Losgeslagen
Studente culturele antropologie (20), in verwarring na achterlating van een beschermd, dorps milieu...
'Het eerste jaar is pas een paar maanden voorbij, de afstand is misschien nog te kort om echt terug te kunnen kijken. Ik heb alles uitgeprobeerd en meegemaakt, laten we het daar op houden. Alles waarvoor ik gewaarschuwd was. Ik ben behoorlijk vaak geschrokken, ook van mezelf. Ik laat me niet gemakkelijk meeslepen, toch gebeurde het. 't Zal te maken hebben gehad met die totale verandering van omgeving. Maar ik ben ook iemand die de uitdaging zoekt. Ik heb er jaren uitgezien als het type plooirok, mijn uiterlijk was een ontkenning van mezelf. Dat is misschien doorgeslagen naar de andere kant.
Die studie stelt weinig voor. Dat wist ik al van tevoren, culturele antropologie ga je doen is als je niks beters weet. Het was een behoorlijk intelligente klas, in Alkmaar, maar bijna niemand wist na de middelbare school wat ie verder moest. Je had een paar macho's die verkondigden dat ze veel geld zouden gaan verdienen, maar de meerderheid wist zich geen raad, echt dorps. Ontzag voor de grote stad, dat zit bij ons in de straatstenen. Je kunt het ook angst noemen en angst slaat snel om.
Ik had geluk met een kamer. Ik hoefde alleen maar het behang van de muur te trekken, want dat was goor, maar voor vierhonderd gulden per maand zat ik uiteindelijk prima. En zo klein was het niet eens, vier bij vijf. Bureautje, bed - én alleen, dat was meer het probleem. Ik zat twee dagen in een soort stomme verbazing om me heen te kijken. Ik droomde de idiootste dingen: dat er een haringkar of drumband middenin de kamer stond. Ik was alle gevoel van veiligheid kwijt.
Je neemt zeventien jaar opvoeding mee. Ik ben niet iemand die daarop met wrok terugkijkt, want het was in ons gezin zo slecht nog niet. Maar ik zie er genoeg om me heen die zich wel afzetten en die zich nog jarenlang tegen het geloof, het straatje, de gordijnen, de grasperkjes, de truttigheid blijven verzetten. Als je uit een dorp komt, heb je een achterstand. Het is alsof ze het aan je zien.
Ik ben met discipline opgevoed. Nou, die was snel weg. Schijnbaar zie ik er goed uit, want ik kreeg iedereen achter me aan, niet altijd de verheffendste types trouwens, maar in je onzekerheid vind je aandacht al gauw mooi. Coke proberen, natuurlijk, iedereen gebruikt toch coke. Ik heb me door drie jongens naar een huis in Duivendrecht laten meesleuren, ik zou het adres niet kunnen terugvinden.
Mijn ouders weten van niets, ik hou natuurlijk de schijn op dat die studie geweldig zwaar is en dat ik me rot werk. Ze betalen mijn kamer, dus dan probeer je wel iets van heimwee te hebben. Ik kom er een keer in de twee weken, want dat verwachten ze. Dan ben ik actrice in eigen huis. Ik heb geen hekel aan ze, dat is het zeker niet, maar precies vertellen wat je doet, kan natuurlijk niet.
Je kunt het liegen noemen. Ik ben de laatste tijd veel met dat woord bezig. Liegen en toneelspelen gaan me gemakkelijk af. Je voelt je er uiteindelijk niet lekker bij, maar het wordt snel een tweede natuur. Of wie weet is het dat altijd al geweest. Je bent jarenlang grootgebracht met regeltjes die de jouwe niet zijn en die je dus stiekem ontduikt. Soms heb ik het gevoel dat ik nog steeds in de puberteit zit, omdat ik thuis niet de kans heb gehad om opstandig te zijn. Maar mijn opvoeding heeft toch ook wel een goede invloed gehad. Ik zal een ander geen schade doen. Hooguit mezelf.
Ik was behoorlijk onzeker. Toen ik in Amsterdam kwam, had ik het gevoel dat zelfs mijn taalgebruik tien jaar achterliep. Ik zei in een bui van overmoed tegen een jongen lijperik, maar dat woord bleek totaal fout of uitgestorven. En als je aan je taalgebruik gaat twijfelen, ga je aan alles twijfelen. Mijn haardracht werd een obsessie. Elke week frutselen. Lekkere kop heb je, zeiden ze, dan dacht ik: 'Ja, lul maar wat, je vindt eigenlijk dat ik naar de kapper moet.'
Ik heb me dat eerste jaar een echte provinciaal gevoeld. Hou je rokje recht. Dat was het motto waarmee ik naar Amsterdam ging. Er moesten vooral niet te veel woorden worden verspild aan mijn toekomst. Mijn moeder is bangig, mijn vader een streber, ik heb het meeste van hem. Maar hij ging er wel erg gemakkelijk van uit dat ik me zou redden. Als ik zou vertellen wat ik heb uitgespookt, zou hij me in de boeien slaan en komen terughalen, denk ik.
Leven is leren, ontdekken, dat vind ik nog steeds, maar daar word je toch weinig in gesteund. Ouders lijken er als de dood voor om op een beetje luchtige manier de dingen aan de orde te stellen die voor jou belangrijk zijn. En dan heb ik echt geen domme ouders, het zijn mensen die zelf ook gestudeerd hebben. Alleen weet ik daar veel te weinig van. Ze praten er nauwelijks over.
Ik ga naar een fitnesscentrum, ik heb ook yoga geprobeerd maar ik kan niet mediterend stilzitten, te veel onrust in mijn hoofd. Ik heb me een jaar lang zonder normen gedragen, ik ging mee met alles en iedereen. Het hoefde maar even interessant te lijken of ik was verkocht. Je kunt maar beter sporten, met je lijf bezig zijn.
Tot een uur 's middags in je bed liggen, hele nachten doorhalen, het lijkt wel aardig, je voelt je vrij als een duif, maar de meeste duiven komen toch ook weer terug? Je hebt dan wel geen kooi nodig, maar wel een soort zekerheid. Ik heb het gevoel dat ik alleen maar tijdelijk uit het raam ben gevlogen. Er lijkt toch iets overgebleven te zijn van mijn opvoeding.
Ik had op een gegeven moment drie baantjes. Twee nachten per week in een hotel, wanneer de vaste portier vrij was, een avond in een coffeeshop en een ochtend huis-aan-huisbladen bezorgen. Dus moest ik soms wel blijven liggen, anders hou je het niet vol. Als de telefoon ging, liet ik die gaan. Maar ik voelde me meteen schuldig.
Mijn zelfportret zag er slecht uit. Het heeft een jaar gekost om mijn goede stemming terug te krijgen en dat is nóg kort. De meesten doen er langer over. Als je uit een dorp komt, is de verandering groot. Ik ben vooral geschrokken van mensen die het allemaal al dachten te weten. Aan hen meet je je af in het begin, want hún normen zijn de maatstaf. Maar na verloop van tijd en met veel struikelen vind je je eigen weg en blijk je terug te zijn in een nieuw dorp.
Want elk wereldje is klein. Ik ben minder onbevangen en kwetsbaar geraakt, dat is mijn ontwikkeling. Ik heb 's nachts echt afschuwelijke mensen en taferelen gezien, een steekpartij ook, ik ben er van weggevlucht. De verwarring en de angst daarover zijn voorbij. Hoop ik.'
Hans van Wissen