Lieve opvolgster
Na 27 jaar neemt Cisca Dresselhuys vandaag afscheid als hoofdredacteur van het maandblad Opzij. Haar opvolgster (m/v) is nog steeds niet gevonden....
Dat valt nog niet mee hè, Cisca Dresselhuys opvolgen. Het is zelfs zo verschrikkelijk moeilijk om Cisca Dresselhuys op te volgen, dat jij nog steeds niet bent gevonden. Misschien kán Cisca Dresselhuys niet worden opgevolgd, en besta je dus niet!
Dat zou wel jammer zijn, lieve opvolgster. Want een hoop mensen mogen dan vinden dat Nederland wel zo’n beetje klaar is met het feminisme en dat vrouwen hier niets meer te klagen hebben, jij weet vast wel dat dat grote onzin is. Zeg nou zelf: ken je in je eigen directe omgeving veel heterostellen waarbij de vrouw net zo veel werkt als de man? Ja? En ken je ook veel stellen waarbij de vrouw net zo veel verdient als de man, of zelfs ietsje meer? Ha!
Als je bestaat, weet je dat Opzij een maandblad over en voor vrouwen is dat het op de lezersmarkt goed doet, maar niettemin zijn hoogtijdagen achter zich heeft – het blad is saai en voorspelbaar geworden, jongeren hebben er weinig mee. Ze zullen jou dus wel vragen de boel flink te vernieuwen, verse lezeressen aan te spreken, de restanten van het vreugdeloze mekkerfeminisme weg te werken en intussen op radio en tv net zo snedig tekeer te gaan als Cisca.
Het zou leuk zijn als je je nagels ook net zo krachtig lakt. Maar dat zijn allemaal uiterlijkheden en daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat om het blad. Om Opzij.
Wist je dat die naam werd bedacht door een man, grafisch ontwerper Ad Werner, tevens een van de drie oprichters? De mannen moesten ‘opzij’ – zo kwam hij erop. De andere oprichters waren Hedy d’Ancona (de latere minister) en Wim Hora Adema (pas op: geen vent, maar een vrouw). Ze maakte jarenlang bij Het Parool een revolutionaire vrouwenpagina, tot hoofdredacteur H.W. Sandberg haar in 1968 meldde dat de emancipatie zo onderhand wel voltooid was.
Het was de tijd van de ‘tweede feministische golf’. De ‘derde feministische golf’ is volgens de een al een heel tijdje gaande en volgens de ander nog lang niet in zicht. Als je wilt weten hoe de ‘eerste feministische golf’ eruitzag, moet je even het boek Herinneringen van Aletta Jacobs lezen. Die schrijft daarin gedetailleerd en huiveringwekkend hoe onmogelijk het in haar tijd – nog maar ruim een eeuw geleden – voor meisjes en vrouwen was een middelbare school te bezoeken, aan een universiteit te studeren, een echt beroep uit te oefenen en toestemming te krijgen om tijdens Kamerverkiezingen een vakje rood te kleuren.
Er is sinds die tijd door veel mensen erg gevochten om de m/v-verhoudingen, die in de loop van alle eeuwen nogal waren scheefgegroeid, een beetje te normaliseren. Wie na het lezen van Jacobs’ boek nog durft beweren dat feminisme achterhaalde onzin is, is niet wijs.
Ik dwaal af, we zaten in 1968. Joke Smit, de jong overleden heldin van je voorgangster Cisca, had een jaar eerder een essay afgescheiden onder de titel Het onbehagen bij de vrouw. Ze bepleitte daarin dat mannen en vrouwen beiden ongeveer dertig uur per week zouden werken, en thuis samen de zorg voor hun kinderen op zich zouden nemen.
Smit en Hedy d’Ancona richtten Man-Vrouw Maatschappij op om hun ideeën uit te dragen, en vier jaar later kreeg de vrouwenbeweging ook een eigen blad. Eén jaar dachten de oprichters nodig te hebben, dan zouden alle misstanden wel ongeveer aan de kaak zijn gesteld.
Opzij noemde zichzelf ‘radicaal-feministisch’ en schreef in het eerste nummer dat ‘vrouwen zijn achtergehouden en achtergebleven en dat zélf nog maar nauwelijks in de gaten hebben.’ Het woordje ‘radicaal’ is allang verdwenen, ‘feministisch’ staat er nog wel; Cisca heeft altijd gezegd dat het niet zou verdwijnen zolang zij er zat. Daar kun jij als je wilt dus meteen een daad stellen – door het lekker te laten staan.
Neem voor je begint even een paar oude exemplaren door. Je zult zien dat in de eerste nummers geen advertenties voor drank en sigaretten stonden; mocht niet van de redactie. Lachebekjes waren de meiden niet, genieten was een zonde.
In december 1988 – Cisca is dan zeven jaar hoofdredacteur – wordt wel volop geadverteerd voor port en bier. Er is de integrale ‘Joke Smit-lezing’ over de androgyne mens, er is een stuk over spermadonoren die hun kind willen zien, er is een interview met Liesbeth den Uyl. Alles in een degelijke, saaie opmaak, overwegend zwart-wit.
Vier jaar later is de vormgeving al een stuk gezelliger. ‘Was will das Weib?’, is het thema bij het 20-jarig bestaan van het blad. Het nummer gaat over de perfecte man, de frustraties van Emma Brunt en de vraag of de idealen van Joke Smit eindelijk zijn uitgekomen.
Bij het volgende jubileum – Opzij bestaat dan 25 jaar – zegt Lilianne Ploumen, nu PvdA-voorzitter, dat ze de Volkskrant een echte mannenkrant vindt. Inge Diepman is zojuist ‘meemoeder’ geworden van de door haar vriendin gebaarde dochter, en Cisca Dresselhuys staat in haar hoofdredactionele column uitgebreid stil bij Joke Smit.
Tien jaar later, bij het 35-jarig bestaan, schrijft Vincent Duindam dat mannen in een identiteitscrisis zitten. Jonge vrouwen zeggen dat de derde feministische golf nu echt een feit is. In het hart van het blad is een bijlage meegeniet, die geheel is gewijd aan Joke Smit.
Tip: gun Joke Smit eindelijk haar rust.
Wat moet je nog meer weten? Dat Opzij-lezeressen dol zijn op wijn en poezen? Dat Joke Hermes in 1993 tijdens haar promotie ontdekte dat de Opzij-lezeres het blad niet voor haar plezier pakt, maar omdat ze vindt dat het moet? Dat helemaal niemand ooit tegen Cisca heeft gezegd: ‘Jij bent mijn voorbeeld’?
Dat het leukste onderdeel van Opzij het maandelijkse interview met een machtige man is, gemaakt door de hoofdredacteur zelf? Ze hanteert als excuus een ‘feministische meetlat’ waarlangs ze die mannen legt, maar in werkelijkheid vindt ze machtige mannen natuurlijk veel interessanter dan klagende vrouwen.
Ze liet de interviews twee keer bundelen; het eerste boek heet Langs de Feministische Meetlat, in het tweede zijn het ineens Topmannen langs de Feministische Meetlat. Je mag alles uit het blad gooien, maar die rubriek moet je nog maar even houden, met rare punten en al. Het hoort erbij.
Veel succes, opvolgster van Cisca Dresselhuys. Misschien ben je wel een man. Zou leuk zijn.