Kritiek op uitwijzen ‘terroristen’
Niet alleen de Verenigde Staten, maar ook de regeringen van West-Europese landen sturen steeds vaker van terrorisme verdachte personen terug naar landen waar ze het risico lopen te worden gemarteld....
De regeringen van landen als de VS, Canada, Groot-Brittannië, Zweden en Oostenrijk proberen voorafgaand aan de uitwijzing of uitlevering de verzekering te verkrijgen van het land van bestemming dat de verdachte niet zal worden gemarteld. ‘Maar regeringen die zich inlaten met martelen proberen dat altijd te verdoezelen, dus op hun verzekeringen kun je niet vertrouwen’, zegt Kenneth Roth, directeur van Human Rights Watch. Roth noemt deze groeiende praktijk ‘een uiterst negatieve trend’, die in strijd is met het wereldwijde taboe op martelingen. Onder de landen waarheen terrorisme-verdachten worden uitgewezen zijn Syrië, Egypte en Oezbekistan, die bekendstaan om hun gebrek aan respect voor de mensenrechten. In andere landen, zoals Marokko, Rusland en Turkije, moeten bepaalde minderheden het ontgelden, zoals islamisten, Tsjetsjenen of Koerden. Het Nederlandse voorbeeld betreft de voorgenomen uitwijzing van een Koerdische vrouw naar Turkije. Nüriye Kesbir had zich volgens de Turkse autoriteiten als kopstuk van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Een Nederlandse rechtbank oordeelde in eerste instantie dat haar angst voor martelingen en een oneerlijk proces weliswaar niet geheel ongefundeerd was, maar dat er onvoldoende gronden aanwezig waren om haar uitwijzing tegen te houden. Den Haag kreeg wel het advies Turkije om krachtiger garanties te vragen voor vrijwaring van foltering en een eerlijk proces. Minister Donner van Justitie achtte de mensenrechtensituatie in Turkije voldoende verbeterd om door te zetten. Maar in januari van dit jaar stelde het Haagse gerechtshof vast dat er in de Turkse politiebureaus nog altijd wordt gemarteld en dat Kesbir als vrouw zelfs extra risico zou lopen. De Koerdische moest worden vrijgelaten.