Mevrouw Nieuw Zonlicht denkt nooit aan Mao
Naam: Chen Xinguang. Leeftijd: 84. Nationaliteit: Chinese. Beroep: huisvrouw in ruste. Levensfilosofie: 'Ik ben niet geïnteresseerd in de dingen van het land....
Een hoge dunk van zichzelf heeft ze niet, de oude mevrouw Chen Xinguang. 'Ik ben maar een heel gewoon mens', zegt ze. 'Eigenlijk heb ik nooit wat bijzonders meegemaakt.' Behalve de tijd dat vrouwen nog naamloze sloven waren. Vergeleken met toen vindt ze haar leven nu een paradijs. Haar gehoor is flink achteruit gegaan, maar ze is er niet minder gelukkig om.
In Peking heeft ze een piepklein flatje in een woonkazerne, een weduwenpensioentje en kinderen en kleinkinderen die het haar aan niets laten ontbreken. Haar eisen zijn laag gebleven, net als die van talloos veel oudere Chinezen.
Nog altijd draait het leven voor haar om twee vragen: 'heb je het wel warm' en 'heb je gegeten'. In haar mond is die laatste vraag, essentieel in een land van hongersnood, nog niet versleten tot een normale Chinese groet.
Zij is de stem van het China dat nooit de krantenkoppen haalt. Van politiek weet ze niets en wil ze ook niets weten. Ze komt niet op voor de mensenrechten, alleen maar voor haar eigen familie. Ze gelooft in God en dat is haar genoeg. Verwacht van haar dus geen pregnante uitspraken, maatschappijkritiek of verhalen over verschrikkelijk leed.
Haar levensverhaal begint in Xingcheng, vierhonderd kilometer beoosten Peking waar haar ouders een stukje grond hadden. 'We waren arm, maar niet straatarm. Ik had nog twee zussen en een broer.' Hoe heetten die? 'Mijn broer heette Baowen. Wij meisjes hadden geen naam. We heetten nummer één, twee en drie.'
Is ze naar school geweest? 'Nee, in die tijd gingen alleen jongens naar school. Dat was een oude traditie. Jammer, want anders had ik beter het Boek kunnen lezen.' Uit een kast in de huis-slaapkamer haalt ze haar enige boek te voorschijn: een bijbel in het Chinees.
Voeten afbinden was destijds heel gewoon. Ze heeft genoeg meisjes gekend die kreupel door het leven zijn gegaan. Die marteling is haar bespaard gebleven omdat haar Man-Chinese familie niet aan die gewoonte van de Han-Chinezen meedeed. Een andere traditie heeft ze wel aan den lijve ervaren: uithuwelijking via een koppelaar.
'Op een dag zei mijn moeder dat het tijd was om te trouwen. Een bemiddelaar, zei ze, had een goede man voor me uitgezocht. Ik was toen zestien, hij was drie jaar jonger. Ik zag hem voor het eerst toen ik bij zijn familie introk. Ik had honger en ik vond het niet leuk. En die familie vond ik ook niet aardig. Dat waren arme boeren net als wij.'
Ze wilde terug naar haar moeder, maar daar was geen sprake van. Er moest gewerkt worden. 'Tien jaar lang heb ik het huishoudelijke werk gedaan. De eerste jaren ging mijn man nog naar school, daarom zagen we elkaar bijna niet.' Na enig aandringen geeft ze toe dat die tijd van slavenarbeid de zwartste van haar leven is geweest.
De grote ommekeer kwam toen een oom van haar man met een heilig boek thuiskwam. Hij leerde haar de bijbel lezen. Nou ja, lezen, ze herkent een paar passages. Met schrijven komt ze nog altijd niet verder dan de drie karakters van haar naam. Van een pastoor kreeg ze eindelijk een eigen naam: Xinguang, Nieuw Zonlicht.
'Ik weet het', zegt ze terwijl ze haar twee halskettinkjes laat zien waaraan een kruisbeeldje hangt, 'deze god komt uit het buitenland. Maar hij heeft mij gered, want we zijn verhuisd en ons eigen leven begonnen.' En de paus van Rome, kent ze die? 'Ik weet alleen wie God is, verder niet.'
In 1949 verhuisde het gezin naar Peking, waar haar man administrateur werd van een textielfabriek. Daar werden nog eens drie kinderen geboren. 'Mijn leven is moeilijk geweest. Alleen mijn man werkte, en we hadden zes kinderen te onderhouden. Tegenwoordig mag je maar één kind hebben, daardoor is het leven beter geworden.'
Van de politieke beroeringen heeft ze weinig gemerkt. Mao? 'Daar denk ik nooit over, waarom zou ik?' Tijdens de Culturele Revolutie werden een zoon en een dochter naar het platteland gestuurd, 'maar daar verdienden ze geld.' Haar kinderen brachten het tot bankier, arts, lerares, accountant, zakenman en directrice van een kleuterschool. Ze zijn dol op hun moeder.
De jongste dochter is met haar man naar Amerika geëmigreerd. Mevrouw Chen, die nog nooit van haar leven heeft gereisd, wil haar opzoeken, maar het Amerikaanse consulaat heeft al twee keer een visum geweigerd. Van Amerika weet ze niets. Ze heeft ook geen idee hoeveel landen er op de wereld zijn: 'Ik ken alleen maar China.'
Ze kijkt wel tv, maar niet naar het nieuws of naar Hollywood-films, maar alleen naar drama's uit de keizertijd. Chen Xinguang slaat haar bijbel maar weer eens op. Ze is een tevreden mens. 'Ik weet niet of het leven ergens anders beter is', zegt ze, 'maar hier is het goed.'