Leergierige, eenzame mafkees

Pas op zijn 58ste kreeg Jacob Klompstra te horen dat hij ADHD heeft. Sinds hij medicijnen slikt, is het een stuk rustiger in zijn hoofd....

Door Peter Giesen

Vroeger werkte Jacob Klompstra (60) rustig `tachtig uur per week. En dan kon hij op zaterdag ook nog tegen zijn vrouw en kinderen zeggen: kom, jongens, we gaan een kopje koffie drinken in Koblenz. Hup, even op en neer met de auto.

Op z’n 45ste raakte zijn leven in een crisis. Hij werd afgekeurd wegens gewrichtspijnen. Zijn huwelijk was al op de klippen gelopen en hij dronk meer dan goed voor hem was. Pas op zijn 58ste kreeg hij te horen dat hij ADHD had. Het was een verlossing, zegt hij. Opeens begreep hij waarom hij altijd een buitenbeentje was geweest, waarom hij zijn leven lang op zoek was naar erkenning en rust. Sindsdien slikt hij medicijnen. Hij is aan een tweede leven begonnen, zegt hij. Hij pleegt geen roofbouw meer op zichzelf, neemt de tijd om naar anderen te luisteren. In zijn boek Wat is die jongen druk schrijft hij over een leven met een ‘orkest zonder dirigent’ in zijn hoofd.

ADHD wordt vaak als een modekwaal beschouwd, een voorbeeld van aanbod dat de vraag schept. Sinds er een medicijn beschikbaar is – Ritalin of een variant daarvan – neemt het aantal kinderen met ADHD explosief toe. Maar, zoals de socioloog Bram de Swaan ooit zei: het aanbod schept wel de vraag, maar niet de ellende. Ook vroeger bestond ADHD, alleen was het verschijnsel nog niet als stoornis bekend.

Als hij terugkijkt, zegt Klompstra, hadden veel van zijn familieleden last van ADHD en andere stoornissen. Het was een milieu van twaalf ambachten en dertien ongelukken, waar veel werd gedronken en gevochten. Klompstra werd geboren in Leeuwarden, in wat tegenwoordig een achterstandsmilieu zou worden genoemd. Zijn vader was accordeonist en reparateur van muziekinstrumenten en kwam altijd geld tekort.

Jacob deed het slecht op school. Hij had dyslexie en dyscalculie, maar destijds werd simpelweg aangenomen dat hij lui en dom was. Van jou komt nooit iets terecht, kreeg hij vaak te horen. Als hij iets verkeerds deed, werd hij geslagen. Zelfs toen hij een keer door het ijs zakte, kreeg hij een pak slaag van zijn vader.

Klompstra: ‘Zo ging dat, in de jaren vijftig. Als je iets deed wat niet mocht, had je meteen een hengst te pakken. Op school gebeurde dat ook. Ik was een lastige leerling. Dus kreeg ik klappen, uit pure onmacht. Soms hield de juf ook mijn hoofd onder de kraan. Of ze haalde de meester erbij, die me afroste.’

Klompstra omschrijft zijn jeugd als ‘onvoorstelbaar eenzaam’. Hij werd als een mafkees beschouwd. Hij was ook leergieriger dan de rest van de familie, maar dat werd hem niet in dank afgenomen. Als hij een boek probeerde te lezen, werd het meteen uit zijn handen gegrist. Wat verbeeldde hij zich wel niet? ‘Ik voelde me anders dan anderen. Die eenzaamheid wordt een heel basaal gevoel. Die raak je nooit meer kwijt, ook al heb je nog zo veel mensen om je heen. De eenzaamheid zit in jezelf.’

Toen Klompstra van school kon, stortte hij zich op zijn werk. ‘ADHD’ers geven vaak te veel, omdat ze op zoek zijn naar een aai over de bol. Als 14-jarige jongen werkte ik al 60 uur per week op een boekbinderij. ‘Als de arbeidsinspectie kwam, moest ik me verstoppen’, zegt hij. Later werd hij psychiatrisch verpleegkundige, algemeen verpleegkundige en broeder op een ambulance. Vaak werkte hij zestig tot tachtig uur per week. ‘Ik werd misbruikt door mijn werkgevers, maar ik deed het ook zelf. Je voelt altijd maar die onrust en die behoefte aan erkenning.’

Ook in zijn privéleven ging hij onvermoeibaar tekeer. Elk dagje uit was een vermoeiende expeditie waarbij Klompstra zijn gezin van hot naar her sleurde. ‘Dan kwamen we pas om 10 uur ’s avonds thuis en zat ik tot 5 uur ’s ochtends aan mijn foto’s te werken. Slapen deed ik nauwelijks.’

Op zijn 45ste betaalde hij de tol voor deze jarenlange roofbouw op lichaam en geest. ‘Eerst kreeg ik last van mijn gewrichten, door overbelasting. Ik had helemaal geen kracht meer. Ik kon geen infuus inbrengen, ik was bang dat ik de brancard uit mijn vingers zou laten vallen. Op het laatst kon ik zelfs de knoopjes van mijn overhemd niet meer dicht krijgen. Ik bleek reuma te hebben, maar mijn klachten stonden in geen verhouding tot mijn aandoening. Uiteindelijk kwam ik bij een psychiater terecht, die ADHD constateerde.’

Sinds hij medicijnen slikt, is het rustiger in zijn hoofd. Hij slaapt weer fatsoenlijk en dendert niet meer grenzenloos door, ‘al raak je de onrust nooit helemaal kwijt’. Klompstra: ‘Ik communiceer ook beter. Vroeger was ik altijd meteen afgeleid.’

Nadat hij was afgekeurd, was hij actief in politiek, bestuur en vrijwilligerswerk. Hij gaf zijn levensverhaal, Wat is die jongen druk, uit in eigen beheer. Het is bedoeld voor oude en jonge ADHD’ers. Er zullen meer volwassenen zijn die altijd hun kop stoten, zonder te weten wat ze precies mankeert, denkt hij. En hoewel de begeleiding van kinderen met ADHD aanzienlijk is verbeterd, zijn er nog altijd kinderen die verkeerd worden aangepakt, omdat ze lastig en druk zijn.

Een niet-begrepen ADHD’er is eenzaam, weet Klompstra uit eigen ervaring. ‘Als ik mijn leven vanaf mijn 20ste zou moeten overdoen, hing ik me op’, zegt hij. ‘Ik zou het niet nog een keer kunnen opbrengen.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden