Meerkampsucces dankzij maatwerk en slimme trainingen

Hij leidde Nadine Broersen recentelijk naar de indoor wereldtitel op de vijfkamp. De route naar succes bevat volgens hem veel zijwegen.

MARK VAN DRIEL

ARNHEM - Bart Bennema heeft een handig ezelsbruggetje om te voorkomen dat hij te ingewikkeld doet over zijn vak als meerkampcoach. KISS, oftewel Keep It Simple, Stupid.

Dat is niet altijd eenvoudig, heeft Bennema (36) ontdekt. Hij werkt sinds 2008 als trainer bij de Atletiekunie, eerst als talentencoach en sinds 2012 als een van de drie bondscoaches op de meerkamp, het verzamelwoord voor de vijf-, zeven- en tienkamp. Er is geen atletiekonderdeel waarop Nederland meer wereldtoppers voorbrengt.

Bennema is al zes jaar de coach van Dafne Schippers, de Nederlandse recordhouder zevenkamp die vorig jaar derde werd bij de WK atletiek. Hij werkte drie jaar met Nadine Broersen, die twee weken geleden in een Poolse atletiekhal als eerste Nederlandse wereldkampioen vijfkamp werd.

Op de nationale trainersdag op sportcentrum Papendal, afgelopen zaterdag, hield Bennema zijn gehoor voor dat er geen rechte lijn naar succes is, ook al suggereert de medailleoogst bij de vrouwen anders. Karin Ruckstuhl, Jolanda Keizer en Remona Fransen veroverden de afgelopen acht jaar ook al prijzen. 'Het is geen rechte lijn maar een lastige weg met veel zijwegen', aldus de oud-tienkamper.

Bennema begon zes jaar geleden aan zijn baan in de veronderstelling dat hij alle talenten naar de wereldtop kon helpen, mits zijn programma voldeed en de sporters toegewijd zouden zijn. Die houding noemt hij nu 'een soort van idealisme'. Hij is ervan teruggekomen. 'Het is onzin om te denken dat iedereen het moet kunnen. Je moet de genen hebben.'

Genen

Aan die constatering heeft een talentencoach op zichzelf weinig, want wie heeft de genen? Dat Schippers aanleg had voor atletiek was al vroeg duidelijk. Ze blonk uit op de sprint. Maar Broersen was op de ranglijst aller tijden voor atleten tot 15 jaar niet in de top te bekennen. Hetzelfde gold voor Ruckstuhl, Keizer en Fransen.

Broersen had nauwelijks meerkampervaring toen Bennema haar zes jaar geleden bij de nationale selectie vroeg. Ze was al 18 jaar. Ze sprong aardig ver en hoog. Maar de doorslag gaf haar aanleg voor het speerwerpen. Meisjes blinken zelden uit in werpen. Het deed hem vermoeden dat ze motorisch begaafd was. 'Speerwerpen is altijd een probleem bij vrouwen.'

Met Broersen en Schippers had hij twee totaal verschillende atletes. De Brabantse wereldkampioene bleek inderdaad een bewegingstalent. Ze nam elke technische aanwijzing snel over. Schippers beschikt over een natuurlijke sprintsnelheid, maar moet een oefening eindeloos herhalen voordat ze haar techniek heeft aangepast.

Bennema realiseerde zich al snel dat het in de meerkamp alleen nut heeft de essentie te trainen. Zelfs in een voltijdsprogramma op Papendal, met 12 tot 16 trainingsuren per week, is het onmogelijk elk onderdeel meer dan eens per week aan bod te laten komen. Daar komt bij dat elke discipline is op te splitsen in drie tot vijf stukjes. Verspringen bestaat bijvoorbeeld uit de aanloop, afzet, vlucht en de landing. Specialisten besteden aan al die fases veel aandacht.

Bennema: 'Met Dafne heb ik nog nooit iets aan de landing gedaan. Ze heeft tien trainingen nodig om iets nieuws te leren, die tijd is er niet. We werken alleen aan de afzet: de laatste twee passen en de armbeweging naar achteren. Het gaat veel beter dan vier jaar geleden, maar nog lang niet perfect. Anders zou ze 7 meter springen.'

Met Broersen ging hij vooral in de eerste zes maanden rigoureuzer te werk. 'Ik zei op elk onderdeel behalve speer: dat gaan we anders doen.' Ze had nooit leren rennen, want hardlopen vond ze niet leuk. Bennema zag geen toekomst in andere technieken die ze bij haar club had geleerd. 'In het begin heeft ze een rottige tijd gehad.'

Van de zeventien talenten die sinds 2008 aan het talentprogramma op de meerkamp hebben meegedaan, hebben volgens hem veertien atleten meegedaan aan internationale wedstrijden. Twee atletes bereikten de Spelen: Schippers en Broersen.

Van dat duo heeft Bennema de komende jaren hoge verwachtingen, gezien hun leeftijden (21 en 23) en genetische aanleg. Maar zij kunnen ook optimaal profiteren van de voorwaarden die volgens Bennema noodzakelijk zijn om topprestaties te kunnen leveren op de meerkamp.

Broersen en Schippers trainen voltijds. Ze hebben een voltijds coach. Ze beschikken op Papendal over goede faciliteiten, zoals een indoorbaan. Ze krijgen een programma dat hun op het lijf is geschreven. En ze hebben toegang tot medische voorzieningen: 'Vanaf 2010 ziet elke atleet minimaal eenmaal per week een fysiotherapeut. Zo ben je zeven van de tien blessures voor. Ik weet zeker dat Dafne en Nadine nooit een medaille hadden gehaald zonder medische begeleiding.'

Hoe lang de medaillewinnaressen gezond blijven is de vraag. Ruckstuhl, Keizer en Fransen hebben door chronische blessures minder uit hun loopbaan gehaald dan ze hoopten. Maar als het onverhoopt mis gaat met Broersen en Schippers zijn de opvolgers al in aantocht. Nadine Visser en Anouk Vetter, de dochter van bondscoach Ronald Vetter, staan te boek als grote talenten.

De opdracht aan hun coaches is duidelijk, meent Bennema. 'Hoe het simpel. Blijf heel simpele dingen consequent goed doen. Dan groeien talenten vanzelf door.'

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden