Laatste wedkantoren voor paardenraces gaan dicht: gokkers raken hun ‘lopie’ kwijt
Het gokwezen is in Nederland nooit van veel betekenis geweest, maar er waren tot en met vandaag toch nog zeven wedkantoren. Morgen sluiten die hun deuren. Alweer iets dat ten prooi valt aan de onlinewereld.
‘Kijk, dit is een heel aardige rijder.’ Joop Meere (86) heeft zijn keuze gemaakt uit de tientallen namen van paarden en jockeys: het wordt nummer 13 uit de stal van de Ierse trainer Gordon Elliott, een quotering van 1 op 8. Op een weddenschapsformuliertje kruist hij het nummer aan. ‘En dan zet ik nog op wat andere paardjes in, voor de gok’, grijnst hij.
Het is gezellig druk in het Haagse wedkantoor, waar een twintigtal overwegend grijze klanten de tv-schermen aan de muur gadeslaat. Daarop buitenlandse paardenraces. De mannen babbelen wat, drinken koffie of staan in de rij bij de kassa om een gokje te wagen. ‘Ik kom al een paar jaartjes in dit wedkantoor’, vertelt Meere. Hij is zo’n vijf dagen per week hier te vinden. ‘Meestal zet ik een halve of hele euro in op een race, maar je kunt zelfs voor een dubbeltje spelen.’
Dinsdag is de laatste dag waarop hij dit op zijn vertrouwde stek kan doen. Woensdag sluiten de laatste zeven wedkantoren in Nederland hun deuren, want eigenaar Sportech Racing ziet er geen brood meer in. ‘Het besluit is puur financieel’, licht directeur Paul Klomp toe. ‘De wedkantoren hebben vrij hoge vaste kosten, maar de inkomsten zijn variabel en liepen de laatste jaren terug.’ Sportech, dat het monopolie op wedden op paardenraces bezit, gaat zich meer richten op de onlinemarkt en verkooppunten zoals Primera en de sigarenboer.
Daardoor raken liefhebbers als Meere hun ‘lopie’ kwijt, zoals ze het noemen: hun vaste stek waar ze samenkomen voor de paardenraces en elkaar. ‘Ik ben alleen, mijn vrouw is zeven jaar geleden overleden. Hier ben ik met de jongens.’ Hij neemt de gezichten van het aanwezige publiek even op. ‘De meesten hier ken ik wel, ja. We zijn ons lopie kwijt, zo is het.’
Het opdoeken van de laatste wedkantoren hing in de lucht. Sinds de eeuwwisseling werden in Nederland al tientallen filialen gesloten. De onlinegokmarkt heeft een deel van de klandizie weggelokt, maar dat is niet de enige verklaring voor de ondergang. Ook de strenge kansspelwet heeft het de wedkantoren lastig gemaakt, zegt Vincent van ’t Riet, adviseur in de kansspelbranche. ‘Een wedkantoor mag geen geld verdienen met andere gokspelen dan paardenraces. In Engeland, waar dat wel mag, zijn gokkasten goed voor de helft van de omzet in wedkantoren.’
De paardensport – en het wedden dat daarmee onlosmakelijk is verbonden – is altijd klein bier geweest in Nederland, zeker in vergelijking met andere Europese landen. De afgelopen jaren draaide Sportech een jaaromzet van zo’n 23 miljoen euro – een fractie van de miljarden die omgaan in de Britse, Franse en zelfs Zweedse branche. De omzet uit paardenwedjes bedraagt nog geen half procent van het totaal op de Nederlandse kansspelmarkt.
Waar casino’s en gokhallen het hoofd boven water houden, is het fysieke wedkantoor niet opgewassen tegen de veranderingen in de kansspelmarkt. Had de Nederlandse gokker vroeger maar twee smaken (loterij of paardenrace), nu heeft hij talloze kansspelen tot zijn beschikking – zeker sinds er internet is. Die wildgroei aan gokmogelijkheden heeft het doodvonnis getekend voor het wedkantoor, dat het vooral van paardenwedjes moet hebben. ‘Bovendien is het aantal races in Nederland drastisch afgenomen’, voegt Sportech-directeur Klomp toe. ‘Daardoor is de omzet in de wedkantoren ook gedaald.’
Op een afstandje van de tv-schermen zijn Lemi Turker (54) en Henk van der Hoeven (54) niet bezig met de paarden. Aandachtig turen ze naar de Toto-formulieren op hun tafel, waarmee ze luttele euro’s inzetten op voetbalwedstrijden. De tussenstanden volgen ze op een computerscherm. ‘Ik kom hier vier à vijf dagen per week, in het weekend of eventjes na het werk’, vertelt Turker. ‘Dan kletsen we over voetbal en drinken we wat.’
Dat het wedkantoor straks de deuren sluit, vinden de twee doodzonde. Ze danken er een vriendengroep aan van zo’n tien man, allemaal Toto-spelers. ‘Zondagochtend doen we vaak samen boodschappen en ontbijten we hier’, zegt Turker. Van der Hoeven komt hier niet voor het geld. Hij is afgekeurd en heeft een minimumloon. ‘Als ik een extraatje overhoud om mee te spelen is dat mooi meegenomen.’
‘Het wedkantoor is voor veel mensen een sociaal gebeuren’, ziet ook directeur Klomp. Wat hem betreft hoeft dat niet te verdwijnen. ‘We hopen een groot deel van hen terug te zien bij de verkooppunten.’ Voor hun paardenwedje kunnen gokkers vanaf morgen terecht bij sommige Primera-filialen of sigarenboeren, voor wie het een secundaire inkomstenbron is. Paardenraces worden er in een hoekje van de zaak vertoond. ‘In Den Haag zit een tabakszaak aan de Soestdijksekade die wel een beetje dezelfde feeling heeft als een wedkantoor’, zegt Klomp.
Vaste klant Meere twijfelt. ‘Je hebt er niet de gezelligheid van hier.’ Met hun vriendengroep gaan Toto-spelers Turker en Van der Hoeven deze week buurten bij de Soestdijksekade. Kijken of dat wat is. ‘Anders is het contact afgelopen.’
Oud kansspel
Gokken op paardenraces is na de loterij het oudste kansspel van Nederland. Het werd in 1942 gelegaliseerd door de Duitse bezetter en leefde in de jaren tachtig op, toen Ladbrokes de licentie voor Nederland kreeg. De Britse bookmaker opende bijna honderd wedkantoren, waardoor gokkers niet meer naar de renbaan hoefden om te wedden en ook op buitenlandse races konden inzetten. Het waren de hoogtijdagen: op Nederlandse banen als Duindigt werden zes races per week verreden, Studio Sport deed verslag. ‘Maar Ladbrokes kwam er na een paar jaar achter dat het gewoonweg niet rendabel was in Nederland’, zegt Vincent van ’t Riet, adviseur in de kansspelbranche. In 1991 trok het bedrijf zich terug. Niemand wilde de licentie. Toen zeven jaar later een nieuwe investeerder instapte, resteerde nog maar de helft van de honderd wedkantoren. ‘Sindsdien is het aantal steeds verder gesaneerd.’