Magic marker
Paul Klemann tekent al jaren elke dag zijn dromen, en eist daarmee in de hedendaagse kunst een plaats op voor de kunstenaars die willen laten zien 'in wat voor totaal magische omgeving we leven'.
Met dit soort losse flodders wordt Paul Klemann 's ochtends wakker: 'De pluisjes-Chinees en de schoorsteen duimt een wolk.' Of: 'Japanse toeristen worden op Schiphol gecheckt op radioactiviteit.' Dan heeft hij gedroomd, in het eerste geval over China: over een reusachtige man waar veertjes vanaf waaien, aan zijn voeten honderden rennende poppetjes. 'Alsof je een mierenhoop een schop geeft.'
Soms wordt hij wakker met alleen maar een woord: babybingo. Dan zijn die nacht beelden aan hem voorbijgetrokken waarvan hij zelf 'geen ene jota' snapt: hier zweeft een baby, er schieten armen uit zijn romp, die armen graaien steeds getalletjes uit bakken, een buikspreker met een zwaan roept: 'Ik zie een slang, ik zie een slang.' En in dezelfde ruimte gaan een man en een vrouw met elkaar naar bed. 'En dat moet ik dan allemaal bij elkaar zien te vogelen.'
Paul Klemann maakt al dertig jaar droomtekeningen, elke dag. Als hij wakker wordt - meestal laat, hij houdt van lang slapen - maakt hij aantekeningen op het A4-tje dat naast zijn bed ligt. Woorden, zinnen, soms hele verhalen. Bij zijn eerste kop koffie werkt hij die aantekeningen uit in schetsjes van vier bij zeven centimeter. Filmstills noemt hij ze zelf, of voorstudies. 'De composities in de schetsen kloppen altijd', zegt Klemann. 'De verhoudingen in de ruimte, de maffe beelden, de mensen. Het is wel nodig dat ik die schetsen binnen een half uur nadat ik wakker ben geworden maak. Anders is de droom vervlogen.'
Uit de schetsen kiest hij er een paar om in een tekening uit te werken. Titels borrelen als vanzelf op. 'Het zijn soms net gedichten van Lucebert, ik ben verbaasd wat ik aan taal in me heb. Bijvoorbeeld: Ik ben een winkelende vrouw en mijn oorbel is een klepel. Ik lul alle kanten op.'
Duizenden en duizenden tekeningen heeft hij inmiddels, grote en kleine: met kleurpotlood 'uit het luchtledige opgevangen' voorstellingen waarin seksualiteit, religie en politiek - 'het hele leven dus' - de boventoon voeren. Soms doen ze dat in een enkel beeld, soms in een bombardement, als in een werk van Breughel, waarbij je ogen tekortkomt.
'Dromen zijn een sublieme vertaling van wie je werkelijk bent', heeft hij eens gezegd. Vraag Klemann of hij dat kan uitleggen en snel wordt duidelijk dat hij vooral tekent over wat hem bezighoudt. De tekening Tabernakel bijvoorbeeld, combineert zijn katholieke achtergrond - met alle bijbehorende beeldtaal - met een indrukwekkende reis naar Afrika: 'Die kop van Christus, die zo helemaal van het kruis af tegen Maria aan leunt, zo troost zoekend. Prachtig vind ik dat. In het kastje aan de muur, het tabernakel, zit iets heiligs. De man met de kwast ben ik en die neger krijgt iets te eten, denk ik, dat zal wel uit het tabernakel komen.'
En hier: een portret van de kunstenaar met zijn moeder, gehuld in een boerka. Het werk dateert van 2003, toen de islam voor hem nog een issue was. 'Ik droomde die nacht dat het dragen van een boerka voor iedereen verplicht was. De islam was voor mij toen nog angstaanjagend. Nu helemaal niet meer. Ik ben ermee vertrouwd geraakt.'
Een selectie van uw tekeningen hangt in het Centraal Museum in Utrecht als onderdeel van de tentoonstelling Surreële Werelden. Voelt u zich verwant met de surrealisten?
'Ik zou liever magisch realist genoemd willen worden. Surrealisten houden van beeldgrapjes. Ik helemaal niet. Wat ik teken, is voor mij reëel. Onbegrijpelijk misschien, magisch, niet te vatten in rede, maar voor mij echt aanwezig.'
In 1993 won hij de Prix de Rome, de prestigieuze aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars. Dat was tien jaar nadat hij, voortijdig, met de Akademie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch was gestopt. 'Ik werd daar gek van het onvermogen van docenten om echt contact met me te maken. Gek van het intellectualisme: dat je alles moest verwoorden wat je deed, van een theoretische context moest voorzien. Ik was toen al met het magische bezig. Dat kun je niet pakken.'
Door een boek met tekeningen van de Italiaan Enzo Cucchi ging in 1982 bij Klemann 'de lamp aan'. Cucchi was lid van de Transavanguardiabeweging, die zich afzette tegen de arte povera uit de jaren zeventig en het accent legde op figuratie, fantasie en mysterie. 'Ik was door mijn slechte ervaring op de kunstacademie onzeker over de kwaliteit van mijn tekeningen. Maar toen ik Cucchi zag, wist ik: die kant moet het op.'
Welke kunstenaars hebben u nog meer beïnvloed?
'Ik hou erg van de eerlijkheid van een naieve schilder als Henri Rousseau. Van Breughel, El Greco, Cézanne, Joseph Beuys. Ze doen allemaal iets dat niet beredeneerbaar is. Monet, Sluijter, Renoir: mooi, maar saai. Marlene Dumas: ze schildert mooi, maar het is allemaal logisch hoe het werk tot stand is gekomen. Maar kijk ik naar het werk van Cucchi of van Rousseau of El Greco, dan blijft er altijd iets over waarop ik geen antwoord krijg. Mijn eigen werk fascineert me ook nog steeds. Terwijl, toen ik nog kunst maakte om de kunst, begreep ik van voor tot achter waarom ik het had gemaakt en vond ik er niks meer aan. Want dan was de spanning eraf.'
Laatst sprak hij Janwillem Schrofer, oud-directeur van de Rijksakademie. Die zei tegen hem: 'Jij zou nu nooit meer een prijs kunnen winnen.' Klemann: 'Voor de Prix de Rome moet je worden voorgedragen door scouts. Dat zijn allemaal gearriveerden in het kunstcircuit en dat is dus ons-kent- ons. Iemand die, net als ik, de kunstacademie niet heeft afgerond, is kansloos.'
Heeft het niet meer te maken met het feit dat uw beeldtaal ver afstaat van wat er aan hedendaagse kunst in de musea hangt?
'Ook, ja. Ik heb het gevoel dat de kunstwereld in Nederland denkt: wat moeten we met hem? Ze willen me in de hoek van de outsiders plaatsen, terwijl ik juist onderdeel wil zijn van de kunstwereld. Daar ligt nog een ongelooflijk groot terrein braak. Het is de kunst zichtbaar te maken dat we in een totaal magische omgeving leven.'
Maar het tij begint voorzichtig te keren, zegt hij, door de plaats die niet-westerse kunst begint op te eisen, ook op grote internationale kunsttentoonstellingen als de Biënnale van Venetië. Zelf is hij fan van het werk van de Britse Turnerprizewinnaar Chris Ofili. 'De Afrikaanse magische wereld doet zijn intrede.'
Mooie samenvloeiing van zijn Brabantse roots en Afrika, in De verstandskies en de voodoopoppetjes uit 2009 en een laatste blik in de geest van de kunstenaar: 'Hier weet ik dus echt geen raad mee. Ik had iemand ontmoet met een enorme collectie Afrikaanse kunst en droomde vervolgens over Afrikaanse beeldjes die door de kamer renden. Er kwamen ook vogels in die droom voor, die op het gele bankstel zaten dat mijn ouders vroeger hadden. En die hadden verstandskiezen bij zich.'
Beetje besmuikt: 'En toen gebeurde dit, met die olifant en die piemel.' Klemann heeft geen idee waar dat voor staat.
Surreële Werelden, Centraal Museum, t/m 9/6. Zondag interviewt directeur Edwin Jacobs Klemann. Centraalmuseum.nl. T/m 29/3 bij galerie Witteveen Amsterdam: tekeningen van Klemann, 2003-2013. Galeriewitteveen.nl
Teken je droom
Tijdens de tentoonstelling Surreële Werelden in het Centraal Museum in Utrecht kunnen bezoekers met de interactieve installatie De Bovenkamer op zoek gaan naar hun eigen droombeelden. Ze tekenen, beschrijven of krabbelen hun droom op papier en hangen het resultaat op in het museum. Alle droombeelden worden doorgegeven aan Paul Klemann.
CV
1960 geboren in Utrecht
1980-1984 Academie voor Kunst en Vormgeving, Den Bosch
1993 Eerste prijs Prix de Rome Tekenen, Rijksakademie Amsterdam
1994 Droomtekeningen, solotentoonstelling Centraal Museum Utrecht
2006tentoonstelling Teylers Museum Haarlem
2011 All about drawing, groepstentoonstelling , Stedelijk Museum Schiedam
2013 Zwart zonlicht, Museum voor Moderne Kunst Arnhem
undefined