Lachwekkende kermis
Iwan Brave keerde vorig jaar naar zijn geboorteland Suriname. Wekelijks beschrijft hij zijn ervaringen...
'Journalistiek is informatie vergaren', zei president Wijdenbosch op een persconferentie, toen het volgens hem allemaal weer de schuld van de pers was. Een oneigenlijke opmerking, omdat in Suriname niet zoiets bestaat als openbaarheid van bestuur. Hier heerst vooral de arrogantie van de macht. Sinds het arrestatiebevel tegen Bouterse wereldkundig werd, rest ons journalisten niet veel anders dan achter de feiten aan hollen. Terwijl in de loop van de vorige week politiek Nederland kamerbreed de rijen sloot en het arrestatiebevel als een 'juridische' aangelegenheid werd bestempeld dat niet kon worden ingetrokken, bleef een antwoord van de Surinaamse regering uit.
'Hoe wordt er in Suriname gereageerd op de geheime ontmoeting tussen Van Mierlo en Wijdenbosch in Rio?', polste de RTL4-redactie me later die week. Hoezo geheime ontmoeting? Noch de ochtendkrant noch de radio maakte er melding van. Pas later op de dag sijpelde het nieuws binnen. En zo gaat het elke keer: via Nederland moet worden vernomen over politieke ontwikkelingen die rechtstreeks betrekking hebben op Suriname.
De minachting die politieke leiders hier aan de dag leggen ten opzichte van de informatiebehoefte van de gemeenschap, is buitengewoon frustrerend, om niet te zeggen verontrustend. Zelfs bij routinekwesties is het verkrijgen van informatie een probleem. De minister is altijd in bespreking of in vergadering, 'uitlandig' of niet aanspreekbaar. 'Belt u later maar weer.' 'Nee, de minister is al naar huis.' En als je hem thuis belt en überhaupt aan de telefoon krijgt, luidt het: 'Belt u me morgen op kantoor.' Vervolgens begint de cyclus opnieuw.
Waarom per se de minister, kan het niet iemand zijn die een treedje lager staat?, vragen sommige lezers zich misschien af. In Suriname loopt alles via de minister en staan begrippen als 'delegeren' en 'voorlichting' niet in het politieke woordenboek. Wie regeert is almachtig.
Onder deze omstandigheden moest ik dus op jacht naar een 'quote' van Wijdenbosch met betrekking tot zijn geheime ontmoeting met minister Van Mierlo. Niemand kon me vertellen hoe laat het presidentiële vliegtuig zou arriveren. Ook niet of de president linea recta naar het parlement zou gaan, of naar huis. Ik voelde aan mijn water dat ik in de maling werd genomen.
De Nationale Voorlichtingsdienst wist van niks. De afdeling 'protocol' had nog geen instructies. Bij de Nationale Assemblee was men ook 'in afwachting'. De speurtocht eindigde uiteindelijk laat in de middag bij het kabinet, waar meegedeeld werd dat de president 'allang' naar huis was. 'Komt u morgenochtend weer.' Ik was tot voor kort nog zo naïef te denken dat ze wat te verbergen hadden. Afgelopen week ben ik dichter bij het standpunt van de gemiddelde Surinamer gekomen: 'Deze regering verbergt niets, ze heeft gewoon niets te bieden.'
Suriname, begin deze week: niet langer is het arrestatiebevel tegen Bouterse actueel, evenmin de ontmoeting in Rio, maar staat de coalitie op springen vanwege financiële perikelen. Het is dus niet alleen een kwestie van achter de feiten aan hollen, maar de feiten veranderen ook voortdurend. Toen we maandag na uren gaar worden in de hitte eindelijk werden beloond met een persconferentie, was het niet duidelijk waar het allemaal om ging. Dat is de hele tactiek: de kwestie-Bouterse ligt zogenaamd al weer achter ons.
De volgende afleidingsmanoeuvre is het 'eervolle ontslag' van Atta Mungra, de minister van Financiën, die 'een graaier in de coalitie' wordt genoemd. Hij zou er een creatieve manier van boekhouden op na hebben gehouden. 'De reden is niet de druppel, maar de hele inhoud van de emmer', aldus Wijdenbosch, die het wederom presteert een uur aan het woord te zijn zonder concreet aan te geven hoe creatief Mungra te werk is gegaan.
Een collega die mij naar huis brengt, vindt de emmer wel concreet: 'Je hebt het zelf gehoord; de ene heeft een hele emmer uit de staatskas geplunderd en mag eervol vertrekken. Er gebeurt veel met dit land en iedere keer zakken we dieper.' Ik besluit het laatste eindje te lopen om een en ander te laten bezinken. Hoe ik ook mijn best doe om tot serieuze en diepe analyses te komen, ik blijf steken bij de contouren van een lachwekkende kermis.
Predikaten als 'schijndemocratie' en 'bananenrepubliek' vind ik eigenlijk te ver gezocht voor Suriname. Ik denk aan de woorden van een ontwikkelingswerker die veel van de wereld heeft gezien. Suriname had volgens hem geen ontwikkelingshulp nodig. Zijn oplossing: 'De Surinamers moeten zichzelf een keer serieus nemen.' Onderweg koop ik bij de Chinees een flesje koude frisdrank om af te koelen. De man pakt een boterhamzakje om de inhoud in te schenken. Drinken uit een boterhamzakje, ook al zoiets absurds. Ik wil hem tegenhouden, maar ik bedenk me. 'Ach', zeg ik in het Surinaams, 'laat me voor een keer een Surinamer zijn.' De doorgaans stugge Chinees moet zowaar lachen.