glas wijn over het laptopje van de zaak. Nu ben ik van de leeftijd waarop je met één vinger mails op je telefoon tikt, en daarvan word je in mijn toestand al snel behoorlijk moe.
Ik vroeg de helpdesk dus na een paar dagen of ze alsjeblieft een nieuwe laptop konden langs brengen. Ondertussen bleef De Librije knagen.
Nadat mijn nieuwe computer was geïnstalleerd, belandde ik in mijn mailprogramma. Daar stond, onder ‘concepten’, de mail aan De Librije. Nooit verstuurd.
Volkskrant-journalist Eelco Meuleman (61), bij wie terminale nierkanker is vastgesteld, schrijft wekelijks over zijn leven.