Michal Kanka en Jaromír Klepác spelen Martinu

Ook uit Praag komen cellist Kanka en pianist Klepác, die alle stukken voor cello en piano van hun landgenoot Bohuslav Martinu opnamen, met uitzondering van de drie sonates....

Jaco Mijnheer

Behalve Bohemer was Martinu ook bohémien: toen hij in 1923 als tweede violist van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest op onbetaald verlof ging, raakte hij in Parijs verzeild, bleef daar zeventien jaar hangen en zou daarna nooit meer in zijn vaderland wonen. In 1930 en 1931 componeerde hij op verzoek van de Parijse uitgever Leduc verschillende studiebundels voor cello en piano. Hiervan zijn de Suite miniature, de Vier Nocturnes en de Zeven Arabesken op deze cd te vinden: korte stukken, van wrange sfeerschetsen tot hoekige etudes, met hier en daar een jazzy moment.

Twee sets variaties, op een thema van Rossini (gecomponeerd in de VS, 1942) en op een Slowaaks volksklied (Zwitserland, 1959), bewijzen dat Martinu meer in zijn mars had: pakkende, doorleefde muziek die van hem de twintigste-eeuwse erfgenaam van Dvorák maken. Met hun fraaie, vibratorijke uitvoeringen bedienen Kanka en Klepác de celloliefhebber op zijn wenken.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden