Libellen vangen langs de Congo
50 jaar onafhankelijkheid van ex-Belgische kolonie Congo gevierd met unieke expeditie...
In de aanloop naar de Congo-expeditie waaraan hij dit voorjaar als enige Nederlander zou deelnemen, trok de internationaal bekende Leidse libellendeskundige Klaas-Douwe Dijkstra in de depots van het Afrikamuseum in Tervuren lukraak laatjes open.
Hij viel van de ene verbazing in de andere.
‘In de koloniale tijd haalden de Belgen letterlijk alles wat los zat of leefde naar België en stapelden het maar op in het instituut. Kano’s, insecten, huiden, planten. Ik weet zeker dat ik na al die tijd sommige collecties als eerste bekeek. Het was haast onwaarschijnlijk.’
Dijkstra, half geschoren, petje, draadbrilletje, ‘KD’ voor vrienden en collega’s, zit in het voormalige Pesthuis in Leiden, tegenwoordig de entree van het natuurhistorisch museum Naturalis. Daar is hij onbezoldigd gastmedewerker. Hij geniet ruim een week na thuiskomst na van twee maanden in de binnenlanden van de voormalige Belgische kolonie. Met tientallen wetenschappers uit binnen- en buitenland trok hij vanaf eind april op twee schepen de Congo-rivier op. Dobberen is een beter woord, vindt hij zelf. Met een op zichzelf simpel idee: de eerste wetenschappelijke verkenning van het lang door oorlogen en conflicten verscheurde land in Afrika. Biologen gingen mee, taalkundigen, archeologen. antropologen.
Dijkstra: ‘De rivier de Congo, met zijn bijna zwarte water, is in veel opzichten de snelweg door het gebied en meteen ook de enige mogelijkheid om je te verplaatsen. In de koloniale tijden waren vooral de uiteinden van het natte middendeel van het land enigszins bekeken. Maar alles daar tussenin was eigenlijk nog puur ontdekken.’
De expeditie stond nadrukkelijk in het kader van een halve eeuw onafhankelijkheid van de Belgische kolonie, die dateert van 29 juni 1960. De Belgische regering schenkt het land in dat verband, behalve een nieuw onderzoeksschip, ook een nieuw centrum voor biodiversiteit. Dat komt bij de universiteit van Kisangani. Dit centrum krijgt materiaal van de expeditie, de schepen, een paar motorfietsen, analytische apparatuur. Bovendien werd tijdens de reis ook personeel getraind. De Belgische televisie volgde het Grote Gebaar bijna van dag tot dag, vanaf een speciaal mediavlot.
De Vlaamse fotograaf Kris Pannecoucke reisde de hele trip van 350 kilometer heen en terug met het gezelschap mee, overnachtte in dezelfde tentjes, keek mee bij het veldwerk en bij de analyses op het onderzoeksschip. Honderden foto's maakt hij, deels te zien op www.congo2010.be en op exposities in Tervuren.
Op enkele ervan zwaait de Nederlandse libellenman Dijkstra, staand in ondiep water, als een heuse Prikkebeen met zijn vlindernet, soms gadegeslagen door een hele kring van nieuwsgierige dorpelingen.
Motorfiets
In andere gevallen huurde Dijkstra een gids met wie hij op de meegebrachte motorfiets het woud in ging. ‘Ik wees: ‘daar is volgens mijn luchtfoto’s een beekje waar water uit het achterland stroomt’. En daar gingen we. We kwamen op fantastische plekken. Dat is het voordeel van insecten zoeken: je reist licht en kunt overal aan de slag. In het geval van libellen, zoek je vooral water.’
De plaatselijke bevolking, vertelt Dijkstra, was van onschatbare waarde vooral voor de biologen van de Congo-2010 expeditie. ‘Ze dragen tegen een kleine vergoeding eigenlijk alles aan wat ze maar kunnen vinden. Planten en dieren die je anders nooit in zo korte tijd bij elkaar kunt halen.’
Helemaal volgens plan ging de reis uiteraard niet, want het blijft Afrika. Maar angstig, zegt Dijkstra, was het eigenlijk geen moment. ‘Je weet: dit is een gebied zonder veel autoriteit, dus iedereen met een mening en een geweer kan zijn gang gaan.’ Glimlachend verhaalt hij hoe een vermeende kaping van het mediavlot het Belgische journaal haalde. Al snel werd duidelijk dat het om een groep Congolese militairen en hun gezinnen ging, die in het passerende vlot een buitenkansje zagen om sneller thuis te geraken.
162 soorten libellen
Zelf scoorde Dijkstra heel behoorlijk. Liefst 162 soorten libellen vond hij in ruim anderhalve maand in het woud, dat door de rivier, kreken en beken wordt doorsneden. Hoeveel er daarvan nieuwe, voor de wetenschap nog onbekende soorten zijn, weet hij nog niet. Pakweg zes of zeven, schat hij. Maar getallen doen er ook niet zoveel toe. Zijn echte schat, honderden in aceton gedroogde libellen, zit de de kluis in Naturalis, voor secuur wetenschappelijk onderzoek. Jaren werk. Daar gaat het echt om.