Luidruchtige warmte
De warmte is niet stil meer. Nijhoff dichtte: 'Het was zomerdag./ De doodstille straat lag/ te blakeren in de zon.' Dat was vertrouwd....
De stilte is in de zomer al lang de hoek omgegaan. De zomer is een doorgaand zomerfeest geworden. Heel vroeger speelde er op een zomeravond wel eens een harmonie of fanfare in de muziektent van het Amsterdamse Vondelpark. Alleen die al te late vogel van Kloos mocht zich laten horen. Men luisterde in stilte en eerbied.
Deze week is aan de gracht waar nog maar twee weken geleden voor een paar honderdduizend mensen de narrenschepen van de homobeweging doorvoeren, het grachtenfestival, met als climax zaterdagvond een openluchtconcert, waar honderden boten en bootjes volgeladen met witte wijn en snacks op af komen en een wat rommelige menigte op de kant.
Er zijn veel koeltassen onder de luisteraars. In de licht rumoerige lucht beven pianoklanken die in de verte en diepte vanaf een dekschuit opstijgen. Volgende week staan we weer met duizenden op het Museumplein om op de Uitmarkt het cultuurseizoen te openen. Alsof dat gesloten is geweest. Dan heeft men toch het Botterfestival in Almere gemist, het Stratenfestival in Rotterdam, misschien zelfs de Dag van de Zwembadpas in Amsterdam.
Ik denk wel eens dat dezelfde menigte zich van stad naar stad verplaatst. Vorige week waren ze allemaal in Enkhuizen en daar was niet eens een festival. Vroeger woei de wind van het IJsselmeer de warmte naar de randen van het stille stadje. Nu leek de menigte de wind tegen te houden. Alleen in het piepkleine museum van de Enkhuizer Almanak hing een stilte van eeuwen.
Men heeft bij al die hoge gedachten over het nieuwe cultuurseizoen natuurlijk helemaal het Holland Festival vergeten, maar daar komen steeds minder mensen op af, want je mag er niet eten en drinken, je kunt niet met je boot de schouwburg in. Gooi het Holland Festival in de open lucht, in een terrasrijke buurt, - het zal een echt festival worden.
Een geleerde heeft eens uitgerekend dat de middeleeuwers minder werkten dan - tot voor kort - wij in Europa. De kerkelijke kalender kende haast meer feestdagen dan gewone dagen. En die waren, denk ik, in veelal geen binnenkerkelijke zaak. Er zal feest gevierd zijn, met veel eten en drinken, want van de aarde genieten was een hemelse zaak.
De christelijke kalender is leeg geraakt. Maar we hebben nu, denk ik, bijna nog meer feestdagen dan de middeleeuwers. Voor de godsdienst, die rechtvaardiging van het feestvieren - Muziek van kerk en kroeg heette ooit een langspeelplaat met middeleeuwse muziek - hebben wij nu de cultuur, vooral de muziek. En die is minder streng dan de godsdienst eens. Bijna alles valt eronder.
In Almere wordt een een maand lang in de open lucht een Dante-spektakel opgevoerd. 'De hel, - dat is Almere zelf', hoorde ik iemand zeggen. Eens was de hel de anderen. Maar wij beleven met de anderen steeds meer de hemel, waar God op de poort heeft geschreven: Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Een cultuur die alleen maar festivals kent is een zorgeloze.
Als de zomer voorbij is, begint de herfstvakantie, die overgaat in de wintersportvakantie, waarin het festival van Kerstmis wordt gevierd, de voorjaarsvakantie en de paasvakantie en dan nog koninginnedag liggen in de verte. We vinden elkaar steeds elders terug. Wat moeten we toch van elkaar houden.