Melk van een kameel: gat in de markt
Kamelen melken is de toekomst, denkt de landbouworganisatie van de VN. Frank Smits is pionier in Brabant...
CROMVOIRT Het is een gek gezicht: zesendertig eenbultige kamelen in een Brabants weiland. Op de boerderij van Frank Smits (25) worden ze gemolken. De melk is sinds kort bij 23 Nederlandse, vooral biologische winkels te koop, voor 6 euro per liter.
De smaak lijkt op volle koemelk. ‘Met een beetje een boers nasmaakje’, aldus Smits. Hij denkt dat hij, als enige Europese kamelenmelker, een gat in de markt heeft gevonden.
In die opvatting staat hij niet alleen. Ook de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, voorspelt kamelenmelk een glorieuze toekomst. Het drankje zit volgens de FAO vol nuttige voedingsstoffen. De melk brengt immers kamelenkalfjes groot in de meest onherbergzame woestijnen. In delen van Azië en Afrika wordt heilig geloofd in de heilzame werking van de melk. De melk is volgens Smits zeer geschikt voor baby’s en anderen met koe-eiwitallergie. Aan de Universiteit van Wageningen wordt bovendien onderzoek gedaan naar de effecten van de melk op onder meer de suikerstofwisseling van diabetespatiënten. Marcel Smits, neuroloog en de vader van Frank, coördineert het onderzoek.
Smits kwam op het idee voor de kamelenboerderij tijdens zijn studie aan de Hogere Agrarische School in Den Bosch. Hij schreef zijn afstudeerscriptie over de afzetmogelijkheden van kamelenmelk. ‘Mijn docenten vonden het complete onzin. Maar ik liet me niet uit het veld slaan.’
Twee jaar geleden kocht hij, met een lening van de bank op zak, drie gedekte dromedarissen op Fuerteventura, een van de Canarische Eilanden. Omdat hij Nederlands eerste kamelenboer is, was het krijgen van de benodigde vergunningen nog een heel gedoe. Zo kreeg Frank Smits het aan de stok met Stichting Wakker Dier, die aan de bel trok omdat kamelen niet op de lijst van in Nederland toegestane productiedieren voorkwamen.
Een hoop formulieren later kreeg hij toestemming. Hij huurde een klein stukje stal voor zijn drie kamelen (‘de rest stond vol met caravans’) en een paar maanden later kon het melken beginnen. De kamelen, met weinig exotische namen als Sjonnie, Ankie, Jesse en Anita, produceren nu zo’n 80 liter melk per dag.
Zuchtend legt Smits het nog één keer uit: een kameel heeft niet altijd twee bulten. De eenbultige kameel wordt ook wel dromedaris genoemd, maar tussen de twee dieren is weinig verschil. ‘Het scheelt een bult, dat is het.’ Wel is het volgens Smits makkelijker om eenbultige kamelen te melken dan tweebultige.
Nog steeds is dat een lastig karwei. De kameel geeft alleen melk wanneer een kalfje in zicht is. Het zijn bovendien gevoelige beesten; eenkennig en snel van slag. Smits: ‘Op een keer liep ik in plaats van op kaplaarzen op klompen in de stal. Daar snapten ze niks van. Het melken ging meteen veel moeilijker.’
Winstgevend is het bedrijfje nog niet. Smits wil zijn kamelenkudde verviervoudigen en over een paar jaar winst maken. Om extra inkomsten te krijgen, organiseert hij op de boerderij ook excursies en kinderpartijtjes, waarbij kamelenpannenkoeken worden gebakken.
Behalve de klanten die de kamelenmelk kopen om de vermeende gezondheidsbevorderende aspecten, heeft Smits ook een hoop enthousiaste Afrikaanse klanten, die de melk drinken uit nostalgische overwegingen. Voornamelijk uit Somalië – de grootste kamelenmelkproducent ter wereld.
Speciaal om die afzetmarkt goed te bedienen, nam hij een Somaliër in dienst. Ook exporteert hij de melk naar Engeland, waar de Somalische gemeenschap groot is.
In de Brabantse stal ligt, natuurgetrouw, zand op de grond. De dieren krijgen hooi, gras en geitenvoer te eten. Volgens Smits gedijen ze prima in het Nederlandse klimaat. De kou is geen probleem, want, zegt hij, ook in de woestijn kan het ’s nachts vriezen. Maar tegen regen zijn de exotische beesten minder goed bestand. ‘Als je ze de hele dag in een plensbui zet, krijgen ze last van hun poten.’