'Meedoen vind ik niet zo belangrijk, ik wil een medaille'

In een bos bij Parijs staat een fameus sportinstituut: sprinters en kajakkers wisselen er strategieën uit en jonge talenten uit achterstandswijken trekken zich op aan medaillehouders. Met steun van de Franse overheid worden hier kampioenen gekweekt.

Peter Giesen
Een boksles in het sportinstituut. Beeld Guus Dubbelman
Een boksles in het sportinstituut.Beeld Guus Dubbelman

Cool slenteren de jonge taekwondoka's naar hun plaatsen, terwijl uit de speakers harde Franse hiphop schalt. Eentje houdt een stootkussen vast, de ander trapt. Links, rechts, links, rechts, in moordend tempo, agressief en toch beheerst. Jonge vechtsporters met een droom: Olympisch goud voor Frankrijk. Aan de muur van de sportzaal hangen drie Franse vlaggen.

'Wij zijn de sportieve arm van Frankrijk', zegt Gilles Durand, adjunct-directeur communicatie van het Institut national du sport, de l'expertise et de la performance (Insep). Een kampioenenfabriek in het bos van Vincennes, vlak buiten de périphérique van Parijs. Meer dan de helft van de Franse medaillewinnaars bij de Olympische Spelen van Londen trainde bij het Insep. Het instituut leverde winnaars af als hordenloper Guy Drut, hardloopster Marie-José Pérec, basketballer Tony Parker, baanwielrenner Florian Rousseau, tennissers Aurélie Mauresmo en Gaël Monfils.

De erelijst is indrukwekkend, maar onvoldoende, vindt de Franse staat. In Londen eindigde Frankrijk als zevende in het medailleklassement met elf gouden medailles (Nederland werd dertiende met zes keer goud). De Franse regering heeft nu bepaald dat Frankrijk duurzaam in de topvijf moet staan. 'Dat is geen eenvoudige opgave', zegt Morgan Jacquemin, hoofd internationale relaties van het instituut. 'De Verenigde Staten, China en Rusland haal je niet in. Groot-Brittannië heeft een sterke organisatie en zal zijn voorsprong nog wel even vasthouden. Blijft plaats vijf over. Maar andere landen hebben ook de ambitie om te stijgen in het klassement: Duitsland, Australië, Zuid-Korea.'

Schoonzwemsters nemen hun oefeningen door. Beeld Guus Dubbelman
Schoonzwemsters nemen hun oefeningen door.Beeld Guus Dubbelman

Fit aan het front

De wortels van het Insep liggen in de 19de eeuw. In het naburige Joinville werd een school opgericht die sportinstructeurs voor het leger opleidde. De Franse soldaten moesten fit aan het front verschijnen. De moderne geschiedenis van het Insep begint bij de Olympische Spelen van Rome in 1960. Een fiasco voor Frankrijk, dat slechts vijf medailles haalt en als vijfentwintigste eindigt in het medailleklassement. Een schande, vindt de toenmalige president, generaal Charles de Gaulle. De Gaulle wil Frankrijk zijn grandeur teruggeven en daar hoort het vreedzame nationalisme van de topsport bij.

'In Frankrijk speelt de staat een sterke rol in de sport. Dat is anders dan in Nederland, waar de NOC*NSF een leidende rol speelt, of in Engeland, waar de staat met UK Sport een onafhankelijke organisatie heeft gecreëerd', zegt Jacquemin.

Frankrijk staat bekend als een centralistisch land, alsof het vanuit Parijs wordt bestierd in de geest van Napoleon. In werkelijkheid concurreert de staat met andere bestuurslagen en belangengroeperingen. Ook het Franse sportmodel zit tamelijk ingewikkeld in elkaar.

'De sportbonden zijn zelfstandig. Ze selecteren zelf hun talenten en besluiten of ze willen samenwerken met het Insep. De trainers die hier werken, zijn ook in dienst van de bonden. Het Britse model is heel anders. UK Sport heeft echt de regie in handen. Dat kan zeggen: wij willen dat die sporter met die trainer gaat werken. Het Britse model is top-down, wij werken bottom-up', zegt Jacquemin.

Het Britse model lijkt efficiënter. Het Insep en zijn zeventien regionale satellieten krijgen 107miljoen euro per jaar, UK Sport 100 miljoen pond (126 miljoen euro). De Britten halen aanzienlijk meer gouden medailles, negentien bij de Spelen van Peking en 29 in Londen, toen ze een thuisvoordeel genoten.

'Als je puur naar de medailles kijkt, doen de Britten het beter', zegt Jacquemin. 'Maar wij hanteren het model van de dubbele vorming. Sporters worden niet alleen sportief begeleid, maar ook op het gebied van onderwijs. Op het terrein van het Insep staat ook een school. Vlak voor de Olympische Spelen van Londen slaagde 100 procent van de kandidaten voor hun eindexamen. Ook dat vinden we belangrijk', aldus Jacquemin.

Kampioenen

Terre de Champions, is het motto van het Insep. De grond waar kampioenen worden gekweekt. Op een mistige winterochtend wordt overal getraind. De synchroonzwemsters drijven als zwanen naar het midden van het zwembad, de benen kaarsrecht uit het water gestrekt. De ritmische gymnasten oefenen met het lint, de schermers trainen hun voetenwerk. Wereldkampioen Anne-Caroline Graffe komt even kijken bij de training van de jonge taekwondoka's. En daar loopt de enorme Teddy Riner, Olympisch kampioen judo in de klasse boven de 100 kilo.

'Je komt de hele dag sporters en trainers tegen', zegt Guy Otanon, trainer van de atletieksprinters. 'Je praat met gewichtheffers, boksers en judoka's. Ze brengen je op ideeën, bijvoorbeeld op het gebied van de krachttraining. Soms zijn er dwarsverbanden die je niet zou verwachten. Wij hebben veel uitgewisseld met de kajakkers. Sprinten en kajakken hebben niets gemeen, zou je zeggen. Toch bleken er veel overeenkomsten te zijn op het gebied van explosiviteit.'

Een zwarte vrouw kust hem twee keer op de wang. Het is Christine Arron, wereldkampioen op 4 x 100 meter atletiek in 2003. 'Al die kampioenenvormen een reservoir aan kennis, maar ook een bron van inspiratie', zegt Otanon.

'Het Insep is de wieg van de topsport', zegt judoka Mathias Boucher (24), vlak voordat hij zijn training begint. 'Je hebt hier de beste trainers en de beste faciliteiten. Maar het belangrijkste is de spirit: iedereen wil hier de sterkste zijn.'

Schermers oefenen. Beeld Guus Dubbelman
Schermers oefenen.Beeld Guus Dubbelman

Medaille op de Spelen

Het zweet druipt van het gezicht van schermster Saoussen Boudiaf (20) als ze de schermzaal verlaat. 'Ik heb hier veel geleerd: kader, structuur. Mijn ouders gaven me altijd veel vrijheid. Ik was niet gewend om vroeg op te staan of me aan de regels te houden', zegt ze. Boudiaf komt uit een 'moeilijke' wijk uit het Noord-Franse Roubaix. De staat heeft de sportbonden opdracht gegeven om in achterstandswijken te scouten. Omdat er veel talent rondloopt, maar ook, zo hopen de politici, omdat succesvolle sporters een rolmodel kunnen zijn voor jongeren uit deze buurten.

Met de Franse equipe is Boudiaf al tweede geworden op het wereldkampioenschap schermen. 'De kans is groot dat ik aan de Spelen van Rio kan meedoen. Maar meedoen vind ik niet zo belangrijk. Ik wil een medaille.' Boudiaf is een van de driehonderd sporters die in het internaat van het Insep woont. Net als turner Killian Mermet (17). Op zijn 13de verliet hij zijn ouderlijk in het Pays de la Loire voor een sportinternaat. 'Ik droom van een medaille op de Spelen van Tokio in 2020. Daar zal ik alles voor doen', zegt hij.

Het Insep heeft plaats voor 630 sporters. In eerste instantie sporen de sportbonden jonge talenten op. De bonden kunnen hun grootste talenten naar het Insep sturen als ze 15 jaar oud zijn. Ze zijn daartoe niet verplicht. Er zijn ook kampioenen die niet bij het sportinstituut hebben getraind, zoals de zwemmer Florent Manaudou.

'We kunnen de bonden niet onze wil opleggen. We zitten hier niet in de vroegere DDR', zegt Dominique Latterrade, hoofd van de Mission d'Optimisation de la Performance. Een elegante Fransman, wiens bloemkooloren verraden dat hij ooit een verdienstelijk worstelaar was.

'In het zwemmen zijn de clubs heel belangrijk. En rijke sporten als voetbal hebben hun eigen opleidingscentrum. Die hebben ons niet nodig. Vaak is het historisch gegroeid: sommige bonden werken met ons samen, andere niet. Het is goed dat er concurrentie is tussen het Insep en andere centra', aldus Latterrade.

Leerschool Europa

In zes afleveringen: Europa heeft een slechte naam. Zien we het goede niet over het hoofd? Kunnen we wellicht iets leren van andere Europese landen? De Volkskrant trok eropuit en kwam verrijkt terug.

'Medaillabele' sporters

De 630 sporters van het Insep zijn 'topatleten met het potentieel om ooit een medaille te halen', zegt Jean-Pierre de Vincenzi, directeur-generaal van het instituut, zelf ooit basketballer. 'Voor de Spelen van Rio de Janeiro in 2016 hebben we tachtig sporters aangewezen die 'medaillabel' zijn, voor Tokio in 2020 is er een lijst van tweehonderd sporters. Die lijst verandert steeds: er komen mensen bij en er vallen mensen af.'

De 'medaillabele' sporters worden klaargestoomd door de Mission d'Optimisation de la Performance. 'Vooral de gouden medailles zijn belangrijk, want die maken het medailleklassement', zegt Latterrade. Een land met twee gouden medailles en nul keer zilver en brons eindigt hoger dan een land met een gouden medaille en twintig keer zilver en brons.

'Voor elke kanshebber maken we een programma dat op zijn behoeften is afgestemd. We helpen atleten bij hun mentale voorbereiding, we begeleiden judoka's die gewicht moeten verliezen om in de meest geschikte klasse uit te komen. Maar een sporter kan ook ernstige slaapproblemen hebben. Dan halen we er een professor van de universiteit van Parijs bij', zegt Latterrade.

Planning

Zo hoopt het Insep het toeval uit te sluiten, zoals Louis van Gaal het noemde. Tot in de kleinste details moet alles kloppen, van de mentale voorbereiding van de boksers tot de pijlen van de boogschutters. Alle technologische middelen worden ingezet: de bewegingen van de sporters worden met behulp van gps geregistreerd en geanalyseerd. Op het terrein is onlangs een Thermo Training Room geopend, waarin het sporten bij hoge temperaturen wordt nagebootst.

Veel sportbestuurders dromen van een rationele planning van sport. Tegelijkertijd weten ze dat het een illusie is. Hoeveel geld je ook investeert, je kunt een slechte dag hebben, je concurrent kan zichzelf overtreffen, je beste speler kan in eigen doel schieten. 'Een medaille kost geld. Je moet een systeem van selectie en training opzetten. Daarmee zijn investeringen gemoeid. Maar je kunt geen medaille kopen', zegt De Vincenzi. 'In het basketbal heb ik gezien dat rijke mensen hun geld verspilden aan ploegen die niets presteerden, terwijl anderen met minder geld op een slimme manier een mooie ploeg samenstelden.'

Morgan Jacquemin, hoofd internationale relaties: 'Als je veel investeert, levert dat iets op. Maar bij UK Sport zeggen ze altijd: een plaats op het podium kun je kopen. De onzekerheid zit bij het goud. Het verschil tussen goud en zilver is vaak zo klein, daar heb je weinig greep op.'

Nederlandse topsport Reacties
‘Onze medailles kosten minder omdat we efficiënt te werk gaan’

‘Het Franse Insep is een staatsorgaan, in Nederland laat de overheid de uitvoering van het topsportbeleid over aan het onafhankelijke NOC*NSF. Die heeft de ambitie geformuleerd dat Nederland duurzaam tot de top-10 van het Olympisch medailleklassement moet doordringen. ‘Vanzelfsprekend voeren we met het ministerie intensieve gesprekken over de uitvoering van dat beleid’, zegt woordvoerder Geert Slot.

‘Om de ambitie om bij de tien beste topsportlanden te horen waar te maken, voert NOC*NSF topsportprogramma’s uit. Als minister van Sport ondersteun ik die van harte. Jaarlijks subsidieer ik NOC*NSF met 19 miljoen’, zegt minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Samen met bijdragen uit kansspelen (De Lotto) en sponsoring is er elk jaar ruim 40 miljoen euro beschikbaar voor de topsportprogramma’s, aldus Geert Slot.

Net als in Frankrijk vindt de overheid het belangrijk dat sporters een goede opleiding krijgen. ‘Nederland heeft daarom vier Centra voor Topsport en Onderwijs waar sporters hun topsportcarrière en onderwijs goed kunnen combineren. En om te zorgen dat sporters van boven de 18 zich volledig kunnen richten op de sport, is er een stipendiumregeling. Al met al investeert het ministerie van VWS 37 miljoen euro in de topsport’, aldus Schippers.

De minister is tevreden over de resultaten: ‘Bij de Spelen in Sotsji stond Nederland dankzij onze geweldige topsporters niet voor niets vijfde op de medaillespiegel, Frankrijk tiende. Gezien de concurrentie zal het voor Nederland wel een uitdaging zijn deze positie vast te houden.’

Geert Slot van NOC*NSF: ‘Nederland staat internationaal bekend als een efficiënt en effectief topsportland. Onze medailles kosten naar verhouding minder dan elders.’ NOC*NSF laat zich inspireren door buitenlandse voorbeelden, aldus Slot. ‘Bij de modernisering van Sportcentrum Papendal is naar andere landen gekeken, ook naar het Insep in Frankrijk. Voor ons focusbeleid, vooral investeren in sporten die nu op of termijn kans op medailles opleveren, hebben we onder meer naar Nieuw-Zeeland gekeken.’

Een training van jonge Franse atleten. Beeld Guus Dubbelman
Een training van jonge Franse atleten.Beeld Guus Dubbelman
Jonge turnsters. Beeld Guus Dubbelman
Jonge turnsters.Beeld Guus Dubbelman
Zwemmers. Beeld Guus Dubbelman
Zwemmers.Beeld Guus Dubbelman
De jonge talenten. Beeld Guus Dubbelman
De jonge talenten.Beeld Guus Dubbelman
Atleten. Beeld Guus Dubbelman
Atleten.Beeld Guus Dubbelman

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden