Liefhebber van insecten

Je gaat het pas zien als je het doorhebt.* Wieteke van Zeil over opmerkelijke en veelbetekenende bijzaken in de beeldende kunst. Deze week: sprinkhanen.

Wieteke van Zeil
null Beeld
Beeld

Je kunt zo een halve dag door een museum lopen om alleen maar insecten te zoeken. Rupsjes op bladeren, een bij op het hoofd van een kind, vlinders in tafelzilver en kevers in juwelen. Wie zijn kind meesleept en ziet dat de verveling toeslaat: vraag het gewoon de insectjes te tellen in de stillevens en andere schilderijen, en je hoort het niet meer.

Deze sprinkhanen zijn een favoriet met hun stoïcijnse ronde oogjes, sierlijke sprieten en van die resolute vleugels en achterpoten. De perfecte combinatie van geharnaste kracht en oneindige sierlijkheid. Geen wonder dat ze eeuwen later de lieveling werden van Japanse prentmakers en Art Nouveau kunstenaars. En dan is er bij sprinkhaantjes ook altijd die heerlijke spanning - zal ie? Wie zich wel eens voorover gebogen heeft om het beest een halve seconde later op z'n neus of arm te voelen, kent de schrik. De linker staat op punt van lancering, op de rand van de tafel.

Van der Ast kon natuurlijk niet bevroeden hoezeer insecten in latere eeuwen tot symbool van romantische hang naar de natuur zouden worden. Hoe kunstenaars in de fragiele vleugels van een libelle de perfecte uitdaging zagen om flinterdun goud- en zilverdraad en email te verwerken, om diamanten en edelstenen op de harnassen van kevers en in de ogen te leggen. Wist hij veel.

Maar van insecten hield ie wel. Ik ben geloof ik een beetje verliefd op dit hele schilderij, als je eenmaal de piepkleine babyspinnetjes ziet hangen aan het web, of hoe midden op tafel twee mieren aan een dode bromvlieg sjorren. Zo'n vreemd gestreepte tor, en dat heremietkreeftje dat uit de schelp probeert te komen maar verkeerd om ligt of het rupsje dat bijna van tafel valt. Alles is speels en liefdevol, ook de schelpen - Van der Ast was de eerste die pure schelpstillevens schilderde - en de rest.

Dit is alweer het tweede schilderij in korte tijd waarin me een detail opvalt mede vanwege de mooie kleuren, terwijl die kleuren helemaal niet meer blijken te kloppen. Vorige keer was het een groen geworden Chinese kan, nu is het het tafellaken. Prachtig lilagrijs, en zo mooi bij de lichtblauwe vaas! Nou niet dus, althans niet als het aan Balthasar lag. Onder de lijst zitten nog sporen van het rode pigment dat op de rest van het schilderij gedegradeerd is: het laken was ooit paars, maar het rood is eruit verdwenen. En de tekening op de vaas is vlakker dan normaal, dat komt doordat de dunne donkere laag waarmee de kunstenaar de schaduwen aanbracht per ongeluk is verwijderd bij een schoonmaak. Toch sterk dat het nog altijd een prachtig geheel is.

Een verzameling mooiigheden zoals je die ook nu weer overal op interieurblogs ziet: koop een vitrinekast en zet er dingen in die je opvallen. Van ver en dichtbij, duur en goedkoop, ontworpen of uit de natuur, maar wel mooi. Met je eigen rariteitenkabinet laat je zien dat je smaak hebt, dat jij ziet wat mooi is tussen alles wat er is, en dat jij dat moois goed combineert en uitstalt. De liefde voor verzamelen zoals die in de tijd van Van der Ast bestond - de schelpen uit Azië, de tulpen uit Turkije, het porselein uit China en de insectjes als juwelen uit de natuur - is weer terug. Leve het oog voor schoonheid.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden