Met een handvol Hollandse ideeën in Dresden

De nieuwe intendant van de Dresdner Musikfestpiele, Hartmut Haenchen, dirigeerde jarenlang het Nederlands Philharmonisch Orkest. Dit weekeinde begonnen zijn eerste Festspiele....

Van onze verslaggeefster Pay-Uun Hiu

Imposant en sober steken de grijze muren van de Dresdner Kreuzkirche omhoog. Eenvoudig is ook het motief dat door de gewelven zweeft. 'Selig im glauben', zingen de jongens van het Kreuzchor op een stijgende kwint aan het eind van de eerste akte van Wagners Parsifal. Het slotakkoord van het Nederlands Philharmonisch Orkest komt er fluisterend achteraan.

Het Dresdner Amen is terug op de plek waar het ontstond, liturgisch correct precies op hemelvaartsdag. En dirigent Hartmut Haenchen is terug in de stad waar hij werd geboren. 'Wagner en Wolf', 'Amsterdam', 'Dresden singt und musiziert' zijn thema's die Haenchen als nieuwe intendant van de Dresdner Musikfestspiele heeft bedacht. Hij heeft een grote stoet Nederlandse musici uitgenodigd om de eerste editie van dit festival onder zijn leiding te vieren.

Beiaardier Boudewijn Zwart bijvoorbeeld, die gewoonlijk in de Westertoren in Amsterdam zijn klokken laat klingelen. Hij speelt op zijn nieuwe reiscarillon (vijftig klokken aan een frame op een aanhangwagen) in het centrum van de stad auf Wunsch van verraste Dresdenaren Edelweiss en Tulpen uit Amsterdam.

Ze moeten maar wat nieuwsgieriger worden in Dresden, vindt Haenchen. Hij heeft daarom ook festivalideeën meegenomen uit Nederland. Een soort Uitmarkt in de Grosse Garten; combinaties van bekend (Wagners Tannhäuser) naar onbekend (de opera Corregidor van Hugo Wolf) en de mogelijkheid mee te zingen met Parsifal en de Meistersinger.

Tot december leek het erop dat de kaartverkoop alle records zou breken. Maar door de dreiging van een oorlog tegen Irak kwam alles stil te liggen. SARS kwam erbij, de recessie sloeg toe, geboekte kaarten werden afbesteld. 'Ik mis vooral de verkoop van de duurdere plaatsen', zegt Haenchen, maar desondanks is hij optimistisch. Na twee dagen al vijftigduizend bezoekers, en nog zo'n twee weken te gaan met een aantal gegarandeerde highlights.

Het eerste festivalweekeinde is voor Haenchen vooral een merkwaardige combinatie van terugkeer, weerzien en afscheid. Want geen plek hier in Dresden waar Haenchen niet steeds weer een bizarre vermenging meemaakte van historische momenten met indringende persoonlijke gebeurtenissen.

'De geschiedenis van de Kreuzkirche is voor een deel ook mijn geschiedenis', zegt Haenchen. Hij heeft jaren in de kerk gezongen, eerst om geld in te zamelen voor de restauratie, later tijdens de diensten en concerten. Op de dag dat hij toelatingsexamen deed voor het Kreuzchor, in 1953, werd de arbeidersopstand in de Dresden neergeslagen door de Russen. Haenchen, toen tien jaar oud, zag hoe tanks op de mensen inreden. Die beelden vergeet hij nooit meer.

Misschien dat hij daarom geen ideale DDR-burger werd, er andere dan de politiek correcte opvattingen op ging nahouden en uiteindelijk gedwongen door dirigeerverboden naar het NedPho uitweek. In 1989 gaf hij voor het eerst weer een concert in Dresden. Wie kon, toen hij uitgenodigd werd, weten dat op de dag van zijn optreden de Muur zou vallen?

Niet alleen de Kreuzkirche is een plek vol herinneringen. Vrijdag loopt Haenchen door de kapittelzaal bij de Dom in porseleinstad Meissen, waar als onderdeel van het festival de Meissner Musikmarathon wordt gehouden. Hij repeteerde er met de Meissner Kantorei, een eigenzinnig koor dat verboden teksten van Günther Grass zong en zich daarmee de woede van kerk en staat op de hals haalde. En nu doet hij er Bruckners Negende symfonie.

Zaterdagochtend op het terras bij de Semperoper blijkt dat Haenchen opziet tegen het concert van die avond. 'Hier sluit de cirkel', zegt hij. Hier dirigeerde hij een van de openingsproducties na de restauratie, maar ook zijn laatste opera voor hij in 1986 naar Amsterdam vertrok: Elektra van Strauss, in regie van Ruth Berghaus. Ook dat zal hij nooit vergeten. 'Om vijf uur stierf mijn vader. Om zeven uur dirigeerde ik Elektra, een dag later was ik weg.' En nu geeft hij hier met Bartoks vioolconcert gespeeld door Gidon Kremer en nogmaals Bruckners Negende zijn laatste concert met het NedPho. 'Mijn eigenlijke afscheid is hier vanavond. Ik werk nog wel in de opera met ze, maar ik doe geen concerten meer.'

Zijn Bruckner is ernaar die avond. Niet larmoyant, zeker niet sentimenteel, maar met een subliem evenwicht tussen breed neergezette melodieën in ruime bogen, zonder te verliezen aan helderheid in klankkleur en structuur. Nog één keer laat Haenchen horen waar hij met zijn NedPho voor heeft gestaan. Met een enorme intensiteit kolken de enorme orkesttutti's door de zaal, gevolgd door een even intens applaus waar maar geen einde aan komt. Haenchen is thuis.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden