Maas en mensen
De tegenstander moet met de navel naar de hemel worden gekeerd. Diskwalificatie is onherroepelijk wanneer de pehlivan, worstelaar, vanwege alle olie uit zijn broek glijdt....
Maar voorlopig gebeurt er in Hal 1 van de Sporthallen Zuid in Amsterdam niets. De grasmat is leeg. De Ali Baba-band zit werkeloos op de tribune. Het Open Indoor Nederlands-Turks Olieworstelkampioenschap lokt nog nauwelijks bezoekers. Affiches maken trots melding van deze eeuwenoude sport die in Turkije populairder is dan voetbal. Maar misschien is olieworstelen toch vooral folklore die - althans in Amsterdam - weinig aanlokkelijk is voor de jeugd. De categorie 'Jongens 12-15 jaar' werd op het laatste moment afgelast omdat er geen inschrijvingen waren.
Dus ik dwaal door lange kleedkamergangen, in afwachting van duels in de Open Categorie. Jerommekes met boksersneuzen lopen gewichtig op en neer. In hun kielzog de mannen die de touwtjes in handen hebben: goudgeringd, gsm startklaar, op Bata-schoenen, in C & A-pak, stropdas met opzichtig fantasiemotief.
Er is een opstootje bij de ingang, omdat een zekere Hassan verzuimd heeft kaartjes te betalen. Jongetjes bewerken met een rubberen hamer de Kop van Jut. Afgevaardigden van de Arnhemse sportschool Rudy Kousbroek maken zich op voor het Grieks-Romeins Worstelen. Volop bedrijvigheid is er vooral in het Sportcafé, waar biertjes en broodjes bal worden geserveerd en de eerste grappen doorkomen. 'Hé, geef je lid ook effe wat!'
En dan stuit ik op Natik Tomajev, tot twee keer toe Nederlands Kampioen Grieks-Romeins Worstelen, en nu voor de allereerste keer op jacht naar een olieworsteltitel. Duidelijke motieven heeft hij niet. 'Ik wou het gewoon een keertje proberen.' Hij kwam een paar jaar geleden als vluchteling naar Nederland. Zijn familie woont nog in Azerbeidzjan. Maar nu heeft hij heel andere problemen. 'Heb je misschien een touwtje voor me? Alstublieft?'
Olieworstelen, dat is een feest van rituelen, en daarbij hoort een kisbet, de zwarte leren broek die onder de olie verdwijnt. Maar Natik heeft zo'n broek niet. Hij heeft de pijpen van zijn spijkerbroek opgestroopt, en touwtjes moeten er voor zorgen dat de boel niet afzakt. Hij vraagt het aan hooggehakte blonde dames, bijna twee keer zo lang als hijzelf. 'Hebben jullie touwtjes gezien ofzo?' Dan spoedt hij zich op zijn slippers naar Hal 3. Hij inventariseert de vrouwen die het haar hebben opgebonden, en spreekt een van hen zelfs aan. Vergeefs. Haarbanden worden niet uitgeleend. Vervolgens klampt hij een schoonmaker aan. 'Kun jij me helpen? Ik heb touwtjes nodig.' Hij verdwijnt in een washok, en komt terug met een lang koord. 'Nu heb ik er nóg een nodig.' Zou een schaar geen uitkomst bieden? 'Dankuwel voor de tip!'
En dus gaat Natik op zoek naar een schaar, en draaft hij in looppas wederom het hele sportcomplex door. Even later komt hij, zichtbaar opgetogen, een kleedkamer uit, een rol tape in de hand. Plakband is een veel probater middel, heeft hij zojuist geleerd, dan zo'n glad koordje dat onherroepelijk zal verschuiven.
Op de grasmat van Hal 1 krijgt hij assistentie. Een blonde heer met handtas volgt met argusogen hoe Natiks kuiten worden ingesnoerd, en verheugt zich zo te zien danig op een glibberig worstelpartijtje. Zeker omdat hij veronderstelt dat daarbij, volgens aloude homotraditie, houvast bij de bilspleet wordt gezocht.
De cazgir, ceremoniemeester, bezingt de Turks-Hollandse vriendschap. Lichten doven. Natik straalt. Maar dan meldt een van de organisatoren plotseling dat er iets niet in orde is met zijn inschrijvingspapieren. Misschien kan Natik niet meedoen. 'Ben je er klaar voor?', smaalt de official, 'of moeten we soms ook nog naar de supermarkt om olie te kopen?'