‘Laat uw zonen niet zwichten voor een handvol dollars’
De lokale leiders in Uruzgan, met wie Ben Bot zaterdag een ontmoeting had, klagen over het tempo van de wederopbouw....
De politie van Uruzgan is zwaar onderbemand en slecht bewapend, maar de hoogste baas heeft zo zijn eigen wensen: nieuwe meubels en verf voor zijn kantoor. Gouverneur Abdul Karim Munib van de zuidelijke Afghaanse provincie denkt meer aan het algemeen belang. ‘We hebben hier aan vrijwel alles gebrek, maar wat we dringend nodig hebben zijn bruggen en dammen.’
Munib heeft zojuist een ontmoeting gehad met minister Bot van Buitenlandse Zaken. Met een deel van zijn bewindslieden, lokale autoriteiten en stamoudsten is de gouverneur zaterdag naar de Nederlandse militaire basis bij het stadje Tarin Kowt gekomen. Voor Bot is de shura (letterlijk: raad) het hoogtepunt van zijn zondag afgesloten bezoek aan Afghanistan.
‘Helaas kunnen we u niet in onze provincie verwelkomen’, verontschuldigt Munib zich, doelend op de precaire veiligheidssituatie. Daarom verzamelen de notabelen, gehuld in lange gewaden en getooid met tulbanden, zich in de Nederlandse recreatieruimte, tussen foto’s van grachten en bollenvelden.
De eerste keer dat Bot de gouverneur ontmoette, een half jaar geleden in de hoofdstad Kabul, werd hij als ‘broeder’ uitgeleide gedaan. De minister wist niet goed raad met zo veel vriendelijkheid (‘is het gemeend of een Afghaanse traditie?’), maar beloofde persoonlijk zijn opwachting te maken in Uruzgan. En belofte maakt schuld, zo bleek dit weekeinde op Kamp Holland.
De wederopbouw van Uruzgan gaat de inwoners niet snel genoeg. Als Bot al op weg is naar zijn volgende ontmoeting, met leden van de regering-Karzai, krijgen de Nederlandse militairen van het provinciaal reconstructieteam het voor hun kiezen. ‘U heeft ons veel beloofd, en niets gedaan’, roept een lokale leider. Zo ver gaan anderen niet, maar hun wensenlijst liegt er niet om. Honderd ziekenhuisbedden in het stadje Deh Rahwood, tweehonderd in Tarin Kowt, alsmede een nieuwe gevangenis, bruggen, wegen, scholen, irrigatieprojecten, moskeeën.
De Nederlanders beloven alles te zullen bestuderen. Want het kan zomaar gebeuren dat iemand een project aanmeldt waar alleen familieleden van profiteren. Of dat een weg wordt gebouwd die is bedoeld als scheidslijn tussen rivaliserende stammen, terwijl samenwerking tussen en met alle bevolkingsgroepen hoog in het vaandel van de Nederlanders staat.
Ook vreest Nederland, zoals een medewerker van Bot het formuleert, een ‘afhankelijkheidscultuur’: ‘De Nederlanders zijn rijk, dus je kunt hun alles vragen.’
Bovendien wordt het tempo van wederopbouw bepaald door de veiligheidssituatie. De ‘Nederlandse’ provincie is herhaaldelijk het toneel van gevechten met de Taliban, een woord dat tijdens de bijeenkomst angstvallig wordt gemeden. Gouverneur Munib behoort tot de ‘bekeerde’ Taliban, evenals enkele delegatiegenoten. Maar Taliban-strijders zijn sinds het voorjaar opgerukt in het zuiden, mede doordat ze armlastige Uruzgani tien tot 50 dollar bieden om de wapens op te nemen tegen de NAVO-troepen. ‘Laat uw zonen niet zwichten voor een handvol dollars’, luidt de oproep van Bot. Hoe meer geweld, hoe trager de wederopbouw.
Concrete resultaten levert de bijeenkomst niet op, maar het psychologisch effect is groot, menen de Nederlanders. Gouverneur Munib heeft de bijeenkomst voorbereid met andere provinciale kopstukken. Een half jaar geleden was hij nog een vreemde eend in de bijt. Net aangetreden, niet afkomstig uit Uruzgan, 35 jaar en derhalve zonder ‘grijze haren in de baard’, die iemand in Afghanistan aanzien verschaffen. Nu heeft hij zichtbaar gezag; zijn landgenoten wachten beleefd tot hij de recreatiezaal verlaat.
Ook voor de Nederlanders is Munib de onbetwiste nummer één. Als een der weinigen is hij niet gefouilleerd aan de poort, en mag hij zijn mobiele telefoon op zak houden. Een mobieltje wordt in zuidelijk Afghanistan nogal eens gebruikt om bommen op afstand tot ontploffing te brengen.
Bot en Munib leggen aan het begin van de bijeenkomst amicaal de arm om elkaars schouder. Na afloop is Munib gematigd positief: ‘De Nederlanders hebben een begin gemaakt met kleine projecten’. Maar haast is geboden: ‘Vier jaar lang waren hier Amerikanen die weinig voor ons gedaan hebben. De Nederlanders moeten méér doen, anders zal de bevolking teleurgesteld zijn’. En teleurstelling vormt een vruchtbare voedingsbodem voor de Taliban.