Postuum
Madeleine Albright (1937-2022): briljant analist pleitte vurig voor prominente rol VS op wereldtoneel
Madeleine Albright vond dat Amerika als moreel kompas van de wereld moesten dienen. Ooit vluchtte ze als 11-jarig meisje uit Oost-Europa en zou de eerste vrouwelijke minister van Buitenlandse Zaken in de VS worden.
Je moet er maar op komen: diplomatie bedrijven via je sieraden. Toen Madeleine Albright nog ambassadeur bij de Verenigde Naties was, noemde Saddam Hussein haar een ‘ongeëvenaard serpent’. Sindsdien droeg ze tijdens alle bijeenkomsten over Irak een gouden slang op de borst, met ogen van fonkelend diamant.
Het zegt veel over de vrouw die als klein meisje toenmalig Tsjechoslowakije moest ontvluchten. Op 11-jarige leeftijd arriveerde ze in de Verenigde Staten, enkele decennia later was ze de eerste vrouwelijke minister van Buitenlandse Zaken. Dit was iemand die niet over zich heen liet lopen.
Albright werd in 1937 in een Joods-Tsjechisch gezin geboren in Praag. Haar familie wist de nazi’s net op tijd te ontvluchten toen ze in 1938, vlak voordat de tanks van Hitler het land binnenreden, vertrokken naar Londen. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, moest het gezin Praag voor de tweede keer ontvluchten – dit keer voor de communisten.
‘Een vrij mens’
Deze bewogen eerste levensjaren legden een fundament voor Albrights indrukwekkende carrière in de internationale politiek. Als jonge vrouw viel ze al op als een briljant analist, later werd ze onder president Bill Clinton ambassadeur bij de Verenigde Naties (1993-1997) en minister van Buitenlandse Zaken (1997-2001). Albright zei eens in een interview dat ze haar land diende om op die manier ‘te betalen’ voor het feit dat ze een vrij mens was.
Albright was op haar 18de al actief voor de Democratische Partij en studeerde aan het prestigieuze Wellesley College voor meisjes bij Boston. Ze promoveerde er in 1975 op een dissertatie over de Praagse Lente. Haar voormalige hoogleraar Brzezinski, die door president Carter was benoemd tot nationaal veiligheidsadviseur, koos haar als zijn vertegenwoordiger in het Congres. Toen de Republikein Ronald Reagan president werd, stapte ze tijdelijk over op een wetenschappelijke carrière, maar bleef voor de Democratische Partij actief als adviseur op het gebied van buitenlandse politiek.
Albright trouwde en kreeg een tweeling met Joseph Albright, telg van een schatrijke krantenfamilie, maar hij verliet haar in 1982. Ze ontdekte pas op 57-jarige leeftijd, toen ze al minister was, door een krantenpublicatie dat ze joods was: haar ouders hadden zich in 1941 bekeerd tot het rooms-katholicisme en Albright was opgegroeid als katholiek meisje. ‘We hadden het er nooit over’, vertelde ze later in een interview toen haar gevraagd werd hoe het mogelijk was dat zij, met al haar kennis over Tsjechië en Oost-Europa, hiervan niet op de hoogte was.
VS als moreel kompas
Toen ze ambassadeur was bij de Verenigde Naties, concentreerden velen zich op binnenlandse problemen nu de Koude Oorlog eenmaal voorbij was. Maar Albright was een vurig pleitbezorger voor Amerikaanse betrokkenheid in het buitenland. Ze vond dat de VS als moreel kompas moest dienen, en zag een belangrijke rol voor het land weggelegd om internationale problemen op te lossen.
Zeker toen het oorlog werd in voormalig Joegoslavië, en duizenden Bosnische moslims werden afgeslacht door Servische milities, hamerde Albright op ingrijpen. ‘Ze was als een paard dat gefrustreerd op haar bit beet’, hoorde The Washington Post van Tony Gati, indertijd hoofd van de inlichtingendienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Ze bleef zeggen: ‘We moeten meer doen!’.’
In 1995 greep de Navo in met luchtaanvallen die de Serviërs naar de onderhandelingstafel dwongen. Twee maanden later maakten de vredesakkoorden van Dayton, bemiddeld door de Amerikaanse gezant Richard C. Holbrooke, een einde aan de oorlog. In 1999, toen zij minister van Buitenlandse Zaken was, maakten Navo-aanvallen (die door Time Magazine ‘Madeleine’s oorlog’ werden genoemd) een einde aan de strijd in Kosovo.
‘Halleluja’, uitbreiding van de Navo
Albright maakte zich ook hard voor de uitbreiding van de Navo met Oost-Europese landen, omdat zij dacht dat de democratische verworvenheden die sinds de val van de Muur waren bereikt, op deze manier zouden verstevigen. ‘Om een oud Centraal-Europees gezegde te citeren: Halleluja!’, zei ze toen in 1998 voor deze uitbreiding werd getekend.
OP latere leeftijd ging Albright weer lesgeven, schreef meerdere boeken, en is altijd politiek actief gebleven. Ze had veel kritiek op president Trump, die ze de meest ondemocratische president uit de Amerikaanse geschiedenis noemde. Afgelopen maand nog schreef ze een opiniestuk in The New York Times waarin ze waarschuwde voor de gevolgen als Poetin Oekraïne zou binnenvallen.
Na haar ministerschap waren twee van haar drie opvolgers op Buitenlandse Zaken ook vrouwen. Albright vond het heerlijk om te vertellen dat één van haar kleinkinderen (toen 7 jaar oud) eens opmerkte: ‘Zo bijzonder is oma toch niet? Meisjes zijn bijna altijd minister van Buitenlandse Zaken.’
Woensdag overleed Albright op 84-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker.