Kunst, design en een hoog oh la la-gehalte
'Waar leven de laatste echte mannen van de wereld?' Prangende vraag, in het voorwoord van de nieuwste Snoecks. Het antwoord weten hoofdredacteur Geert Stadeus en uitgever Patrick Snoecks ook niet zeker, maar de onzekerheid is voldoende aanleiding voor een bonte fotoreportage over de Masai in Papoea-Nieuw- Guinea. Beschilderde blote mannen die met pijl en boog een zwijn offeren voor de fotograaf: gefundenes fressen voor het rijk geïllustreerde koffietafelboek uit Vlaanderen.
Zeker, er staan verdomd interessante stukken in de Snoecks. Exotica doen het altijd goed.
Over de 'stille krijgers' van fotograaf Eric Klemm, die 312 indianen portretteerde als 'etnografisch document'. Over het vurige temperament van de Arabische volbloed. Over Liberia, 'land van wrede willekeur'. Kortom: een vleugje National Geographic, een tikje Avenue, het legendarische magazine van vroeger.
Hoe exotischer, hoe beter. En hoe erotischer óók. Want dat is het publieke geheim achter het jarenlange succes van het boekblad: de naaktfotografie; op het randje, maar immer verantwoord, met een hoog oh la la-gehalte.
De editie van 2011 staat er weer vol mee, meer dan voorheen. Waar de editie van 1989 het nog met twee, hooguit drie voorzichtige blootreportages moest doen (de rest bestond uit keurige, 'verantwoorde' literatuur, beeldende kunst en design), spat het opzichtige naakt nu van de pagina's, een half boek lang.
'Erotiek in de straten van Tokyo', luidt nu de aanhef van een reportage over Kishin Shinoyama, 'kwieke zeventiger die we kennen van de platenhoes van John Lennon's laatste elpee', en van 'een indrukwekkend palmares als naaktfotograaf'.
'Duistere sprookjes' van Cellina von Mannstein: 'Ze veroorlooft zich een grote vrijheid bij het maken van foto's en hoopt dat de toeschouwer er met een even grote openheid naar kijkt.'
En wat te denken bij het volgende intro, behorend bij een 16 pagina's tellende fotoreportage van het werk van Ed Fox, onder de kop 'Een tikkeltje ranzig'. We citeren: 'Zonder al te veel schroom stortte hij zich jaren geleden in de erotische fotografie, en zeggen dat hij daarbij altijd mijlenver van de pornosector is afgebleven, zou de waarheid geweld aandoen.'
Alle reden voor een uitgebreid overzicht van zijn jongste oeuvre, waarin onder meer een naaktmodel een blad van een reusachtige sanseveria door haar bilnaad geleidt - alles voor de kunst.
Snoecks kampt ongetwijfeld met dezelfde tekenen des tijds als de blootbladen Playboy en Penthouse: wie the full works zoekt, kan zich een schaamtevolle gang naar de sigarenboer om de hoek besparen. Internet staat er vol mee, gratis voor het grijpen.
Misschien is het daarom dat Snoecks het aanbod tracht te compenseren met kwantiteit.
Het zijn bewijzen van het verglijden der tijden. Waar het bookazine in de jaren tachtig van de vorige eeuw steevast kon rekenen op een nummer-éénnotering in de bestsellerlijsten, is het dit jaar niet hoger gekomen dan een achttiende plaats - inmiddels is de terugtocht al ingezet. Komende dagen zal wellicht nog een piek in de verkoop te zien zijn, maar na Oud en Nieuw zakt die in als een soufflé die te vroeg uit de oven is gehaald.
Logisch: de Snoecks is het decembergevoel ten top. Buiten is het kil, binnen bladerend walmt de warmte je tegemoet. In januari gaat dat aparte wintergevoel met de kerstboom de deur uit, de Snoecks belandt op nachtkastjes, waar hij verstoft of ondersneeuwt onder talloze magazines die om voorrang vragen.
De droom weegt dit jaar exact 1324 gram, verdeeld over 560 pagina's. Elk jaar dezelfde illusie, verpakt in glimpapier. Het ideale Sint- en Kerstgeschenk voor vader - in menig boekenkast staat een rijtje van tien of meer Snoecksen, die zelden tot nooit meer worden ingekeken. Het gemiddelde oude exemplaar doet 3 tot 5 euro in de tweedehands boekhandel.
Wie de pil in de kiosk ter hand neemt, zal niet onmiddellijk beseffen welke lange historie achter het blad schuilgaat. Die geschiedenis begint in 1782, toen in Gent de drukkerij-uitgeverij Snoeck-Ducaju en Zoon een jaarlijkse almanak ging uitbrengen. Een jaarboek, met feiten en weetjes over de seizoenen, getijden, jaarmarkten, kermiskoersen en christelijke evenementen. Een soort Enkhuizer Almanak voor Vlaanderen.
In 1923 was het Fernand Snoeck, nazaat van de oprichters, die de almanak transformeerde tot aantrekkelijk bladerboek. Literatuur (van onder andere Louis Paul Boon en Gerard Walschap), en kunst waren de pilaren onder het Vlaamse blad.
In de jaren veertig ondergingen de covers van de Groote Snoecks Almanak - steevast de blauwgedrukte prent van een soort tovenaar die met telescoop uit zijn dakraam in het sterrenstelsel blikte - hun eerste veranderingen. Boten, meisjesportretten en stelletjes in het land, getekend in de stijl van De Kameleonvaarders.
In 1964 bestond de cover voor het eerst uit een foto - een vrouw in lichtblauwe broek en rode trui op haar knieën bij een stapel oude Snoecks op de grond. Het moet gewaagd zijn geweest voor die tijd.
Het eerste bloot dook - oh, tijdgeest - in 1968 op in de kolommen. Lang was er protest tegen, maar voor echte vulgariteit waakte de hoofdredactie altijd - de Snoecks moest en zou een gezinsboek blijven, dat weliswaar het meest de interesse trok van vader, maar waar niemand in het gezin serieus aanstoot aan hoefde te nemen. De covers werden vanaf de jaren zeventig zwoeler, met close ups van vrouwen met grote donkere ogen en 'big hair'. Sinds de jaren tachtig zijn het steevast pin-ups die de koper moeten verleiden.
De formule van behoedzaamheid bestaat tot op de dag van vandaag: in de meeste blootreportages wordt meer gesuggereerd dan getoond. Het is altijd keurig, verzorgd, stijlvol soms zelfs, zonder rafelrandjes. Gelijk de hele Snoecks: ook in andersoortige verhalen over kunst, literatuur of design loopt Snoecks nooit voor de troepen uit.
In 2003 baarde het blad opzien: bij de voorbereidingen van het 'tachtigste' jubileumnummer was de redactie in oude edities op een ongesigneerd toneelstuk gestuit, waarin de vinders de meesterhand van Alfons de Ridder, ofwel Willem Elsschot, meenden te herkennen.
Niet onmogelijk: De Ridder werkte van 1942 tot 1960 als advertentieverkoper van het blad en schreef er af en toe ook reclameteksten voor.
Het toneelstuk, De landman van Chicago, of hoe men uitgever wordt van een landbouwblad, toonde in thematiek verwantschap met Elsschots boek Lijmen, dat hij in 1924 had geschreven. Ook had de Vlaamse auteur eerder voor Snoecks verhalen geschreven, onder het pseudoniem Nicodemus. Snoecksmedewerker Guido Lauwaert herkende bij lezing de 'typisch Elsschottiaanse stijl', vol 'simpele, doch krachtige zinnen'.
Helaas: bij nadere bestudering betwijfelden Elsschotkenners de oorsprong, tot op de dag van vandaag. 'Zelfs met zijn linkerhand schreef Elsschot beter', zei kenner, biograaf en uitgever Vic van de Reijt er destijds over.
Zo'n 'ontdekking' zit er dit jaar niet in. De oprechte lezer moet het in de Snoecks 2011 doen met een 'exclusieve voorpublicatie' van de nieuwe roman van T.C. Boyle, When The Killing's Done, die komend voorjaar verschijnt. Of met een kort verhaal van jeugdschrijfster Miriam Borgermans.
Tsja. Kijk hem zitten, vader bij de kerstboom met zijn jongste geschenk. Altijd al geboeid geweest door kinderliteratuur.