Mengelingen en genrecombinaties

Bang on a Can All-Stars, 22/4 in Paradiso. Orkest De Volharding met The Jazz Connection, 24/4 in Felix Meritis. Tournee t/m 13 mei....

PAY-UUN HIU

Slagwerker Steven Schick stond enkele jaren geleden op een kruispunt. Hij had gevoel dat hij een keuze moest maken tussen pop en klassiek. Tot zich in 1986 het festival Bang on a can aandiende, opgezet door het New Yorkse componistentrio Julia Wolfe, Michael Gordon en David Lang. In Bang on a can, sindsdien een jaarlijks terugkerend evenement, bestond geen onderscheid meer tussen 'high en low', tussen 'up- en downtown, tussen klassiek, jazz of pop.

Steven Schick stond zaterdagavond in Paradiso in Amsterdam als lid van Bang on a can All-Stars, het ensemble dat zich uit het festival kristalliseerde en speelde er met zijn companen onder meer Hout van Louis Andriessen. Het had eigenlijk een marathonconcert moeten worden in samenwerking met het Nederlandse Blazers Ensemble, maar door financieringsproblemen traden alleen de New Yorkers aan. De nieuwe werken die het NBE in première zou brengen (waaronder composities van Maarten Altena, Gerard Brophy en Rodney Sharman) worden volgend seizoen op het programma genomen.

Dat deze Amerikanen zich vol overgave op het werk van Andriessen stortten is geen toeval. Juist in die mengeling van stijlen is het gedachtengoed van iemand die een omnivore belangstelling paart aan een uitgesproken muzikaal idioom zeer welkom. Niet voor niets is ook Andriessen oprichter geweest van ensembles waarin stilistische grenzen werden verkend en overschreden, zoals het Orkest de Volharding dat twee dagen na Bang on a can in het Amsterdamse Felix Meritis het programma The jazz connection in première bracht.

Tegen die achtergronden is een zekere geestverwantschap tussen beide ensembles niet onaannemelijk, maar zowel in aanpak als in speelstijl bleken de verschillen groter dan de overeenkomsten. De All-Stars zijn virtuoze individualisten die elkaar hebben gevonden in flitsend en swingend samenspel op muziek die daar grotendeels speciaal voor gemaakt is. Zoals Amelia's secret van Nick Didkovski, dat als allegaar van jazzy melodieën en rockachtige gitaarsoli een adequate afspiegeling van het ensemble vormt. Die gemakkelijke speelstijl en vooral de elektronische versterking werkten echter bij een stuk als Hout averechts. Juist door die al te vloeiend gespeelde loopjes in die al te vloeibare akoestiek was er van Andriessen dwarse canonische structuur weinig meer te horen.

De liaison tussen jazz en gecomponeerde muziek bleek bij Orkest de Volharding meer in een onderzoekende fase. De meest handzame methode om beiden te combineren is een gecomponeerde achtergrond waartegen solisten vrij spel hebben (bijvoorbeeld Dilemma in F van Eckard Koltermann). De meest complexe methode is het ter plekke gezamenlijk bepalen van vorm en verloop, zoals in F. 031 van Peter van Bergen. In dit werk bleek De Volharding doortastend, met keiharde en goed getimede akkoorden, trefzekere saxofoons en trompetten.

Maar wat er na die enorme hoop nieuwe stukken en pleidooien voor genrecombinaties, doorzichtige structuren en ingewikkelde soli tot in lengte van dagen bij zal blijven is het beeld van die ene man in Felix Meritis. Klein, wat opgetrokken schouders, een jasje dat met één knoop om z'n buik spant, een bugel: jazzveteraan Kenny Wheeler, en als hij op die veredelde trompet speelt zal het een rotzorg wezen of hij die noten ter plekke bedenkt of van te voren op papier heeft gezet.

Pay-Uun Hiu

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden