Laatste liedje, laatste ronde, half twaalf
In Aberdeen hebben ze de Beste Discotheek van Schotland 1994. Behalve heftige techno en zweetvoeten is er vooral bedaard publiek in de Ministry of Sin....
DAT ZAL haar wezen. Rachael Greenwood, van de Grampian Highlands and Aberdeen Tourism Marketing Company, de VVV van Aberdeen. Herkenbaar aan haar kilt, de bedrijfsdracht bij het afhalen van buitenlands bezoek van het vliegveld. Ze kan nauwelijks wachten totdat het wollen ding, in groene ruit, uit mag voor iets koelers. Rachael is de expert van Grampian Highlands op het gebied van dansen, drinken en sjansen, zeker nu ze sinds een paar maanden weer single is.
We rijden naar het kantoor midden in het centrum van Aberdeen om de Evening Express (met uitgaansagenda) op te halen, en een informatiepakket van algemene aard, voor het geval ik dit weekend ook nog zin zou krijgen in een bloemenshow, een kasteel, een golfwedstrijd of een whisky-destilleerderij. Aberdeen is welvarend en kosmopolitisch zat: de olie-industrie en de universiteit hebben aantrekkingskracht genoeg, maar voor toeristen is het geen voor de hand liggende bestemming. Die denken niet gauw aan Aberdeen. Te noordelijk, te ver weg. Daar nu willen Rachael en haar collega's verandering in gaan brengen, want waar heb je strand, stad en bergen zo fijn dicht bij mekaar?
Terwijl ze een rotonde neemt, werpt ze een ietwat bedenkelijke blik opzij. 'Heb je nog wat anders bij je?' Ze heeft kaartjes geregeld voor Franklyn's: club-bar, piano-bar en nachtclub in één, pas geopend, hot en mèt dress code. Spijkerbroek en ferme stappers met gummi-profielzolen zijn dus niet welkom. Dat zou dan wel eens een probleem kunnen worden. In een helder gestreken bloesje en een lichte pantalon kan mijn reistas nog voorzien, maar avondjurk en naaldhakken heb ik thuis gelaten. Never mind, zegt ze, we zien wel.
Voor het diner heeft ze restaurant Stage Door uitverkoren, een voormalig theater, en amper een dag open. De chef-kok is dermate beroemd in de stad dat het al weken gonst van de voorpret. De wanden zijn in harde kleuren beschilderd met taferelen van dans en zang, op het podium speelt een tweemanscombo dreuteldeunen en de gastheer noodt ons welhaast knipmessend aan de dis; elke zin besluit hij met de wel levende aanspreekvorm girls.
Mooi ruim opgezet, stellen we goedkeurend vast. Je kunt hier hardop roddelen over de belendende tafels zonder dat ze je horen. Niet dat daar aanleiding toe is, de klandizie is keu-rig. Yuppie-volk. Rachael blijkt van Engelse komaf te zijn. Haar jeugd heeft ze beurtelings in Duitsland, Azië, Duitsland, Azië en Engeland doorgebracht, totdat haar vader ontslag nam uit het leger en een baan in de olie vond in Aberdeen.
We zetten onze tanden in een biefstuk van een plaatselijke koeie soort ('Aberdeen Angus'), houden het bescheiden bij een glaasje wijn en reppen ons naar het volgende adres: om uiterlijk twee uur is het sluitingstijd.
In café Paramount moet je zijn geweest, al was het alleen maar om een plas te doen. Het ligt aan de zuidwestkant van Union Street, de grote winkelstraat die dwars door het centrum loopt. Overdag kun je er terecht voor een smaakvol opgediend pistolet je, 's avonds is het er omstreeks half elf verzamelen voor een rondje clubbin'.
Aan een modieus ogend meisje achter de bar vraag ik waar zij uitgaat. Meestal in de buurt waar ik woon, zegt ze, dat is zes mijl van het centrum. Alleen als ze niet op een cent wil kijken, gaat ze naar de stad met haar vrienden.
Van bar tot wc-deuren valt aan Paramount de wellust van de designershand af te zien. Veel beukehout, warmrood en knetterend paars, met details van koper, chroom en gebarsten glasplaten. De 'dames' is al behoorlijk leuk met goudomrande spiegels en geinige gele en zwarte lampekapjes ernaast, maar dan hebben we de 'heren' nog niet gezien.
Bedeesd steek ik het hoofd om de deur. 'Mogen we even kijken?' Ja hoor, de jongens hebben de broek al dichtgeritst. Dit is nou het befaamde urinoir waar het café bekend om staat: een roestvrij stalen bak met ingebouwde tv's. Drie op een rij naast elkaar. Hier kun je de voetballers van Rangers en Celtic letterlijk afzeiken. Dat is het idee. Maar de beeldbuizen geven geen sjoege, alleen sneeuw. Het gesprek komt op Tom & Jerry, die waren er net nog op. Veel te leuk om overheen te piesen, aldus de minst beduusde. En we gaan weer.
Whisky, veel whisky drinken de Schotten, zegt Rachael, maar dat wisten we al. Zij is trouwens geen maatstaf, ofschoon ze er weg mee weet. Whisky lust ze niet, wel tequila met jus d'orange voor twee pond vijftig. Dat drinken we dus, een beetje reiziger past zich aan. Bex Bar heet het hier. De rij wachtenden op de stoep hebben we kunnen omzeilen, dank zij Rachaels charme: goedenavond heren, ik ben van de VVV en zij is van de Dutch press. En de rode loper was al uitgelegd.
Bex Bar doet nogal studentikoos aan. Maar er komen geen studenten, zegt Rachael, daar zijn de prijzen van de drankjes niet naar. Het repertoire van de dj is van het platste als-het-maar-dreunt-soort. En iedereen danst, of beweegt tenminste - doet erg leuk mee. Een sfeertje van lach of ik schiet: àls je uitgaat, dan maak je er ook een feestje van, koste wat het kost.
Aan de westkant van Union Street is het uitgaanscentrum van de stad geconcentreerd. In Cocky Hunter's, een pub vol semi-antieke zooi (genoemd naar een uitdrager die jaren lang een volgestouwd zaakje had op Castlegate), tref je dertig-plussers die naar hartelust meejoelen met The Smokin Bert Cooper Band, die juist Pretty vacant van The Sex Pistols heeft ingezet. Een paar huizen verder, naast McDonald's, heb je de Soda Fountain, een imitatie-Hardrock Café met gitaren (van Presley, ZZ Top, Ray Davies, Mark Knopfler), bordjes van Amerikaanse highways en foto's van honkballers aan de muur: het loopt tegen twaalven en de dj kondigt het laatste nummer al aan. Gemengd publiek, zoals overal, lijkt het wel. Jong en oud, met weinig franje om het lijf. Iedereen gaat hier uit, dat is het leuke.
Maar waar is de underground-scene van Aberdeen? Waar zijn de alternativo's, de ravers, de extravaganten? Zelfs 'De Beste Discotheek van Schotland 1994' (en wederom genomineerd voor 1995, aldus een ingelijst plakkaat bij de ingang), die een naam heeft, Ministry of Sin, die toch verwachtingen wekt, wordt bevolkt door een bedaard uitziend allegaartje. Heftige techno en zowaar enkele dansers die het kunnen, dat wel. Maar het meest pregnant in de Ministry of Sin is toch de geur van zweetvoeten die je bij het beklimmen van de trap naar de dansvloer in de neusgaten boort. Weinig bloot of anderszins onthullende pakjes, ofschoon het ook voor Aberdeense begrippen extreem warm is.
Schotten zijn nogal conservatief, zegt Rachael zuinigjes. Aandachtig volgen we het omstandige gemanoeuvreer van een wonderlijk sextet, bestaande uit drie aantrekkelijke verveelde jongens en drie dames van middelbare leeftijd. Moeders en zonen? 'De dames hebben een date ingehuurd voor de vrijdagavond', weet Rachael bijna zeker.
Gezien? Dan wordt het tijd voor Hoagies, een Latijnsamerikaanse club in een kelder aan een straatje waar voornamelijk makelaars en advocatenkantoren zijn gevestigd. Hoagies (entree: één pond vijftig) was aanvankelijk een besloten club van de Latino's, werkzaam in de olie-industrie. Tegenwoordig komen er ook veel Aberdeeners voor een 'kosmopolitisch' snuifje van salsa, gipsy-muziek en zuidelijke broeierigheid. Hier zouden we dronken kunnen worden, maar het klokje tikt al aardig richting tweeën en we moeten Franklyn's nog aandoen.
Franklyn's is naast Bex Bar en van dezelfde eigenaar. Eén trappetje op en je staat in de club-bar. Veel spijkerbroekmannen (hoezo dress code?), een enkele avondjurk en een halve band aangevuld met een hardnekkige ritmebox op het podium die op laffe wijze nummertjes van The Eagles en Dire Straits ten beste geeft. Mogen we hier alsjeblieft weer weg?
Op naar de piano-bar. Nog een trappetje op en daar is het. Althans dat schijnt zo. Halverweg het trappetje word ik tegengehouden door een van de vele meneren in smoking die in Franklyn's figureren als bewakers van orde en netheid. Zijn blik gaat geroutineerd van top naar teen over mijn propere bloesje en lichte pantalon naar mijn schoenen, en blijft daar hangen, terwijl hij afkeurend wijst. Met zulke schoenen (comfortabele stappers die, ik geef het toe, geen toonbeeld van bevalligheid zijn en betere tijden hebben gekend maar toch niet van dien aard zijn dat je zegt: schandalig), met zulke schoenen mag een dame de piano-bar niet betreden.
OOK NIET als die dame van de Dutch press is, een onderzoek instelt naar het nachtleven van Aberdeen en wordt gechaperonneerd door een dame van de Crampion Highlands and Aberdeen Tourism Marketing Company, namelijk zijzelf?, vraagt Rachael op haar allerprofessioneelst. Daar moet de smoking ruggespraak over houden, hij verdwijnt en wij worden gesommeerd te wachten. Nee, dress code is dress code en daarmee is de kous af en het plezier vergald. Rachael gaat met vakantie en ik naar mijn hotel.
Op zaterdagmiddag, als de buitenwijken uitlopen om te gaan winkelen in Union Street, openbaart zich zowaar iets van een underground-scene. In Union Terrace Garden, het park halverwege Union Street, treden dan des zomers wekelijks bandjes op. En daar zijn ze te vinden, de jongens en meisjes met hun zwartgeverfde haren, hun Dr Martens en hun T-shirts met Nirvana en Henry Rollins erop. Daar gaan flesjes drank en zakken chips rond. Men rookt wat en donderjaagt wat, terwijl een fris bandje fijne muziek maakt.
Maar Union Terrace Garden heeft concurrentie, vandaar dat het vandaag zo stilletjes is. Alternatief Aberdeen heeft zich aan de Don, een van de twee rivieren - de Don en de Dee - die de stad omarmen, verschanst voor Event-in-a-tent: een groot festival ten behoeve van aids-onderzoek in Schotland. Pas 's avonds hoor ik dat, van de juffrouw achter de kassa van The Lemon Tree, een soort Melkweg waar een jazz-sessie op het programma staat. Ook hier is het verdacht rustig: op elke muzikant zijn er hooguit drie gewone bezoekers.
Nog één adres van de door Rachael samengestelde lijst en dan houd ik het voor gezien: Triple Kirks, een bar met live-muziek in een voormalige kerk. Een minuut of tien lopen, 'langs het kerkhof', wijst de portier van The Lemon Tree de weg. Prompt verdwaal ik. Via 'Crooked Lane' word ik gestuurd door een behulpzaam clubje voorbijgangers, en ze kijken er veelbetekenend bij. Crooked Lane? Ja, zo heet die straat echt, zeggen ze. Maar het is er ook niet pluis. Pas maar op. Ik kies voor een alternatieve route en beland uiteindelijk in Triple Kirks, midden in een swingend r & b-festijn met The Jive Bombers: vette blazers, een stevige ritme-sectie en een zanger met een mooi hees stemgeluid.
Hier mag het wel ochtend worden, Aberdeen. Maar het zal niet waar wezen: heb je net een koele fles bier gekocht en het barpersoneel slaat aan het opruimen. Laatste liedje, laatste ronde. En het is nog maar twaalf uur.
Adressen: Bex Bar, Justice Mill Lane; Cocky Hunter's, Union Street; Franklyn's, Justice Mill Lane; Hoagies, Bon Accord Crescent; The Lemon Tree, West North Street (http://www.unet.com/scotweb); Ministry of Sin, Gordon Street; Paramount, Bon Accord Street; Soda Fountain, Union Street; Stage Door, North Silver Street; The Triple Kirks, Schoolhill; Union Terrace Garden, hoek Union Street/Union Terrace.