Laat die voedselhulp, investeer liever in Bali-promotie

Eerst was er die verwoestende bom op 12 oktober vorig jaar, later gevolgd door SARS en de oorlog in Irak....

Van onze correspondent Michel Maas

'Hello boss', 'Come see my shop, boss', 'Transport boss?', 'Want massage boss?', 'Tattoo boss? Temporary boss.' 'Hashish?', 'Italian food, boss?', 'Come in my restaurant boss', 'Buy watch boss? Rolex? Cheap price boss.'

Een wandeling door Kuta is als vanouds spitsroedenlopen tussen verkopers, tatoeëerders, masseuses en haarvlechtsters die je vlechtjes, tatoeages, T-shirts, minisurfplankjes, teenringen, kettinkjes, spaghetti en bier proberen op te dringen. Forse, schaarsgeklede en roodverbrande toeristen sjokken zwetend van winkel naar winkel, terras naar terras. Het zijn er behoorlijk wat. De stilte die volgde op de verwoestende bomaanslag van 12 oktober vorig jaar is voorbij. Bali lijkt langzaam uit de as te herrijzen.

'Het begint te komen', zegt Yanto, een surfplankverhuurder op het strand van Kuta. 'Het begint te komen', zeggen bijna alle verkopers. Taxichauffeur Wayan: 'Het is nog geen 50 procent, maar we hebben weer te eten.'

Tien maanden na de verwoestendebom die op 12 oktober aan 202 mensen het leven kostte, straalt Bali weer optimisme uit. Rond de plek waar de bom ontplofte, gonst het van activiteit. Surfwinkel Ticket to the Moon is uit het puin verrezen, de Macaroni Club heeft even verderop zijn deuren geopend. In de dode maanden zijn tal van nieuwe zaken geopend, zoals restaurant-discotheek Kamasutra, die de slappe tijd overleefde door met lokaal repertoire lokale klanten te lokken.

Deze week is de Paddy's Pub, die door de bom was weggevaagd, op een andere plek heropend. Elders wordt gebouwd aan nieuwe winkelcentra, en in weerwil van de malaise is er zelfs een nieuwe luchtvaartmaatschappij van de grond gekomen, die sinds enkele maanden toeristen heen en weer vliegt tussen Denpasar en het Australische Perth.

Veel winst maken al die zaken nog niet, maar 'het begint te komen', en dat is al meer dan iedereen had verwacht. Bijna had de bom Bali in de afgrond gesleurd. Geen toerist bezocht het eiland meer, waar 85 procent van de bevolking direct of indirect van het toerisme leeft. Andere bronnen van inkomsten zijn er nauwelijks. De vooruitzichten waren inktzwart. De VN-organisatie UNDP had zelfs al een noodprogramma klaar voor voedselhulp aan hongerende Balinezen.

I Gde Pitana, hoofd van het departement van Toerisme in Denpasar, overtuigde de UNDP dat dat geld beter geïnvesteerd kon worden in promotie. 'Voor Bali was hervatting van het toerisme de enige hoop op herstel. Zonder toerisme is er geen Bali. De UNDP vond geld voor promotie maar een soort luxe, maar dat is niet zo. Aan geld voor eten hebben Balinezen niets. Ik ken het traditionele systeem: geen Balinees sterft ooit van de honger. Mensen helpen elkaar. Het systeem van verwantschap is erg sterk. Op het niveau van overleven is er geen probleem.'

Surfplankverhuurder Yanto bevestigt dat: 'We moesten erg goed met ons geld omgaan. Er waren weken dat we niets verdienden, dagen dat we vijfduizend rupiah verdienden (een halve euro), soms tienduizend. We waren erg zuinig, en hadden altijd te eten. Maar verder niets. Alleen een beetje eten.'

De Balinezen overleefden. Grote hotels sloten onbenutte vleugels. Sommige, zoals het Sahid Raya, ontsloegen de helft van hun personeel, andere lieten hun mensen bij toerbeurt, en voor half geld, werken. Het vijfsterrenhotel Grand Mirage sloot helemaal zijn deuren, in afwachting van betere tijden. Tienduizenden mensen raakten geheel of gedeeltelijk werkloos. Tienduizenden anderen kwamen met hun handeltjes aan de grond te zitten. Aan hun door de zon gebleekte handel kun je nog altijd aflezen hoe lang ze niets hebben verkocht.

Amerika, Australië, Japan en nog enkele landen ontraadden hun inwoners naar Bali te reizen. Pitana begon een offensief om het tij te keren. Hij reisde naar Australië om daar namens Bali excuses aan te bieden (de meeste slachtoffers waren jonge Australische toeristen). Hij reisde naar Duitsland, Frankrijk en Japan om Bali te promoten. Hij benaderde regeringen om hun negatieve reisadviezen op te heffen. Intussen zag de wereld hoe de Balinezen zelf talloze rituelen volvoerden om hun eiland te reinigen van de besmetting door de massamoord.

Het toerisme kwam weer op gang. In februari en maart werden de eerste tekenen van herstel zichtbaar, maar het was alsof de goden nog niet tevreden waren. Net toen de toeristen leken terug te komen, brak de SARS-epidemie uit, die veel mensen ertoe bracht Azië te mijden. En na de SARS kwam de oorlog in Irak, die van het islamitische Indonesië een wat onzekere bestemming maakte, zodat Bali wegzakte naar een nieuw dieptepunt.

Pitana: 'Zonder SARS en Irak was Bali al terug geweest.' Nu blijft het, zelfs in dit hoogseizoen, behelpen. De bezoekcijfers zijn weliswaar hoog: in juni kwamen er weer 81 duizend buitenlanders, in juli alweer zo'n 100 duizend. Maar die cijfers bedriegen. De nieuwe toeristen blijven half zo lang als voorheen: gemiddeld minder dan vijf dagen, tegen tien dagen in de jaren voor de bom. De bezettingsgraad aan de drukke zuidkust van het eiland blijft daarom zelfs in dit hoogseizoen nog altijd steken onder de 50 procent.

Bovendien komen er andere toeristen dan voorheen. De nieuwe komen met supergoedkope reizen, waarmee touroperators de toeristen naar Bali proberen terug te lokken. Die aanbiedingen trekken een ander soort toeristen. 'Ze komen terug, maar ze kopen niks', zegt strandmasseuse 'nummer vijftien' ('onthoud mijn nummer').

Door de bomaanslag op het Marriott-hotel in Jakarta, afgelopen dinsdag, is de Balinezen opnieuw de angst om het hart geslagen. Zal dat, na de bom op Kuta, na SARS en na de oorlog in Irak, opnieuw toeristen wegjagen? Toeristengids Eko is er bang voor. Die bom in Jakarta is er een te veel: 'Het is alsof ze iemand die al op de grond ligt, nog eens op zijn handen trappen', zegt hij. Ook Pitana is getroffen door een gevoel van wanhoop: 'Wij hebben zo hard gewerkt, en ineens is het alsof we een doodlopende straat zijn ingerend.'

Maar Jakarta is ver van Bali en het aantal slachtoffers in het Marriott bleef beperkt tot vijftien. Het effect van de aanslag in Jakarta lijkt daarom mee te vallen. Er volgde geen golf vakantie-annuleringen en van een exodus, zoals na 12 oktober, is geen sprake geweest. Pitana begint desondanks al vast met een nieuwe promotiecampagne: 'Bali is de veiligste provincie van Indonesië en, volgens antropologen, de meest gebalanceerde samenleving ter wereld.'

Hij kijkt de verslaggever aan en laat een nieuwe slogan los: 'Blijf reclame maken. Vertel de waarheid.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden