Meldpunt niet tegen Nederlandse wet
AMSTERDAM - Hoe tendentieus of onwenselijk ook, het meldpunt van de PVV voor overlast van Oost-Europeanen is niet strijdig met de antidiscriminatiebepalingen in het Nederlandse wetboek van strafrecht. Dit zeggen strafrechtdeskundigen. Wel zou het meldpunt in strijd kunnen zijn met internationale verdragen.
Sinds vorige week is de site 'meldpuntmiddenenoosteuropeanen.nl' in de lucht. Onder het logo van de PVV wisselen krantenkoppen elkaar af: 'Oost-Europeanen steeds crimineler', 'Schaamteloze dieven', 'Bendes slaan in landelijk gebied toe'. Daaronder staat een stukje tekst met de constatering dat 'deze massale immigratie leidt tot grote problemen als overlast, vervuiling, verdringing op de arbeidsmarkt en integratie- en huisvestingsproblemen', en een oproep deze klachten te melden; volgens de PVV hebben al tienduizenden Nederlanders van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.
Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) heeft tot nog toe bijna 1.500 klachten ontvangen over de site. Maar op het PVV-meldpunt staan geen 'expliciete uitlatingen die zijn te beschouwen als strafbaar discriminerend'. Wel versterkt een dergelijke site 'de hetzerige en discriminerende atmosfeer die al in de samenleving aanwezig is', aldus een verklaring van het MDI.
Een dergelijk stigmatiserend klachtenmeldpunt is in Nederland niet eerder vertoond, zegt hoogleraar immigratierecht Peter Rodrigues van de Universiteit Leiden. Het meldpunt is volgens hem in strijd met de Europese principes van solidariteit, tolerantie en het vrije verkeer van mensen, maar niet strafbaar. 'De site biedt een dienst aan die voor iedereen toegankelijk is. De tekst is niet onnodig grievend.'
Wellicht is het mogelijk een klacht in te dienen bij het comité van toezichthouders op de naleving van het VN-rassenverdrag, in Genève, suggereert juridisch onderzoeker Rikkie Holtmaat. Dat kan pas als in Nederland alle juridische wegen zijn bewandeld. Die klacht zou volgens haar niet moeten worden ingediend tegen de PVV, die als politieke partij gebruikmaakt van haar democratische rechten, maar tegen de staat. 'De stelling kan luiden: De Nederlandse staat zou moeten optreden tegen een dergelijk discriminerend initiatief.'
Ook ziet Holtmaat mogelijkheden in het Europese recht dat vrij verkeer van personen en goederen voorschrijft. Internationale juridische procedures zijn echter zeer langdurig en de uitkomst is onzeker. 'Toch kan het juridisch en politiek interessant zijn', meent Holtmaat. 'Het zou iets kunnen zeggen over de politieke gedoogconstructie: over de vraag of een regeringspartij zijn ogen mag sluiten voor een gedoogpartij die mogelijk in overtreding is.'
undefined