BesprekingMemoires Ruud Lubbers
Lubbers hield de publicatie van zijn politieke memoires 25 jaar tegen. Nu zijn ze er toch
Decennialang hield Ruud Lubbers de publicatie tegen van zijn politieke memoires over zijn jaren in Den Haag. Te vroeg, te gevoelig. Maar 2,5 jaar na zijn overlijden heeft zijn familie groen licht gegeven. Lubbers maakt van zijn hart geen moordkuil. Hij doet een boekje open over Joop den Uyl, Elco Brinkman en Helmut Kohl.
Aan de vooravond van zijn eerste kabinet, op 25 oktober 1982 ’s avonds om 11 uur schreef Ruud Lubbers een gedicht. Daaruit:
‘Mijn God, wat kan je eenzaam zijn
zo eenzaam, zo verdwaasd dat zelfs
het bidden in mij raast,
alsmaar zoekend naar houvast.’
Hij gaf het gedicht de titel Eenzaamheid mee. ‘Ik schrijf mijn emoties van me af’, verklaarde de CDA-leider tegenover de historicus Theo Brinkel, auteur van Haagse jaren. De politieke memoires van Ruud Lubbers.
‘Laat wijken toch de mist, dat bange beven
Laat schuilen in Uw hand.’
Het is vreemd gesteld met het boek. Het ligt vanaf woensdag in de boekhandel, en premier Rutte neemt het donderdag in ontvangst bij de presentatie, maar het is al 25 jaar oud. Al die jaren heeft Lubbers publicatie tegengehouden.
Nu is de politicus Lubbers (1939-2018) eindelijk een open boek. Hij vertelt bijvoorbeeld tot in detail hoezeer hij geprobeerd heeft de door hem zelf op het schild gehesen opvolger Elco Brinkman te degraderen: ‘Ik ben te flexibel geweest.’ Helmut Kohl die hem de voet dwars zette naar het voorzitterschap van de Europese Commissie, krijgt zijn vet: ‘Een man met een irritant superioriteitsgevoel.’
In de 21 jaar dat Lubbers op en rond het Binnenhof verbleef, als minister, als fractievoorzitter en als minister-president, was hij moeilijk grijpbaar. Had je hem geïnterviewd, dan had je dikwijls het gevoel dat er veel gezegd was, maar dat je met lege handen achterbleef. ‘Er hangt een voortdurend waas van communicatie over zijn woorden’, was een treffende karakterisering van de cultuurfilosoof Paul Kuypers. Lubbers was schijnbaar joviaal. Het woord ‘mieters’ lag hem op de lippen bestorven. Auteur Brinkel: ‘Hij ging hartelijk met mensen om, maar ook berekenend, en leek met ministers en Kamerleden te schuiven als met stukken in een schaakspel.’ Er was altijd afstand. Dat was niet alleen strategie. Lubbers was gevoelig voor eenzaamheid. Toen zijn ouders hem op 11-jarige leeftijd naar het Canisius in Nijmegen hadden gestuurd, de vermaarde kostschool van de jezuïeten, dacht hij vaak: ‘Als ik nu onder de tram kom, zou ik dat niet erg vinden.’
‘Het is te vroeg’
Lubbers was spelverdeler in de Nederlandse politiek gedurende 7777 plus 7 dagen, in zijn eigen telling. Van 1973, als CDA-minister van Economische Zaken in het linkse kabinet-Den Uyl, tot 1994 toen zijn derde periode als premier in een debacle eindigde en het CDA een zware verkiezingsnederlaag leed. In 1986 zat hij op het toppunt van zijn macht. Hij won de verkiezingen, het CDA haalde 54 zetels. Het was de grootste Kamerfractie ooit.
Toen begin jaren negentig duidelijk werd dat Lubbers met zijn laatste kabinet bezig was, zijn derde, had Brinkel hem geschreven: ‘Het zou zeer de moeite waard zijn als uw eigen beleving van deze periode voor een breed publiek toegankelijk zou worden gemaakt.’ Theo Brinkel (62) was drie jaar Kamerlid voor het CDA en daarvoor medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van de partij. Nu is hij als docent verbonden aan de Nederlandse Defensie Academie. Een paar jaar voerden de twee gesprekken, Lubbers was opener dan ooit. Halverwege 1995 was het boek klaar, maar Lubbers heeft publicatie altijd tegengehouden.
Het manuscript is voorgelegd aan een aantal meelezers. Brinkel liet het lezen aan zijn vader, de in 2013 overleden tekstschrijver Michel van der Plas. Lubbers legde het voor aan een onbekend aantal vertrouwelingen, onder wie in elk geval koningin Beatrix en de oud-ministers en partijgenoten Job de Ruiter en Hans van den Broek.
Brinkel: ‘Helmut Kohl was nog bondskanselier van Duitsland. En de machtigste man van Europa. Moest op zo’n moment naar buiten komen wat Lubbers van hem dacht? Ik had geen zin Lubbers te benadelen. Ik ben nogal loyaal.’ In de 25 jaar die volgden heeft Brinkel vaak genoeg beleefd aangedrongen op publicatie. Dan moest Lubbers nadenken. En nadat hij had nagedacht, was elke keer de conclusie: we moesten het nog maar niet doen.
Lubbers zelf overleed in februari 2018. Na toestemming van de familie Lubbers kan het boek ten langen leste verschijnen. De hitte is ervan af, maar als politieke geschiedenis is het meeslepend, omdat de man die jarenlang de Nederlandse politiek domineerde van zijn hart geen moordkuil meer maakt. Een paar hoogtepunten uit Lubbers’ Haagse jaren.
Lubbers en Den Uyl
Na een eclatante verkiezingsoverwinning van de PvdA en een slepende en dramatische formatieperiode kwam eind 1977 het tweede kabinet-Den Uyl niet tot stand. Na 208 dagen onderhandelen belandde verkiezingswinnaar Joop den Uyl in de oppositie. Van Agt (CDA) en Wiegel (VVD) gingen regeren. Steeds is de overheersende gedachte geweest dat Dries van Agt dat tweede kabinet-Den Uyl heeft getorpedeerd. Hij deed dat uit weerzin tegen de opdringerige regeerstijl van de sociaal-democraten die hij als minister in het eerste kabinet-Den Uyl had moeten verduren. Zes maanden zou Van Agt de formatie hebben gefrustreerd om binnen veertien dagen met Wiegel een akkoord te sluiten. PvdA-fractievoorzitter Ed. van Thijn kwam in zijn Dagboek van een onderhandelaar met een persoonlijk verslag over die formatieperiode. Er staan bittere woorden in over Van Agt: ‘Ik heb zijn fatsoen overschat.’ En: ‘Het feit dat iemand een aversie heeft tegen het politieke bedrijf geeft hem nog niet het recht de politiek te bedrijven op een wijze die deze aversie nog zou kunnen rechtvaardigen ook.’
Uit zijn eigen woorden in Haagse jaren blijkt nu dat ook Lubbers aan de blokkade van een tweede kabinet-Den Uyl volop heeft meegewerkt. Hij is al in 1975 afgeknapt op de premier, zo beschrijft hij, toen in de ministerraad een veldslag werd geleverd over de vraag wie van groeiende vermogens moesten profiteren. Lubbers: ‘Ik doe zeven keer zeven concessies en meen dat het daarmee welletjes is.’ Hij verklaarde openlijk in de ministerraad dat hij zich genomen voelde. ‘Ik zeg dat Den Uyl dat nog wel van mij zal merken. Dat is het moment waarop ik afknap op het kabinet. Nadien is het wat mij betreft afgelopen.’
Dat kreeg concreet gestalte kort na de verkiezingen van mei 1977 die door Den Uyl waren gewonnen. Lubbers zocht Van Agt op: ‘Wij treffen elkaar op een avond in restaurant Canterbury in Voorburg. (...) We stellen samen vast dat we het niet erg vinden als de formatie met de PvdA eventueel mislukt. Daarmee is voor mij alles geregeld.’ Niet minder dan Van Agt, wel minder zichtbaar was Lubbers gemotiveerd om de Partij van de Arbeid in het stof te doen bijten. Waarom? ‘Door hun schending van de stelregel ‘siegen, nicht triumphieren’.
In het kabinet-Van Agt/Wiegel (1977-1981) was Lubbers fractievoorzitter van het CDA. In de Kamer kreeg hij felle oppositie van Den Uyl, toen fractievoorzitter van de PvdA. Lubbers was klaar met Den Uyl. Hij zegt tegen Brinkel: ‘Ik ken hem en zie het als een spel. Dan houdt hij weer zo’n snorkend verhaal met geweldig theater. Mij raakt dat niet.’
Lubbers en Brinkman
Aan het begin van zijn derde periode als premier, in de winter van 1989, had Ruud Lubbers intern laten weten dat hij niet nog een keer een coalitie zou leiden. Hij zei veel te zien in Elco Brinkman als zijn opvolger, die toen fractievoorzitter was van het CDA. Gaandeweg ging Lubbers de voordracht niet zozeer als een vergissing zien, maar als een regelrechte fout. Het moet gezegd dat Brinkman hier zelf aan bijdroeg. Hij creëerde steeds meer afstand tussen hem en zijn premier. Lubbers kon dit niet begrijpen: ‘Als je de ene persoon door de ander laat opvolgen, moet je beleid continu zijn.’ Aangemoedigd door zijn spindoctor Frits Wester, tegenwoordig politiek commentator bij RTL, legde Brinkman een bijna onbedwingbare behoefte aan de dag zichzelf te profileren. De tweespalt kreeg gezicht naar buiten toen Brinkman in februari 1992 op een spreekbeurt in Texel de voor Lubbers denigrerende woorden sprak: ‘Het speelkwartier is voorbij.’
Het is bijzonder nu van Lubbers zelf te horen hoe hij gedurende maanden alles op haren en snaren heeft gezet om Brinkman te torpederen. Hij zag een zware verkiezingsnederlaag naderen. Hij polste een aantal partijcoryfeeën of zij niet wilden. ‘Achter de schermen pijnig ik mijn hersens over de vraag of er bij het naderend drama nog alternatieven zijn.’ Geen uitweg bleef onbeproefd. Hij stelde een pakket maatregelen op: Frits Wester eruit, de fractie volgt voortaan de lijn van het kabinet, er komen meerdere lijsttrekkers ‘zodat Elco persoonlijk minder kwetsbaar wordt’. Hij legt het plan aan Brinkman voor, ‘tentatief en voorzichtig’. De uitkomst laat zich raden: het valt ‘in droge aarde’.
Lubbers stond in maart 1994 op het punt af te treden, vanwege Brinkman en de discrepantie die deze voortdurend creëerde tussen ‘steunen’ en ‘laten voortbestaan’, lees: laten bungelen. De ontslagbrief aan de Tweede Kamer lag klaar, hij verstuurde hem niet. De reden is snoeihard: ‘Het zou alle aandacht op mij vestigen en de aandacht van de tekortschietende Brinkman afleiden.’ Hij is bitter over Brinkmans fractie. Hij zegt: ‘Wat ze aan het doen zijn , is het oude compleet achter zich verbranden, bewust, omdat het verleden hun niet meer bevalt. (...) Ik ben te laat gaan inzien hoe hard de fractie is, hoe sterk de gemotiveerdheid is in het negatieve.’
Over een toppositie in de politiek, zo spreekt uit Haagse jaren, had Lubbers een zwaarmoedige opvatting. Het was hem niet gegeven te genieten van de functie, zoals Hans Wiegel dat kon en in minder uitbundige mate ook wel Mark Rutte. Hij zegt zich aangesproken te voelen door de sfeer van schippers. ‘Schippers vormen een aparte wereld.’ Aan de functie van minister-president kleeft bederf, vindt Lubbers: ‘Op de dag dat je begint, begint het isolement.’ En: ‘Twaalf jaar premierschap leidt tot vereenzaming.’
In mei 1994 leed het CDA een historisch verlies, van 54 naar 34 zetels. Het had grote politieke gevolgen. Het CDA verloor zijn spilpositie in de Nederlandse politiek. Lubbers zegt: ‘Misschien ligt mijn grootste schuldigheid wel daar, dat ik veel te flexibel ben geweest.’ Hij sluit zijn Haagse jaren af. ‘Ik ben de laatste katholieke premier. Het is een historisch moment.’
Lubbers en Kohl
1994 was het rampjaar van Ruud Lubbers. Al een poos wilde hij na afloop van Den Haag naar Brussel. Hij wilde voorzitter worden van de Europese Commissie. Er waren meer kandidaten, de Belgische politici Martens en Dehaene bijvoorbeeld, maar Lubbers gooide hoge ogen. Er is één persoon die hem de pas afsneed, Helmut Kohl, bondskanselier van Duitsland, de machtigste man in de Europese politiek. Lubbers had een paar aanvaringen achter de rug met Kohl, over de grens met Polen van het nieuwe verenigde Duitsland na 1989 en over de vestigingsplaats van de Europese Centrale Bank. In die aanvaringen zat een zeker patroon. De houding van Kohl was: heb ik jou om je mening gevraagd soms? De reactie van Lubbers: ik kan de zaken aan de grote landen laten, dat is ook een benadering, maar niet de mijne.
Kohl sprak al in 1990 na een Europese top waar Lubbers zich kritisch opstelde over een ‘fast tribunalartige Befragung’. In 1994 is zijn eindoordeel over Lubbers: ‘Er ist nicht deutschfreundlich.’ Er is gelijkenis met het gevecht tegen Brinkman: naarmate Lubbers minder greep had op de situatie groeide zijn verzet en zocht hij wanhopiger naar uitwegen. Lubbers: ‘Kohl wordt steeds fanatieker tegen mij. Het wordt een prestigezaak voor hem. Van de weeromstuit word ik steeds principiëler en kom als democraat in verzet tegen de manier waarop hij zijn zin wil doordrijven.’ Op een Europese top op het Griekse Korfoe, in juni, viel het doek voor Lubbers. Hij kreeg steun van maar enkele landen. Kohl deelde de lakens uit. Lubbers spreekt in rancuneuze woorden over de Duitse bondskanselier: ‘Van iemand met een charmant minderwaardigheidscomplex is hij uitgegroeid tot een man met een irritant superioriteitsgevoel.’ Het tijdperk-Lubbers was voorbij.
Haagse jaren. De politieke memoires van Ruud Lubbers, door Theo Brinkel. Uitgeverij Ambo Anthos, 416 blz, 24,99 euro.