Interviewjournalist Lynn Berger

Met een basisinkomen kunnen we goed voor jong en oud zorgen

null Beeld Jiri Büller / de Volkskrant
Beeld Jiri Büller / de Volkskrant

We voeren in Nederland de verkeerde discussie als het om deeltijdwerk gaat, vindt journalist Lynn Berger. Het is geen lifestyle-keuze van verwende prinsesjes, maar pure noodzaak. Geef het dus ruim baan, schrijft ze in haar boek Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald).

Daphne van Paassen

Met de zorg voor kinderen, het huishouden en mantelzorg is eigenlijk precies hetzelfde aan de hand als met de gezondheidszorg, dacht Lynn Berger (39), journalist bij De Correspondent, toen ze bezig was aan haar boek Zorg. Een betere kijk op de mens, dat juli vorig jaar verscheen. Ook dát werk houdt de samenleving draaiende, maar is tegelijkertijd grotendeels onzichtbaar én raakt steeds meer in de verdrukking. Dus toen het kabinet afgelopen zomer de voltijdsbonus aankondigde voor deeltijdwerknemers die fulltime zouden gaan werken, en in het kielzog daarvan de discussie weer oplaaide over de Nederlandse vrouw als verwende deeltijdprinses, besloot Berger een apart boekje te maken over onbetaald werk. ‘Een soort spin-off eigenlijk’, zegt ze op de werkvloer van haar eigen onbetaalde werk; de keuken van haar compacte, drijvende huis in Amsterdam-Noord. Ze woont er met haar vriend en twee kinderen.

Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald) gaat over al het werk waarvan economen en politici decennia lang hebben gedaan of het geen werk is: kinderen opvoeden, maaltijden bereiden, wassen draaien en mantelzorg verlenen. Dat ze dat konden doen heeft alles te maken met de loop van de geschiedenis, die Berger in haar boek met grote passen doorloopt.

Tot de 16de eeuw was er nauwelijks verschil tussen werk en wat we nu zorg noemen, schrijft ze. Mensen voorzagen in hun levensonderhoud door koeien te melken, kaas te maken, kleding te repareren en eten te bereiden. Pas toen een deel van het werk zich ging afspelen buiten het eigen erf en betaald werd, ontstond de kloof tussen betaalde arbeid en zorg. Later, in de 20ste eeuw maakten vakbonden en politici het getrouwde vrouwen vervolgens zo goed als onmogelijk om betaald werk te doen. Tot vrouwen dat tijdens de tweede feministische golf niet meer pikten. In diezelfde periode slonk de kinderschare en maakten technische snufjes het huishoudelijk werk lichter. Deeltijdwerk leek de oplossing: de Sociaal-Economische Raad adviseerde in de jaren zestig bijvoorbeeld parttime werk omdat fulltime werken buitenshuis ‘bezwaarlijk’ was gezien ‘de huishoudelijke taken van de vrouw’. De hoge werkloosheid van de jaren tachtig gaf deeltijdwerk volgens Berger ‘een extra boost’. Om meer mensen aan werk te helpen, werd een kortere arbeidstijd afgesproken, waar vooral vrouwen van profiteerden.

Maar inmiddels vindt de overheid deeltijdwerk juist een probleem: de arbeidsmarkt piept en kraakt, dus moeten Nederlanders meer gaan werken. Maar die 4,6 miljoen deeltijders vullen hun dagen heus niet met lessen Pilates en glazen gemberthee op een terras, maakt Berger duidelijk. Ze zijn druk met ánder werk. Onzichtbaar werk waarvan werkgevers de vruchten plukken in de vorm van uitgeruste en doorvoede werknemers (verzorgd door hun partners) die winst genereren voor de baas. ‘En het zijn vooral vrouwen die daarvoor zorgen. Als zij dit werk niet meer zouden doen, zou de hele economie instorten.’ Daarom zal ze haar boek eind van de maand aanbieden aan minister Van Gennip die deze week vrouwen juist opriep om meer te gaan werken.

Er zijn boekenplanken vol geschreven over de vraag waarom vrouwen zo vaak in deeltijd werken. Waarom moest dit boek er ook nog komen?

‘Om te beginnen kan het koor aan stemmen dat zich hierover uitspreekt niet groot genoeg zijn. Maar die boeken gaan ook bijna altijd over het verschil tussen mannen en vrouwen, terwijl het mij gaat om het verschil tussen betaald en onbetaald werk. En om duidelijk te maken hoe waardevol dat onbetaalde werk is. Dat deeltijders naast hun betaalde baan werk doen dat al het andere werk mogelijk maakt. En dat we dat dus moeten beschermen en faciliteren in plaats van naar de marges drukken; doen alsof het geen werk is.’

Waarom is het wel werk?

‘Economen, maar ook de International Labour Association, definiëren werk als het leveren van een dienst of product waar een ander iets aan heeft. Dat is natuurlijk precies wat de zorg voor een kind of zieke in je omgeving is. Als ik een kind opvoed dan heeft dat kind daar iets aan: die overleeft en kan zich ontwikkelen. Als ik een maaltijd kook voor mijn vriend en kinderen, dan hebben zij daar iets aan. Maar ook de rest van de samenleving. Want deze gezonde welopgevoede kinderen en werknemer kunnen weer een bijdrage leveren aan de maatschappij en dus aan de economie.

‘Ik heb econoom Jasper van Dijk van het Instituut voor Publieke Economie laten uitrekenen wat de waarde van al dat onzichtbare werk is. Hij vermenigvuldigde het aantal uren dat Nederlanders kwijt zijn aan het huishouden met het minimumloon; het aantal uur dat we voor kinderen zorgen met de uurprijs van een gastouder; en het aantal mantelzorguren met de vergoeding die sommige mantelzorgers krijgen vanuit de Wet langdurige zorg (voor mantelzorg). Dat komt neer op 215 miljard per jaar! Een kwart van het bbp. Dat zou het kosten om dit werk door professionals te laten doen. En als zij het deden, zouden we het wel zien als werk.’

Jij schaart het voorlezen van je kinderen ook onder werk – wat is dan werken en wat is leven?

‘Op je werk klets je ook met een collega bij de koffieautomaat en dan hoort het gewoon bij ons werk, dan maken we dat onderscheid niet. Het grootbrengen van kinderen is, naast alles wat het nog meer is, ook werk. Dat werk kost veel tijd, en of je in die tijd nu primaire zorgtaken verricht, zoals luiers verschonen, of meer begeleidende dingen doet, zoals voorlezen of samen spelen: het draagt allemaal bij aan de ontwikkeling van kinderen. Het is allemaal zorg en dus is het allemaal werk. Maar ik heb het ook over mantelzorgers – een op de drie mensen is dat. Door de vergrijzing zal dat aantal alleen maar toenemen. Maar hoe moet dat als ze óók allemaal meer betaald moeten werken?’

Je bedoelt dat het kabinet tegengesteld beleid uitvoert?

‘Nou, er is géén beleid, de overheid dwingt het gewoon af. Verzorgingshuizen worden een voor een gesloten, er komen geen verpleeghuisbedden bij. Er staat een gigantische vergrijzing voor de deur. Al die ouderen moeten in onze ‘participatiesamenleving’ thuiszorg gaan krijgen van mantelzorgers die dus ook méér betaald werk moeten gaan verrichten. Maar hoe we dat mogelijk gaan maken? Daar is geen beleid voor. Politici denken: dat lossen mensen zelf wel op, dat regelen ze wel want zorgen doe je uit liefde. Dat zouden ze nooit zeggen van betaald werk, dat ik trouwens ook met liefde doe. Dan realiseren ze zich: dat werk kost tijd en energie, onder welke voorwaarden kun je dat van mensen vragen? Dat is het punt dat ik wil maken. Alsof de zorg voor kinderen en naasten een soort leefstijlkeuze is. Dat is het niet. Het is noodzaak. En dus moet je je afvragen: hoe gaan we het zo regelen dat we het vol kunnen houden?’

Wat zijn de opties?

‘Er zijn denkers geweest die bepleitten onbetaalde werk te laten betalen. In de jaren zeventig had je Wages for Housework, een marxistische beweging die zorg zag als de onzichtbare basis onder het kapitalisme. Het kapitalisme zou instorten als je vrouwen voor dat werk zou betalen –dat was dan ook meteen hun eigenlijke doel. Maar je kunt ook denken aan een basisinkomen. Dan geef je mensen ook de ruimte om te zorgen voor anderen. Het zou bijna een soort zorginkomen zijn. En in zekere zin gebeurt dat ook al. Persoonsgebonden budgetten (pgb’s) stellen mantelzorgers bijvoorbeeld in staat om een beetje geld te ontvangen voor hun zorg; we hebben zwangerschapsverlof, zorgverlof en geboorteverlof voor partners. Maar het is allemaal te weinig.’

null Beeld Jiri Büller / de Volkskrant
Beeld Jiri Büller / de Volkskrant

Dat verlof voor mannen is uitgebreid van vijf dagen naar vijf weken.

‘Dat is een stap in de goede richting, maar het verlof zou gelijk getrokken moeten worden met dat van vrouwen. Juist die ongelijkheid maakt dat vrouwen meer oefenen met zorgen waardoor ze er ook beter in worden. Ze zijn dus niet beter in verzorgen, ze worden het. Neurologisch onderzoek laat ook echt zien dat het zo werkt in de hersenen. Als je het verlof gelijk zou trekken, zou het kind bovendien niet al met drie maanden naar de crèche hoeven. Juist dat is voor veel vrouwen een reden om te kiezen voor deeltijd. Ik vond het zelf ook lastig om mijn baby al zo snel naar de opvang te brengen. Ze zijn zo klein en kwetsbaar, ze slapen nog niet door. Ik dacht: waar zijn we in godsnaam mee bezig met zijn allen? Ik voelde sterk het verlangen om langer thuis te blijven of minder te gaan werken.

‘Mijn vriend had die neiging trouwens niet, hoewel ook hij vond dat zo’n klein baby’tje nog wel erg fragiel is. Zo gaat dat dus, dacht ik toen: daarom gaan vrouwen minder werken waardoor ze hun hele loopbaan minder blijven verdienen, ook wel de moederschapsboete genoemd. Bij mannen roept het vaderschap juist het gevoel op dat ze méér moeten werken om het geld voor het gezin te verdienen. Zij krijgen van hun bazen ook vaak opslag. Bij hen is dus sprake van een vaderschapsbonus. Bij dit soort discussies gaat het vaak over de nadelen voor vrouwen, maar er is net zo goed sprake van kostwinnersdruk bij mannen.’

Ben je na je verlof ook korter gaan werken?

‘Ik heb een rationele beslissing genomen en ben fulltime blijven werken.’

Je kunt als vrouw dus ook zelf verantwoordelijkheid nemen zonder naar de overheid te wijzen die het beter moet regelen.

‘We worden gevormd door de samenleving waarin we leven. En die samenleving is nu eenmaal patriarchaal en kapitalistisch ingericht, waardoor we helemaal niet zo makkelijk andere keuzes kunnen maken. In ons geval kon ik fulltime blijven werken omdat mijn vriend een dag minder ging werken, we een netwerk van familie om ons heen hebben en mijn werk de flexibiliteit van een accordeon heeft: de ene keer veel werk waarvan ik een deel ook ’s avonds of thuis kan doen en de andere keer minder. Maar in veel slecht betaalde banen is dat onmogelijk. En alleenstaande ouders zitten al helemaal in de knel.

‘Ik geloof daarom veel meer in standaard kortere werkweken. Er is al op verschillende plekken mee geëxperimenteerd en dan blijken werknemers net zo productief te zijn. Bij Achmea bijvoorbeeld hebben ze de standaard werkweek teruggebracht naar 34 uur, met behoud van een voltijdsalaris. Expliciet vanuit het idee: onze mensen hebben ook voor naasten te zorgen, hoe geven we ze daarvoor de ruimte? Toen ik de manager vroeg hoe ze dat voor elkaar gekregen hadden, vertelde hij, en dit is eigenlijk te banaal voor woorden: ‘de standaard vergadertijd was een uur, en die hebben we teruggebracht naar drie kwartier.’ Werknemers gingen ook kritischer kijken naar welk werk écht nodig was, en efficiënter werken; mensen hebben de neiging om de tijd die ze ergens voor krijgen vol te maken.’

Maar als iedereen korter gaat werken, wie gaan dan de zonnepanelen op onze daken leggen en onze kinderen lesgeven – we hebben nu al een tekort aan werknemers?

‘Als mensen in deeltijdbanen efficiënter gaan werken, maak je het probleem van de personeelstekorten in ieder geval niet gróter. Maar misschien moeten we ook veel meer nadenken over de vraag welk werk we echt belangrijk vinden als samenleving. Het valt een beetje buiten het bestek van mijn boekje, maar misschien kunnen we best toe met wat minder coaches en flitsbezorgers? Moeten we echt allemaal onze chips binnen vijf minuten bezorgd krijgen omdat we geen zin hebben om van de bank te komen? Moeten we echt zoveel nieuwe spullen hebben, die ook allemaal geproduceerd moeten worden? Is onze zorg voor kinderen, zieken en ouderen, die we nu naar de marge laten dringen door allerlei betaalde onzinbanen, niet het allerbelangrijkste werk dat er is? Dat zijn grotere fundamentelere vragen die uiteindelijk te maken hebben met: is de groei van de economie inderdaad het belangrijkste streven en is het kapitalistische systeem wel toereikend voor de problemen waar we nu voor staan?’

Als je naar het aantal gewerkte uren kijkt in Nederland, dan lijkt de druk vanuit betaald werk ook weer niet zó hoog: we werken gemiddeld 30 uur. Is de scheve verdeling van het betaalde en onbetaalde werk tussen mannen en vrouwen niet het echte probleem?

‘Ik ontken die scheve verdeling ook niet. 70 procent van de vrouwen werkt in deeltijd. Van de mannen maar 20 procent. Terwijl zes op de tien stellen het betaald en onbetaald werk gelijk zou willen verdelen. Dat dat niet lukt heeft een historische oorzaak, maar komt ook door hoe de samenleving nu is ingericht. Het emancipatiebeleid ging de afgelopen veertig jaar over één ding: het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Maar het beleid had ook kunnen zijn: hoe verdelen we dat zinvolle, onbetaalde werk beter zodat ook mannen in staat worden gesteld het te doen?’

Het probleem was en is natuurlijk dat het deeltijdwerk nadelig uitpakt voor vrouwen omdat ze daardoor niet economisch zelfstandig zijn: ze verdienen minder dan mannen, hebben lagere pensioenen.

‘De vraag is of voltijds werken de enige oplossing is voor dat probleem. Die economische zelfstandigheid kun je ook bereiken met hogere salarissen, goedkopere woningen of kortere werkweken met behoud van een voltijds salaris zoals bij Achmea. Kijk, ik snap ook wel dat op het moment dat we zorg ook zien als werk, we nog niet meteen alle problemen hebben opgelost. Maar dan zoeken we tenminste niet meer halfblind naar een antwoord. Dan weten we: we hebben betaald én onbetaald werk. En dat ook dat onbetaalde werk de ruimte moet krijgen. Door de oplossingen die ik aandraag: een kortere werkweek, goedkope en toegankelijke kinderopvang, evenveel verlof voor vaders en moeders en betere regelingen voor mantelzorgers. Die mantelzorgers zullen de komende decennia nog harder nodig zijn en nog meer moeten doen, terwijl nu al één op de tien overbelast is. We moeten dus echt anders gaan kijken naar dit belangrijke werk.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden