Columnmartin sommer
Met het extraparlementaire kabinet van Omtzigt belanden we van de drup in de regen
De terugkeer van Pieter Omtzigt in de Kamer is niet onopgemerkt gebleven. Tijdens de Algemene Beschouwingen vroeg hij Sophie Hermans van de VVD of zij één land kon noemen behalve Nederland, waar een speciale belasting bestaat voor sociale huurwoningen, terwijl particuliere beleggers zo’n belasting niet hoeven betalen. Nee dat kon ze natuurlijk niet. Niemand vraagt zo scherp als Omtzigt. Toevallig sprak ik een ambtenaar die vertelde dat ook de ministeries de wederopstanding van Omtzigt hebben bemerkt. De Kamervragen zijn pertinenter, preciezer, moeilijker. Zijn geheim is dat hij van de theorie praktijk weet te maken, de koopkrachtplaatjes toetst aan de echte koopkracht, de armoedecijfers aan werkelijke armoede.
Nu heeft Omtzigt ook een antwoord op de in de modder gelopen formatie. Geen minderheidskabinet maar een zogeheten extraparlementair kabinet. Dat moet de politieke vormgeving worden voor Omzigts ‘nieuw sociaal contract’ tussen burgers en bestuur. Hij noemde het extraparlementaire kabinet laatst in de Balie en donderdag weer in de Kamer. Omtzigt is tegenwoordig ook maar in zijn eentje, dus je zou je schouders erover kunnen ophalen. Maar het woord zingt rond, ik hoorde Henk Kamp er ook al over op televisie.
Oude rotten in de politiek
Zelf moest ik opzoeken wat het is, een extraparlementaire kabinet. Geen wurgend regeerakkoord, maar een zogeheten regeringsprogramma. Dat wordt opgesteld door oude rotten in de politiek die een lossere band onderhouden met hun politieke partij. De gedachte is begrijpelijk. Er is minder fractiediscipline, zodat de Kamer niet langer het hok vol gedresseerde schapen is dat we de laatste jaren hebben gezien.
Van de overleden historicus Cees Fasseur heb ik geleerd dat je bij dit soort abstracte ideeën de vraag moet stellen welke gezichten er dan bij horen. Als er weer eens iemand suggereerde dat een republiek veel beter zou zijn dan de monarchie, zei Fasseur met een grijns dat je als president dan zou mogen kiezen uit Mariëtte Hamer of Annemarie Jorritsma, ‘want het moest natuurlijk een vrouw zijn’. We hebben ze in de formatie de afgelopen maanden allebei in actie gezien – het oordeel laat ik aan de lezer.
Ik veronderstel dat alle zogeheten middenpartijen bij Omtzigt een minister krijgen. De naam Dijsselbloem kwam voorbij, Kamp zelf is inmiddels al tot het hogere geroepen, en ook hoorde ik Diederik Samsom. Cracks en door de wol geverfd, en vooral met verstand van de materie. Als Omtzigt bedoelt dat we betere politici moeten hebben dan de huidige, kortademige generatie, dan moet hij dat gewoon zeggen.
Plato's grot
Bij nader inzien is het raar dat uitgerekend Omtzigt met het voorstel van zo’n kabinet op afstand komt, omdat juist hij zo’n fijn afgestelde antenne heeft voor het gat tussen de Haagse en de echte werkelijkheid. Het hoofdstuk over modellen in zijn boekje Een nieuw sociaal contract was wat dat betreft een echte vondst. Het liet haarfijn zien hoe wij in Den Haag in een soort Plato’s grot leven, waarin we niet zien wat daarbuiten gebeurt, maar alleen de schaduw ervan, in de vorm van rapporten, grafieken of excell sheets. Hoezeer zelfs de journalistiek de afspiegeling verwart met de realiteit, bleek woensdagavond nog eens in het Journaal.
Het nieuws luidde dat de lucht tegenwoordig in heel Nederland officieel ongezond is verklaard. Tot voor kort kleurden Friesland en Groningen nog groen op de kaart, maar ook daar is nu de rode vlag gehesen. Niet omdat er iets is veranderd, maar omdat de Wereld Gezondheids Organisatie WHO een nieuw rekenmodel hanteert. Je zag hoe de fietsende mevrouw met astma die ze er als illustratie bij hadden gehaald, zich meteen benauwder voelde worden.
Dat is de absurditeit van modellen waar Omtzigt terecht op wijst. Maar zijn kabinet van experts bevindt zich in zekere zin ook in Plato’s grot, want op grotere afstand van het gekrakeel in de Kamer. Voor mijn geestesoog komen kandidaat-ministers voorbij als Herman Wijffels, Rinnooy Kan, of voor mijn part Ed Nijpels. Allemaal de beste premier die Nederland nooit heeft gehad. Stuk voor stuk vol met ideeën over een schitterende toekomst aan de einder, als er maar naar hen werd geluisterd. Jammer dat het gewoel van de kiezer en het gefröbel in het parlement in de weg zit.
Nederlandse folklore
Het klinkt exotisch, zo’n extraparlementair kabinet. Maar op de keper beschouwd is het een door en door Nederlandse folklore. De gegadigden vinden we in de telefoonklapper van het tv-programma Buitenhof, met de namen die nu de vele commissies bevolken en de netelige kwesties moeten opknappen waar het parlement niet uitkomt. Zo doen we dat al sinds de oorlog en dit is alleen een nieuwe variant. Een extraparlementair kabinet suggereert dat er domweg gedaan moet worden wat nodig is. Dat heet depolitiseren, zakelijke oplossingen zoeken en onderwijl niet teveel gedachten wijden aan de kiezer.
Dit is niet de oplossing maar juist het probleem dat we al hebben, namelijk het Haagse onvermogen om in politiek om te zetten wat de kiezer wil. Als zo’n extraparlementair kabinet niet is gebaseerd op de relatie met de Kamer, met andere woorden op de wens van de kiezer, waarop dan wel? Op de expertise van de ministers, zou Omtzigt zeggen. Expertise is mooi, maar dan begint de politiek pas. Wetenschap levert feiten, geen keuzes. Precies de gedachte dat kennis leidt tot onvermijdelijke besluiten, is de grondstof van het grommende ongenoegen omdat er niets meer te kiezen zou zijn. Wilders schafte de ledenpartij af. Met een extraparlementair kabinet is ook de band met de burger doorgesneden. Dan zijn we van de drup in de regen beland.