Met pijn in het hart
Ik hoop niet dat ik straks in huilen uitbarst’, zegt Jacques Tichelaar (55). Hij is net op zijn fiets aangekomen, in een poloshirt met brede strepen, nog een beetje bezweet....
Misschien gebeurt dat komende week, piekert hij. Bij zijn terugkeer in de Tweede Kamer. Als hij zijn spulletjes uit het chique PvdA-fractievoorzittersvertrek verhuist naar de oude werkruimte van collega-Kamerlid Staf Depla, twee verdiepingen hoger. ‘Dan zit ik daar in mijn eentje. Fractievoorzitter af, gewoon Kamerlid met een dienende rol. Misschien dat dan de film in mijn hoofd voorbij schiet. De angst over mijn hart, de bypasses, de pijn om de voorzittershamer uit handen te geven. Ik heb mijn vrouw Betty gezegd: het moet een keer komen.’
Beetsterzwaag
Maar niet nu, besluit hij. Vandaag zijn we in Oranjewoud (Friesland), zijn woonplaats. Tichelaar wordt regelmatig begroet als ‘de man van Beetsterzwaag’, dat andere Friese dorp, twintig kilometer verderop, waar hij vorig jaar samen met Balkenende, Bos, Verhagen, Rouvoet en Slob het kabinet in elkaar zette. ‘Ben je met een nieuwe coalitie bezig’, vraagt een voorbijganger. Tichelaar grinnikt. ‘Het toerisme in Beetsterzwaag is enorm toegenomen.’
Er is een last van hem afgevallen. Geestelijk, omdat hij na een zware hartoperatie besloot het PvdA-fractievoorzitterschap te verruilen voor een gewoon Kamerlidmaatschap. Maar ook fysiek, Tichelaar is 25 kilo kwijt. ‘Alsof je een jas uitdoet’, omschrijft hij het verschil.
Vijf maanden is hij uit de running geweest, het Binnenhof was ver weg. Afstand schept verwondering. Neem ‘dat gedoe’ rond de tunnels van de A73. De beveiliging is niet goed, dus zijn ze tijdelijk beperkt open. ‘Als je dan die opgewonden standjes in de Kamer ziet. ‘Hoe kan dit? Wie is verantwoordelijk? Kamervragen!’. Dan denk ik: waar gaat dit over? Is er een watersnoodramp? Worden we bedreigd met een Derde Wereldoorlog? Staan de dijken op springen? Ophef om niets. Ik kijk er naar en denk: dit is politiek. Ik heb een proces meegemaakt waarin ik ben gaan benoemen wat echt belangrijk is. Ik ben veranderd.’
Symptomen
Hij herinnert zich als de dag van gisteren hoe de eerste symptomen zich aandienden. De vrijdagavonden dat hij bekaf thuiskwam. ‘Dan sliep ik het hele weekend. Als m’n vrouw er iets van zei, riep ik: laat me nu maar!’ Tijdens het Kamerreces in januari ging hij toch even naar de huisarts. Of hij pijn in de borst had? Nee. In z’n kaken? Ook niet. Wel verloor hij gewicht, maar dat was met zijn 110 kilo juist een opbeurend feit.
Op eigen verzoek – ‘ik vertrouwde het niet helemaal’ – maakte Tichelaar een afspraak met de cardioloog, voor maandag de 21ste. Bloeddruk, hartfilm, hartecho, allemaal prima. ‘Zegt die cardioloog: laten we gelijk de fietsproef doen, want met jouw agenda duurt dat anders weer weken.’ Een beetje transpireren moest hij wel op die fiets, maar ook daar toonden de hartfilmpjes niets alarmerends. Alleen bij de allerzwaarste trapbelasting zaten wat pieken: naar boven en beneden. Dat kon op gebrek aan zuurstof duiden, maar misschien was het ook niks. Tichelaar: ‘Ik zei: ik kom over een paar weken wel terug.’
Hij werd echter – ‘niks wachtlijsten’ – direct verder onderzocht: vloeistof in de aderen gespoten op zoek naar verstoppingen. ‘Je kijkt zelf mee op een scherm. De ene kant van mijn hart was prima. Ik dacht nog: dat heb ik dan weer. Lig ik hier op een duur bed, met allerlei dure apparatuur, is er niets aan de hand.’
Omleidingen
Bij de andere hartzijde zag Tichelaar plotsklaps allerlei stippen in het beeld verschijnen. ‘Een soort inktproppen, daar waar de aders dicht zaten. Het vatenstelsel had zelf al een aantal omleidingen gemaakt. Prachtig hè, dat de natuur dat kan.’ Vervolgens hoorde hij de cardioloog op diens dictafoon de blokkades inspreken. ‘Alsof het om filemeldingen ging, de een na de ander. Ik wist dat ik niet door het bed kon zakken, maar ik zakte er wel doorheen.’
Buiten op de gang wachtte zijn vrouw. ‘Het is dramatisch’, riep ik. ‘Ik moet geopereerd worden’. Nu is dat ook mijn soort humor, dus Betty dacht dat het wel meeviel. Tot ze de broeder aankeek.’ De cardioloog had niet veel tijd nodig: minimaal vier bypasses, maximaal zeven. Het werden er zeven.
Enig moment het idee gehad: dit kan wel eens het einde zijn?
‘Mijn vader was een paar dagen eerder opgenomen in hetzelfde ziekenhuis. Hij lag op sterven, twee verdiepingen hoger op de intensive care. Misschien haalt hij het, misschien niet, ging het door mij heen. Dat is bij mij ook maar de vraag.’
Tichelaar bleef die avond opgenomen. De volgende ochtend kwam de cardioloog naar zijn bed. Met goed nieuws: de PvdA’er kon de volgende dag geopereerd worden. ‘Hij bracht dat met zo’n blijdschap dat ik moest lachen. ‘Heb je er zin in?’, zegt ie. Ik antwoordde: ja, geweldig!’
Diezelfde avond spraken Tichelaar en zijn vrouw met de hartchirurg. ‘Ik vroeg haar naar de risico’s van de operatie. Begint ze vreselijk te lachen. ‘Je gaat heus niet dood op de operatietafel’, zegt ze. ‘Maar misschien wel erna...’ De risico’s op complicaties na afloop zijn groot.’
Wat zegt mevrouw Tichelaar dan?
‘Betty is kwaad geworden. En terecht. Ik had veel eerder naar haar en naar mijn lichaam moeten luisteren. We hebben die avond alles besproken voor het geval dat... Cremeren of begraven, blijft ze wonen in ons huis of niet, hoe zit het met de verzekeringen. Een onplezierig gesprek, gelukkig beleef je het in een roes.’
De operatie was succesvol. Kreeg u tijdens het herstel veel aandacht van partijgenoten?
‘Die aandacht was er al vóór ik onder het mes ging. Namelijk wie mij moest opvolgen! Echt ongelooflijk, direct ging het gerucht rond: die komt nooit meer terug. Ik was nog niet geopereerd of het was al met mij afgelopen. Dat heeft me echt geraakt. Om via fractiegenoten te horen: je moet nog naar de OK, maar het spel is al op de wagen gezet.’
Wat dacht u toen?
‘Nu ken ik Den Haag weer zoals het is. Dat collega’s niet het fatsoen hebben hun ambities binnen te houden tot je geopereerd bent. Terwijl ze weten dat die verhalen mij bereiken op dat operatiebed. Dit is niet exclusief voor de PvdA. Iedereen op het Binnenhof praat over collegialiteit, samen werken, samen doen. Nou, vergeet het. Vrienden bestaan niet in Den Haag.’
De PvdA staat er om bekend: bezig met de wereld, afwezig bij de buren.
‘Dat heb ik gezien. Opeens gaat het om machtsposities, om scenario’s, wie krijgt wat en waar. Vast heel interessante gesprekken, maar die collega’s hebben kennelijk niet het vermogen in te voelen hoe hard dat mij zou treffen. Zo onfatsoenlijk.’
Waarom besloot u niet meer terug te keren als fractievoorzitter?
‘Eind maart was ik fysiek en mentaal weer in staat het werk te doen, maar ik had het advies van de hartspecialist goed in mijn oren geknoopt. Die zei: we hebben de leidingen vernieuwd, hier is de rekening, maar u heeft geen garantie voor de komende dertig jaar.
‘Ik werd daarin gesterkt door wat ik op de revalidatie zag. Mensen die na vier jaar terugkwamen. Die hadden zich na de eerste operatie zo goed gevoeld dat ze nog harder waren gaan werken. Ik wil niet over vijf jaar alsnog dood neervallen. Ik wil leuke dingen doen, heel erg oud worden met mijn vrouw. Juist omdat ik me nog steeds mateloos opwind over zaken die misgaan, over kritiek op de PvdA, moest ik de keuze maken. Geen fractievoorzitter meer, uit zelfbescherming. De drive is sterker dan het hart.’
Krap een jaar fractieleider, een hoogtepunt, en dan moeten stoppen. Einde politieke carrière. Dat moet een heel moeilijke afweging zijn geweest.
‘Nee. Ik heb het fractievoorzitterschap gezien als een verantwoordelijkheid die ik moest dragen, juist omdat ik het regeerakkoord mede had opgesteld. Gewoon Kamerlid zijn is net zo eervol.’
Daarom stond de helft van de fractie aan uw stoelpoten te zagen?
‘Het was inderdaad een heel erg moeilijke beslissing. Ik ben er dagen stil van geweest. Ik verkeerde altijd in de positie dat ik de beslissingen nam. Nu moet ik ondersteunend en dienend zijn. Ik zou bijna zeggen: ik doe het met pijn in mijn hart. Maar op deze manier leef ik langer.’
Zijn gedwongen verblijf thuis en in de gym drukte hem nog eens met de neus op de feiten: de kloof tussen de burger en Den Haag is groot. De insider die outsider werd, zag dat Den Haag zichzelf verschrikkelijk belangrijk vindt. ‘Dat politici conflicten enorm opblazen. En dat de burgers boos zijn: over de hoge benzineprijzen, de oplopende inflatie. Dat rekenen ze Den Haag allemaal aan. Enige mate van eigen verantwoordelijkheid nemen is er niet bij.’
Wat gaat er fout tussen de burger en de politiek?
‘Ik kwam afgelopen week terug van vakantie met de auto. Ik dacht werkelijk dat er een dodelijk virus was uitgebroken in Nederland! Allemaal mensen die massaal met caravans de grens overgaan. Als ik vrijdagavond uit eten wil, kom ik bijna nergens binnen, zo veel mensen eten buiten de deur tegenwoordig. Let wel, ik misgun dat niemand. Maar als er in dat luxepatroon tegenslag komt, wordt de schuld wel erg snel afgewenteld op Den Haag.’
Balkenende heeft gelijk: we zijn een zeurend volk?
‘Burgers hebben het recht hun onvrede te uiten. Maar de politiek moet vervolgens niet de burger naar de mond praten. Dat gebeurt te vaak in de Kamer: het volk mort en wij passen onze oplossingen en taalgebruik aan. Dan is de burger weer even stil, terwijl we weten dat er geen makkelijke oplossingen zijn.'
‘Politici laten hun oren hangen naar de peilingen. Wat vandaag wordt ingezet, is volgende week weer van de baan, omdat De Hond zegt dat 62 procent van de bevolking het niet wil. We gaan beleidsmatig zwalken. Daardoor raken de burgers hun vertrouwen in de politiek kwijt. Vertrouwen win je door volhardend te zijn.’
Waar praat de PvdA de burger naar de mond?
‘Op het punt van de integratie. Er zijn ergens rellen en vervolgens overschreeuwen we elkaar in Den Haag. Hoe harder de maatregelen, hoe beter, omdat de burger dat zou willen. Terwijl we weten dat het geen oplossingen biedt.’
Waar is de geest van Beetsterzwaag gebleven? Het huidige kabinet geniet nauwelijks vertrouwen.
‘Dat was bij het vorige kabinet niet anders.’
Inderdaad, en toen riep de PvdA: dit kabinet moet weg!
Lachend: ‘Toen zaten we in de oppositie! Het moet me van het hart: ik zie veel inconsistenties bij de burger. Heel veel mensen wilden een generaal pardon voor asielzoekers. Dat is er uiteindeljk ook gekomen en de kosten zijn hoog. Wat zeggen diezelfde mensen nu: veel te duur, hadden we niet moeten doen. Is het beleid daarom slecht? Nee.'
‘Dan het milieu. Mensen zeuren over de vliegtaks en de verpakkingstaks, omdat het hen in de portemonnee raakt. Moet de politiek dan zeggen: o jee, u vindt het niet leuk, wij houden ermee op? Natuurlijk niet, dit gaat over onze toekomst. Het gaat om lef, staan voor wat je wilt bereiken. Het grootste gevaar is, ook voor de PvdA, dat de peilingen van vrijdag bepalen wat we maandag gaan doen.’
Het vorige kabinet roeide tegen de stroom in. Was dat dan toch een goede ploeg?
‘Er zat visie in die club, zeker over de hervorming van de sociale zekerheid. Je kon het ermee eens zijn of niet, maar ze presenteerden het wel goed en deinsden niet terug voor een vol Malieveld. Daar kan het huidige kabinet van leren. Politici zijn bang geworden voor de kiezer. Te bang.’
Wat gebeurt er in een land dat wordt geleid door bange mensen?
‘Dat land neemt de verkeerde besluiten. Besluiten die niet in het belang zijn van de toekomst. Wij moeten aangeven waarom we de dingen doen. De kiezer wil een heldere lijn.’
Ondanks alle kritiek vindt Tichelaar niet dat de PvdA een te hoge prijs betaalt voor kabinetsdeelname. Hij wijst op de beperkte huurverhoging en de eerste stappen om de topinkomens aan te pakken. ‘Met dank aan de PvdA.’
Hoe ziet de PvdA er op afstand uit?
‘Bij ons worden de mensen veroordeeld, niet het beleid. Als ik zie wat Bos, Vogelaar en Cramer over zich krijgen uitgestort. Terwijl het uitvoerders zijn van beleid. Ik ben ook echt geschokt door ons personeelsbeleid. Kijk naar de manier waarop Mariëtte Hamer mij is opgevolgd. Ze verving me al maanden, deed dat prima. En plotsklaps, als een donderslag bij heldere hemel, blijken er andere kandidaten te zijn. Ze hadden haar veel eerder moeten laten weten waar ze aan toe was. In de PvdA wordt veel gesproken over mensen maar niet met hen.’
De brasserie in Oranjewoud loopt langzaam leeg. Op de vraag of het fractievoorzitterschap zijn hoogtepunt was, valt Tichelaar voor het eerst stil. ‘Nee, het was bepaald niet mijn finest hour’, zegt hij zacht. Dat was zijn periode als onderwijzer, toen hij met kinderen kon werken. ‘Mijn vrouw zei laatst tegen me: nu gaan ze je minder bellen. Ik antwoordde: heb jij daar last van? Ik niet. ‘Als fractievoorzitter kom je binnen, applaus, gereserveerde stoel, bloemen. Ik geef er niks om. Ik ben niet de man van bloemen op de eerste rij.’