nieuws
Macrons gevreesde pensioenplan komt er dan toch: Fransen moeten tot 64 jaar doorwerken
De pensioenleeftijd in Frankrijk gaat omhoog van 62 naar 64 jaar. Dat heeft premier Elisabeth Borne dinsdagavond aangekondigd in haar presentatie van de lang verwachte pensioenplannen. De hervorming is een van de belangrijkste ambities van president Macron.
Het pensioenstelsel stond boven aan Macrons hervormingsagenda toen hij in 2017 aantrad met de belofte Frankrijk te moderniseren. Om het belang ervan nogmaals te benadrukken, refereerde hij er vorige week zelfs aan in zijn nieuwjaarstoespraak. ‘Dit wordt het jaar waarin we het pensioenstelsel veranderen, voor de jaren en decennia die komen gaan. We moeten meer werken.’
De verhoging van de pensioenleeftijd is de belangrijkste en meest omstreden verandering. Aanvankelijk beoogde Macron zelfs een verhoging naar 65 jaar, maar met de aanpassing naar 64 kan hij rekenen op steun van de rechtse partij Les Républicains.
Die steun is zeer welkom sinds het kamp-Macron geen absolute meerderheid meer heeft in de Franse Tweede Kamer. De linkse alliantie Nupes en het extreem-rechtse Rassemblement National hebben zich op voorhand tegen de verhoging gekeerd. Nupes pleitte bij de parlementsverkiezingen in april vorig jaar juist nog voor verlaging naar 60 jaar. De Franse werkgeversorganisatie Medef noemt de plannen verantwoordelijk en pragmatisch.
Voor zomer goedkeuring
Premier Elisabeth Borne wil de plannen voor de zomer goedgekeurd krijgen in het parlement, om de verhoging na de zomer stapsgewijs te kunnen invoeren. ‘Ik ben me ervan bewust dat de hervorming bij de Fransen vragen oproept en mensen bang kan maken’, zei ze dinsdag. ‘Wat we vandaag presenteren, is een poging om ons pensioensysteem in balans te brengen.’
Vanaf september moeten Fransen elk jaar drie maanden langer gaan werken, tot de pensioengerechtigde leeftijd in 2030 uiteindelijk op 64 jaar uitkomt. Wie heel jong begint met werken, mag nog wel eerder met pensioen. Zo zou iemand die werkt vanaf zijn 16de, op zijn 58ste met pensioen moeten kunnen.
Het merendeel van de vele speciale regelingen die nu gelden voor verschillende beroepsgroepen, zal verdwijnen. Daarnaast moeten Fransen langere tijd premie afdragen om aanspraak te maken op een volledig pensioen. Ook dat gaat stapsgewijs omhoog, tot 43 jaar in 2027.
De minimale uitkering wordt verhoogd naar 1.200 euro per maand. Dat was ook een eis van Les Républicains. Werkgevers zullen meer gaan bijdragen aan de pensioenen. In ruil daarvoor gaan zij minder premie betalen voor onder meer compensatie bij arbeidsongevallen.
Verzet als traditie
Frans verzet tegen pensioenhervormingen is bijna traditie. In 2020, tijdens de eerste coronagolf, besloot Macron nog zijn plannen voorlopig af te blazen na grootschalige protesten en eindeloze vertraging in het parlement. Maar de president, die zichzelf vanaf het begin als grote vernieuwer heeft willen neerzetten, is dit keer vastbesloten door te zetten. In de campagne voor zijn herverkiezing in april 2022 maakte hij er opnieuw een verkiezingsbelofte van.
Frankrijk heeft een van de meest genereuze pensioenstelsels van Europa en dat is een Franse trots, zei minister van Economische Zaken Bruno Le Maire dinsdagavond bij de presentatie van de plannen. Om dat te beschermen, is volgens de regering de hervorming onontkoombaar. De pensioenen zijn een van de belangrijkste kostenposten op de Franse begroting en dreigen onbetaalbaar te worden, onder meer door toenemende vergrijzing.
Tweederde tegen verhoging
De weerstand belooft opnieuw groot te worden. Ruim tweederde van de Fransen (68 procent) zou tegen de verhoging naar 64 jaar zijn, zo peilde bureau Ifop-Fiducial enkele dagen geleden. Op de achtergrond speelt de sociale onrust over de fors stijgende kosten van levensonderhoud. Toch waagt de regering-Macron het er nu op. Wat nu gevoelig ligt, zal de komende maanden alleen nog maar moeilijker worden, is de inschatting.
Het wetsvoorstel wordt 23 januari in de ministerraad besproken en zal begin februari in het parlement worden voorgelegd. Mocht de regering niet kunnen rekenen op een absolute meerderheid, dan kan het de plannen eventueel doorvoeren via een omweg die een stemming in het parlement omzeilt, de zogenoemde artikel 49.3-procedure.
Daarnaast moet de regering rekening houden met het protest van ‘de straat’. De acht belangrijkste vakbonden van het land kondigden dinsdagavond alvast een eerste actiedag aan voor 19 januari. Dat moet een startschot worden voor grootschalig protest.
Vanuit jongerenorganisaties is een eerste protest aangekondigd op 21 januari, gesteund door de radicaal-linkse partij La France Insoumise, de grootste partij in het linkse blok Nupes. De leider van die partij, Jean-Luc Mélenchon, noemde de plannen een ‘ernstige sociale achteruitgang.’