Column
'Mensensmokkel bloeit bij gebrek aan een serieus uitzettingsbeleid'
De komst van duizenden Eritreeërs en de chaos in het Midden-Oosten drukt ons met de neus op de feiten: wie hier eenmaal binnen is, gewenst of ongewenst, vertrekt in de praktijk niet meer. Dat moet anders, vindt politiek commentator Martin Sommer.
In 2009 bracht ik een paar dagen door op het geallieerde militaire hoofdkwartier ISAF in Kabul, Afghanistan. Vanwege de aanslagen bivakkeerden ze daar achter scheermesjesdraad en zandzakken. Geen stap mochten we zetten buiten de poort, en dus zocht ik contact met de Afghanen binnen. Dat waren er twee: de Afghaanse kapper en de Afghaanse-mutsenverkoper. Allebei hadden ze één wens: naar Europa. Van onze correspondent Natalie Righton hoorde ik later dat dat de wens van half Afghanistan is. Toen dacht ik al, dat kan niet goed gaan.
Nu is het allang zover. Afghanistan hoort niet eens meer bij de top drie van de landen waarvandaan onze vluchtelingen komen. Dat zijn Somalië, Syrië en Irak. Ik wil niks afdoen aan de ellendige omstandigheden in die landen. Maar de komst van duizenden Eritreeërs heeft ons met de neus op de feiten gedrukt. Het zijn allemaal jonge, betrekkelijk succesvolle mannen die hun heil hier zoeken, en allemaal met hulp van mensensmokkelaars. Van de week was ik in de Vluchtkerk in Den Haag. Daar zitten al dik een jaar zo'n zestig illegalen in tentjes onder het kerkdak. Stuk voor stuk mannen in de kansrijke leeftijd. Uitgeprocedeerd, de meesten verschillende keren. Ze eisen papieren, maar zijn dit de klassieke vluchtelingen die wij niet in de steek mogen laten?
Vorig jaar werd het asielzoekersrecord in Europa gebroken, met 435 duizend aanvragen. Nu hebben we daarbovenop volledige chaos in Irak. Bij het ministerie is een bescheiden paniek uitgebroken. Wat komt op ons af? Die zorg wordt niet natiebreed gedeeld. Toen staatssecretaris Teeven (Justitie) een maand geleden bekend maakte dat er duizend Eritreeërs per week kwamen, was de schampere reactie in kringen van vluchtelingenwerkers: welnee, het zijn er geen duizend. Die Teeven belazert de kluit. Het beeld is nog altijd dat Nederland weinig vluchtelingen opneemt en onbarmhartig uitzet.
Het is allebei niet waar. Burgemeesters zetten zich in voor een ruimhartig kinderpardon. Begrijpelijk. De asielzoeker bij jou om de hoek wil je helpen. Ik was in die Vluchtkerk en kreeg ook medelijden met de mannen die met zijn zestigen één douche moeten delen. Maar ruimhartigheid ontgaat ook de mensensmokkelaars niet en die zijn minder geboeid door de vraag of hun klant een bonafide vluchteling is.
Telefoontje naar Milaan of Napels
Over mensensmokkel heeft het Eritrea-verhaal ons meer geleerd. Komen de Eritreeërs niet, zoals vorige maand werd betoogd? Ze komen wel, alleen tijdelijk niet naar Nederland omdat er vervolgens arrestaties waren. Hun hele vluchtroute is door de maffia uitgestippeld, eerst de Afrikaanse, daarna de Italiaanse variant. Op een bepaald moment kon de politie precies voorspellen hoe laat en waar de drie dagelijkse bussen Eritreeërs zouden aankomen. Worden ze in Amsterdam aangehouden, stappen ze uit in Rotterdam. Dat gaat met een telefoontje naar Milaan of Napels. Worden ze in Nederland tegengehouden, dan wordt de route verlegd, naar Oostenrijk of Duitsland.
Mensensmokkel is handel en handel floreert bij succes. Dat is de reden waarom een serieus asielbeleid moet inhouden dat mensen niet alleen kunnen worden afgewezen, maar ook daadwerkelijk worden teruggestuurd. Dat is in Europa nauwelijks het geval. Voorheen werden bootvluchtelingen teruggestuurd naar het Libië van Kadhafi.
Sinds het verdrinkingsdrama bij Lampedusa heeft de Italiaanse marine opdracht alle vluchtelingen uit zee op te pikken. Dat weten de mensensmokkelaars ook en nu krijgen de migranten precies zoveel dieselolie mee dat ze in internationale wateren kunnen worden opgepikt. Zo is de humanitaire vooruitgang voor de smokkelaars extra goedkoop. Eenmaal aan boord bij de Italianen, zijn de reizigers in Europa. Om vervolgens op weg te worden geholpen naar het welvarende en liberale noorden. Via de maffia of officieel, al of niet in procedure, maar blijven doen ze.
Ook in Nederland wint de aanhouder. Begin deze maand kwam het jaarrapport uit van de CITT, de onafhankelijke commissie die toeziet op terugkeer. Er was weinig aandacht voor maar de boodschap was hard: uitgeprocedeerde asielzoekers worden feitelijk nauwelijks uitgezet.
Door alle waarborgen, rechtsregels en rechtshulp, zowel Nederlands als Europees, komt er van terugsturen niets terecht. Vandaar dat Naim, tweemaal afgewezen, Mustafa, viermaal afgewezen, Zaid, driemaal afgewezen, toch volhouden in die sombere Haagse vluchtkerk. Ze weten: als ze maar lang genoeg vasthouden, krijgen ze papieren in dit land. Verdwijnen in de illegaliteit kan altijd nog. 'Het beeld van de hulpeloze vreemdeling moet worden bijgesteld', schrijft de CITT.
De oversteek
Dat kan zo natuurlijk niet doorgaan, om te beginnen vanwege de wankele steun voor het vluchtelingenbeleid onder de bevolking. Maar ook en vooral vanwege de tientallen miljoenen mannen in Afrika en het Midden-Oosten die ook de oversteek wel willen maken. Volgende week is er weer een Europese top. De Italiaanse premier Renzi wil dat het vluchtelingenbeleid op de agenda komt. Het water staat hem aan de lippen. Renzi wil meer hulp bij het patrouilleren op de Middellandse Zee. Daar heeft hij gelijk in. Hij wil dat meer landen meer asielzoekers opnemen. Daar heeft hij geen gelijk in, al was het maar omdat Italië omgerekend naar zijn inwonertal de helft van het Nederlandse aantal vluchtelingen ontvangt.
Hoe houden we ongewenste vreemdelingen tegen, daarover zou het moeten gaan. En hoe sturen we ze terug. Het mag ook gaan over de vraag waarom mensensmokkelaars de meest enthousiaste aanhangers zijn van het huidige asielbeleid, in Nederland en in Europa.
Martin Sommer is politiek commentator van de Volkskrant