postuumBram Grisnigt
Laatste Nederlandse oorlogsspion overleden op bijna 96-jarige leeftijd
Met Bram Grisnigt (1923-2019) is vrijdag ’s lands laatste oorlogsspion van Bureau Inlichtingen overleden. Geen Nederlander wiens leven zo leek op dat van James Bond.
Het avontuur begon ruim voordat Bram Grisnigt goed en wel spion was. In 1941 besloot hij, een Rotterdamse scholier met een hekel aan Duitsers, zich aan te sluiten bij de geallieerden. Samen met een vriend fietste hij in de richting van het niet bezette deel van Frankrijk. ‘We waren nog nooit de grens over geweest. Onze schoolreisjes gingen niet verder dan De Bedriegertjes in Arnhem. We zijn vrijwel onvoorbereid vertrokken’, vertelde hij.
Doel van de reis? Nederlands-Indië, maar al in Frankrijk moesten ze wegens geldgebrek hun fietsen verkopen. De vriend haakte af. Via een lange omweg slaagde Grisnigt erin Spanje te bereiken. Omdat Nederlands-Indië intussen bezet was door de Japanners, besloot Grisnigt maar naar Engeland te gaan. Het schip dat ze daar zou brengen, bleek bij Gibraltar ineens koers te zetten naar de Nederlandse Antillen. Op Curaçao monsterde hij aan op een olietanker die naar Engeland zou gaan. Dat schip werd getorpedeerd door de Duitse marine.
Grisnigt werd uit het water gevist door de Amerikanen. Hij gaf niet op, monsterde opnieuw aan op een vrachtschip waarmee hij Canada zou bereiken. Vanaf daar reisde hij met het troepenschip Queen Elizabeth naar Londen. De reis naar Engeland had hem negentien maanden gekost en hij ontsnapte in die tijd vaker aan de dood dan 007 in zijn films.
In Londen kreeg Grisnigt een opleiding tot radiotelegrafist en codist. In de trein leerde hij zijn latere vrouw Ann Stone kennen, die lange tijd alleen zijn codenaam Kees Coster kende. In 1943 verdween Grisnigt, samen met Peter Hoekman, voor een geheime operatie naar Nederland. Daar moest hij vanuit bezet gebied informatie doorgeven aan het Bureau Inlichtingen (BI), dat samenwerkte met de Britse geheime dienst.
Postduiven
Bij de landing met de parachute bij Boxmeer kwamen Grisnigt en Hoekman op de verkeerde plek terecht, maar ze hadden het geluk in handen van goede Nederlanders te komen. Het bericht dat ze hun doel hadden bereikt, reisde via de postduiven die ze hadden meegenomen naar Londen.
Vijf maanden later peilde de Duitse SD zijn zender uit en werd Grisnigt opgepakt. Hij zou vijf concentratiekampen overleven. De laatste was Ravensbrück, waar hij in april 1945 werd bevrijd. ‘Zoals zoveel Engelandvaarders was hij gedesillusioneerd dat het oude gezapige Hollandse leven weer werd opgepakt. Hij wilde hier niet meer wonen’, zegt auteur Agnes Dessing, die zijn oorlogsverhaal optekende in Tulpen voor Wilhelmina.
Grisnigt pikte in Engeland Ann Stone op en ging naar Curaçao. Daar zou hij negentien jaar voor Shell in de olie-industrie werken. Daarna kwam hij met haar terug in Nederland. Tot zijn dood woonde hij in Hoogerheide in het westen van Brabant.
Held?
In 2003 werd op de plek waar Grisnigt en Hoekman in Beugen bij Boxmeer werden gedropt een monument onthuld. Hij zorgde er ook voor dat bij het herinneringsmonument van vrouwenkamp Ravensbrück in Amsterdam ook een herinneringsplaquette kwam voor de 20 duizend mannen die daar hadden gezeten. In 2012 overleed zijn laatste BI-maatje.
Op de vraag of hij een held was, zei hij twee jaar geleden in Volkskrant Magazine: ‘Welnee. Er zaten ontzettend veel mensen in het verzet, zonder hen had ik geen seinadres gehad.’
Grisnigt overleed afgelopen vrijdag op bijna 96-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Bergen op Zoom, ruim twee weken na zijn echtgenote, voor wie hij jarenlang mantelzorger was.