'Mijn inkomen gaat ' grotendeels op aan eten'

Tennissers en voetballers verdienen schatten, maar een toproeier moet elk dubbeltje twee keer omdraaien. De taaie droom van Michiel Bartman (33) die goud won in Atlanta en zilver in Sydney....

tekst ben haveman ; fotografie michaël ferron

'Vrije weekends ken ik niet. Al zeker tien jaar niet. Zondagen, feestdagen: voor mij zijn het werkdagen. Tenzij het te hard gevroren heeft. Roeien is kei- en keihard werken, als je consciëntieus bent. Ik leg mezelf strenge eisen op. De beste worden, dat wil ik. Dat is mijn doel, dat is mijn leven. Daar zet ik alles voor opzij. Daar offer ik alles aan op als het moet.'

Bij binnenkomst heeft hij alle tijd genomen om zijn sportjack aan de kapstok te hangen. Niet mal voor een bezoeker die een kostbare plak Olympisch goud, respectievelijk zilver in zijn zakken heeft zitten. Michiel Bartman is met zijn volle 1,92 meter hoog het prototype van de fiere topsporter. Gebronsd en crew cut. Handelsmerk: precisie. Hij heeft uitgerekend dat een modaal gezin kan eten van de hoeveelheden voedsel die een roeimachine van zijn formaat dagelijks in z'n eentje als brandstof naar binnen werkt. Hele metselwerken boterhammen en bordenvol pasta en/of rijst zitten in de twee maal 16 kilometer die hij dagelijks aflegt op de Amstel of de Amsterdamse Bosbaan. 'Met die kou 's winters is er bijna niet tegen op te eten.'

Na de ochtendtraining van anderhalf tot twee uur gauw een hapje onderweg in de auto. Thuis een stevig maal. Boodschappen doen, middagdutje van drie kwartier. Voor de tweede training weer brood. Daarna te moe om te koken. 'Mijn vriendin kookt, ik doe de afwas. Roeien is kilometers maken. En heb je een tijdje niet geroeid, dan kun je opeens een puntje kwijtraken waar je wekenlang achtereen aan hebt zitten werken. Je moet jezelf scherp in de gaten houden.'

'Oké, ik eet weleens een frietje. Maar roken vind ik vies, en drinken doe ik heel af en toe. Alcohol blokkeert de afbraak van afvalstoffen die je tijdens de training produceert.' Doorgaan, altijd maar doorgaan. Al tien jaar 32 kilometer per dag. Dat is 224 kilometer per week. Dat is een dikke 12.000 kilometer per jaar. Daarmee word je zevenvoudig Neder lands kampioen. Daarmee haal je goud in Atlanta ('96). Zilver in Sydney (2000). Als voetbalmoe geworden 11-jarige in Hilversum bij Cornelis Tromp begonnen. 'Roeien was een keertje op tv en toen zei mijn moeder: is dat niet wat voor je? Dat heeft ze geweten.

'Van mijn broers en zussen was ik meteen de fanatiekste in sport. Vond mijn moeder minder leuk, ik moest er maar mee ophouden. Want ze zagen me bijna niet meer. Aan de andere kant zijn ze heel trots. Steeds als er finishbeelden van de Holland Acht op tv zijn, zie je mijn zussen die elkaar huilend in de armen vallen. Ze waren met mijn moeder naar Atlanta gekomen. Maar toen ik nog niet zo goed was, riepen ze thuis alsmaar: ''Dat stomme geroei ook, stop er toch mee.''

'Mijn vader heeft nooit hardop gezegd wat hij ervan vond. Hij heeft het maatschappelijk heel zwaar gehad. Een paar keer een eigen bedrijfje gehad en dat is steeds mislukt. Als jongetje wilde hij zanger worden. Klas sieke zanger. Maar dat mocht niet van zijn vader, daar kon je immers geen droog brood in verdienen. Dus werd hij bij een oom gezet, in de verzekeringen. Hij heeft zich daar nooit in thuis gevoeld. Na een ziekbed van drie jaar is hij overleden. Kanker. Pas de laatste paar jaar van zijn leven merkte ik dat hij het prachtig vond wat ik deed.'

Het eerste wk-brons van de Nereus-vier met stuurman (Luzern, '93) waardeert Bart man minstens zo als zijn Olympische medailles. En dan die beladen eerste 1000 meter tegen de Duitsers in Atlanta: 'Daar weet ik niets meer van, dan ben je een machine. Over de helft heb ik één haal gedacht: shit, we gaan winnen. Maar meteen terug bij de les, want een verkeerde haal is snel gemaakt. Ontzet ten de pijn. In je benen, overal. Je hartslag is tegen de 200. Eén haal duurt minder dan 1,5 seconde en in die tijd moet je twee keer ademhalen. Je keel is aan gort.

'Wat ik dacht weet ik niet meer. Raar genoeg is me de teleurstelling bijgebleven van de Amerikanen die vijfde werden. Zaten vrienden bij. Dat heeft me ervan weerhouden om uitbundig te juichen, omdat ik ook hun pijn voelde. Toen dacht ik aan mijn vader. Bij de huldiging moest ik janken omdat hij dit niet heeft kunnen meemaken.

'We hadden veel conflicten in de Holland Acht. Ik had als nieuwkomer veel last van mijn schouder en vroeg aan de coach of er een ringetje onder mijn dol kon, dan had ik er geen last meer van. Dat ding is een paar millimeter dik, maar maakt een wereld van verschil uit. Het mocht. Maar Ronald Florijn maakte dat weer ongedaan, die dacht dat ik op eigen houtje bezig was geweest. Het betekende dat ik pijnstillers zou moeten slikken en mezelf niet honderd procent zou kunnen geven. Enfin, echt knallende ruzie.

'Jammer dat roeien het grote publiek niet aanspreekt. Het is moeilijk in beeld te brengen, op de Olympische Spelen lukt het ook maar mondjesmaat. Roeien moet je voelen. Ik heb een tijdje aan beginners lesgegeven, en als ze eenmaal in de boot zitten zie je meteen het enthousiasme komen. Het is ook waar dat alle opofferingen van een toproeier geen zoden aan de dijk zetten, zoals bij tennissers of voetballers die ik weet niet hoeveel verdienen. Ik heb nu de a-status bij het nocnsf, die geeft recht op een topsportersinkomen van 1500 gulden per maand, plus onkostenvergoeding. Ik mag 300 gulden bijverdienen. Alles erboven wordt ingehouden.

'Het grootste deel van mijn inkomen gaat naar eten, maar de fiscus ziet dat niet als aftrekpost. Dan je huur en je verzekeringen: het is schipperen. Na Atlanta kreeg ik 20 mille als premie, dat hielp even. Nu werk ik parttime bij een helpdesk van een computerbedrijfje. Maar een volledige baan combineren met roeien is onmogelijk.'

Zijn leeftijdgenoten hebben een baan, een gezin, een huis, een hypotheek. Op zijn 33ste rijdt Olympisch roeikampioen Michiel Bart man in een vijftien jaar oude Volvo, gekocht voor 1000 piek. 'Die kost mij inclusief parkeervergunning 100 gulden per maand. Ik lig te veel achter bij mensen die op hun 24ste met werken zijn begonnen om nog een carrière binnen een bedrijf op te bouwen. Ik moet het zoeken in een wat vrijer beroep, kijken of ik me zelfstandig kan redden.

'Toen ik afstudeerde aan de heao had ik het idee dat ik met die commerciële economie helemaal niet geleerd had wat ik wilde. Communicatiewetenschap bleek ook niet wat ik zocht. Na de Spelen van '96 ben ik nog met psychologie begonnen, maar toen het op tentamens afleggen aankwam, zat ik op uitnodiging van een roeivereniging vijf weken in Brazilië. Waanzinnig mooi om mee te maken, maar ingeschreven staan als student heeft dan geen zin. Ik wil proberen iets op te zetten met de combinatie van topsport en management. Maar mijn vriendin Suzanna en ik spelen ook met het idee een jaar of langer naar de Verenigde Staten te gaan, om daar te coachen aan een universiteit.

'Mensen van mijn leeftijd hebben een maatschappelijke voorsprong die ik moeilijk kan inhalen. Een topcarrière zit er niet meer in. Maar ik heb geen hypotheeklast, ik leef zuinig en ik kan veel reizen. Stel: je ligt op je sterfbed. Dan zal niemand tegen zichzelf zeggen: had ik maar gewerkt. Dan is het: had ik die berg maar beklommen, of was ik maar op reis gegaan. Als ik naar mijn leven kijk, dan heb ik bijzondere dingen gedaan. Ik kom mensen tegen die op subtopniveau zaten, maar onder druk van ouders of van zichzelf voor een maatschappelijke carrière gekozen hebben waar ze niet blij mee zijn. Die hebben hun droom niet gevolgd.

'Ik zou het leuk vinden om een luxere auto te rijden dan in de bejaardenraket, zoals die in de volksmond heet. En ik mis het gevoel van vrijheid; het is een heel strak leven. Op verjaardagen kun je niet te lang blijven, ik heb mijn acht tot tien uur slaap nodig. Je kunt ook nooit zeggen: laten we eens een weekendje naar Parijs gaan. Mijn moeder wil met Pinksteren met de familie weg, ik moet heel goed kijken of ik dat in mijn schema kan inpassen. Sociaal gezien lever je veel in, maar het leven dat ik leid, vind ik prachtig.

'Athene is nog te ver weg om te zeggen: ik doe weer mee. Ik twijfel veel of ik wel goed genoeg ben, mentaal gezien. Of ik nog wel tegen de stress kan, die eeuwige spanning. Hou ik het nog wel vol bij hagel, slagregen of windkracht zeven? Gisterochtend was ik net voor de sneeuwbui binnen, m'n ledematen gevoelloos van kou. Het is zwaar, heel zwaar.

'Roeien is mijn droom. Ik leef mijn droom. Maar zonder Suzanna had ik het nooit opgebracht. Het is een taaie droom. Ik heb af en toe een schop onder m'n kont nodig. Een maand of wat voor Sydney wou ik nog kappen. Het enige dat me doet doorgaan is een nieuwe medaille op de wk. Maar het kan heel goed zijn dat ik de komende maanden zeg: het is mooi geweest, het is niet meer op te brengen, het is op.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden