Mijn dochters krijgen die maagdenprik, punt uit

Daan Westerink wil zelf kunnen beslissen of zij haar dochters laat inenten tegen baarmoederhalskanker. Met haar verhaal won ze de columnwedstrijd....

Het is maart 2005, en ik bel de huisarts omdat ik een uitstrijkje wil laten maken. Ik ben 36, heb twee dochters van 6 en 4, en door mijn zwangerschappen viel ik twee keer eerder buiten het bevolkingsonderzoek. De oproep die daarna kwam, vorig jaar, leidde wel tot een uitstrijkje, maar dat raakte zoek bij het lab.

En ergens op die maartse dag besluit ik ineens dat ik opnieuw een uitstrijkje wil laten maken. Ik heb geen klachten, maar hoor steeds vaker verhalen over de sluipmoordenaar die baarmoederhalskanker heet.

Eigenlijk denk ik er de weken erna helemaal niet meer aan dat ik aan het wachten ben op een uitslag. Tot ik gebeld wordt. In april. Door de assistente van de huisarts. Of ik de gynaecoloog van het ziekenhuis wil bellen. Voor een afspraak. Omdat er toch wel iets aan de hand is. Hoeft niet ernstig te zijn, maar de gynaecoloog wil zelf toelichting geven. Ik klem mijn kaken op elkaar, zoals altijd bij slechte berichten, beëindig het gesprek en zit vijf minuten lang voor me uit te staren.

Thuis bel ik de gynaecoloog. Pap 3b. Onrustige cellen, voorstadium van kanker, en als ik nu niets doe, dan zal zich binnen een paar jaar wel kanker ontwikkelen. Ik vraag door en door, en de vrouwelijke arts geeft antwoord na antwoord. Gerustgesteld plan ik met haar de lisexcisie, waarbij alle verkeerde cellen weggebrand zullen worden, en in mijn agenda zet ik ook alvast een uitroepteken bij de maand december. Ik zal na deze behandeling om het half jaar gecontroleerd worden, tot ik twee keer ‘schoon’ ben, en dan mag ik een jaartje wegblijven.

Ik duw een oude angst weg (wat als ook ik mijn kindjes heel jong achter moet laten), want aan tranen heeft niemand iets op dit moment.

Als ik op de behandelstoel lig, met mijn lief naast me, en een ongelooflijk attente arts-assistent voor me, breek ik wel. Niet omdat ik met mijn benen in de beugels lig, dat doet me niets, maar omdat ik me zo ongelooflijk kwetsbaar voel. Omdat ik moeder ben. Omdat ik het leven lief heb. Omdat ik geen klachten had. En ik denk aan mijn moeder, die op deze leeftijd ook haar eerste onderzoeken kreeg. En ik denk aan de meisjes. En klem dan mijn kaken weer op elkaar.

Het vloeistofje dat de cellen in de baarmoedermond kwalijk oplicht, vertelt de arts dat er behoorlijke ‘haarden’ zijn. Ze kijkt en kijkt, en ondertussen vraag ik ook haar de oren van haar hoofd. Hoe ontstaat baarmoederhalskanker? Is er sprake van een virus, en hoe zit het met de berichten dat het seksueel overdraagbaar is? De jonge vrouw weet van allerlei onderzoeken, en ook dat er nog niets zeker is. Dat baarmoederhalskanker niet alleen door dat ene virus wordt veroorzaakt. En dat er nog veel onderzocht moet worden.

Na de behandeling, die ondanks de berichten pijnlijk is, ga ik naar huis. Ik praat en praat en praat, maar schrijf er niets over. Het idee dat er in mijn lijf kwaadaardige cellen aan het groeien waren, doet me meer dan ik dacht. En ik stop dat heel diep weg.

Tot in 2007 een journaliste me opbelt of ik mee wil werken aan een interview. Ik ken haar, en heb haar ooit verteld over mijn behandeling. Ik wil wel meewerken, anoniem, omdat ik het belangrijk vind dat vrouwen zich laten controleren, voor de sluipmoordenaar zijn werk kan doen. Net als het sandwichen van je borsten eens in de twee jaar, is het ook verstandig je baarmoeder te laten controleren. We kunnen heel wat aan, wij vrouwen, een uitstrijkje kan er ook wel bij.

De journaliste vertelt me dat het onderzoek verder is gegaan, en dat er gewerkt wordt aan een vaccin dat het ene virus kan bestrijden. Maar dan moet je het meisjes wel toedienen voor ze seksueel actief zijn. ‘Zou jij dat doen, je dochters laten vaccineren?’ Ik aarzel geen moment. Natuurlijk zou ik dat doen! Waarom je wel laten inenten tegen kinkhoest, en niet tegen baarmoederhalskanker? Omdat het met seks te maken heeft? Omdat het over zondig gedrag gaat? Als ik mijn meiden kan beschermen tegen dit virus en tegen de angst die ondanks mijn stoerheid diep in mij geworteld is, dan doe ik dat. Zeg ik. En zij schrijft het op.

En nu barst in ons land, van hoogleraren tot wetenschapsjournalist Hans van Maanen, de discussie los: moeten we jonge meisjes vaccineren terwijl er per jaar zo weinig baarmoederhalskanker wordt geconstateerd? Dat laatste lijkt me logisch: door de uitstrijkjes worden heel wat papjes 3b vastgesteld en behandeld. Die kunnen dus nooit meer uitgroeien tot kankergevallen. Hoogleraar Gemma Kenter waarschuwt voor te hooggespannen verwachtingen tegenover het vaccin. We moeten de eigen afweer van het lichaam inzetten, en niet valse hoop geven omdat het vaccin ‘slechts’ bescherming biedt tegen maximaal 70 procent van de virussen die baarmoederhalskanker veroorzaken. Zegt ze. 70 procent, ik heb wel eens slechtere scores gezien. Juist binnen het huidige vaccinatieprogramma.

Vroeger gingen vrouwen massaal dood aan baarmoeder-, vulva-, borst- en eierstokkanker. Je hoorde er haast niets over, want vrouwen waren thuis, en hadden geen invloed op de economie. Nu doen we wel mee. En tellen we mee. En hebben we de keuze. Vrouwenkanker wordt serieuzer genomen. Preventie ook. Was will dass Weib is nu de vraag. Dit wijffie wil zelf kunnen beslissen. Die pre-kankercellen zijn mijn lijf uit. En ik wil mijn dochters graag beschermen. Dat kan nu. Niet volledig, net zoals je je tegen de rest van het leven niet volkomen kunt beschermen. En desnoods betaal ik de vaccinatie zelf.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden