Meesterschap en fijngevoeligheid bij Marsalis
Niet één Marsalis gaat gebukt onder een gebrek aan zelfvertrouwen, zoals maar weer eens blijkt uit de parmantige titel die saxofonist Branford Marsalis aan zijn nieuwe cd gaf....
Het is ook pure jazz, van vreemde smetten vrij; Marsalis bewaart zijn uitstapjes op funk- en hiphopterrein voor zijn groep Buckshot LeFonque, en wijkt met zijn akoestische kwartet niet af van de as John Coltrane-Sonny Rollins. De net als zijn broer al vroeg beroemd geworden Branford kwam in het begin vaak niet verder dan het etaleren van zijn technische vaardigheid, maar inmiddels heeft hij het een en ander meegemaakt, en is zijn spel doorleefder.
Requiem was de titel van zijn vorige cd, opgedragen aan zijn vriend en pianist Kenny Kirkland, die tijdens de opnamen overleed. Het gelijknamige stuk stond niet op die plaat, maar wel op deze, en het bevat de ontroerendste en melodisch rijkste solo die Marsalis heeft opgenomen. Ook in de andere nummers blijkt het bijna achteloze meesterschap waarmee door complexe akkoordenreeksen en maatsoorten wordt geslalomd geen belemmering voor echte, humane expressie. Naast veel diepgravende momenten is er ook plaats voor aanstekelijke lol en ziedende swing, opgeroepen door de als altijd orkanen oproepende drummer Jeff 'Tain' Watts. En op de hidden track aan het eind brengt Marsalis met een bluesy, ontspannen pastiche een liefdevol eerbetoon aan een nog oudere meester, Ben Webster.