Kristallen delven uit louter stof en schimmel

Persoonlijk had de Haarlemse fotograaf Piet van Leeuwen schilder Kees Verwey niet gekend. Hij had dus ook nooit een voet gezet in diens legendarische atelier in het monumentale pand aan het Spaarne....

JANNY GROEN

Van onze verslaggeefster

Janny Groen

HAARLEM

Hij wist dat het er een onvoorstelbare troep was, dat er sinds een halve eeuw niet was opgeruimd. Dat hij, als hij het zou betreden om de inspiratiebron van de Haarlemse meester vast te leggen, een wereld van vergankelijkheid zou aantreffen: krakkemikkige kasten, tafels en kisten, beelden en takken.

De rotzooi zou een zekere mystiek uitstralen. Bibeb was er, toen ze Verwey voor het eerst interviewde, danig van onder de indruk. 'Een grote ruimte, in vreemd getemperd licht, een Bunuel-achtig landschap met hoge dorre struiken, kleine blinkende spiegels met vazen, lappen, schalen, fascinerende stillevens in prachtig verstorven lila, mistig-rood, grijzen, oker. Boven alles uit het beeld van een glimlachende farao', schilderde ze in 1976 Verweys werkruimte met woorden.

Van Leeuwen kreeg de opdracht de betovering van de wanorde, zoals Verwey die had geschapen, te vangen in beelden. 'De schilder lag nog opgebaard in de achterkamer, toen ik er rondwaarde met mijn camera. Ik had een sleutel op zak en kon gaan en staan waar ik wilde. Met de geest van Verwey nog zo tastbaar aanwezig, voelde ik me wel een beetje een voyeur.'

Het was juli 1995, 35 graden Celsius, het stof van 'Het Scheepje' - zoals Spaarne 108 ook wel werd genoemd, naar zijn karakteristieke gevelsteen - kleefde aan Van Leeuwen. Hoe hoger hij kwam, hoe dikker werden de lagen stof die de attributen bedekten. Op zolder trof hij een heel oud palet, dat de vorm had aangenomen van een doodskop. Hij werkte, net als Verwey, bij daglicht. Wachtte geduldig op de juiste lichtval. 'Mijn opdracht was documentair. Ik mocht niets verplaatsen, niets rangschikken. Maar het spel met licht is bijna een vorm van enscenering. Ik ben gevoelig voor licht. En dat was steeds prachtig die hete zomermaand.'

Gedurende een week zwierf Van Leeuwen door de chaos. Hij ontdekte dat de grootste troep een rijke inspiratiebron kan zijn. 'Op foto's en ook op schilderijen, wordt alles mooier.' Toen hij alles had gefotografeerd, voelde hij de drang een eigen portret van Verwey te maken. Hij had de man - die hij op grond van verhalen vooral had gezien als een eenzelvig, onhandelbaar mens - beter leren kennen.

Hij had zelfs een zekere sympathie voor hem opgevat. 'Zijn hele leven is hij blijven doorschilderen, op zijn eigen manier, vasthoudend. Tot drie maanden voor zijn dood. Hij kon de trap niet meer op naar zijn atelier, dat op de eerste verdieping lag. Beneden in de voorkamer, waar de visite werd ontvangen, trof ik een half afgemaakt schilderij. Heel kleurrijk, heel vrolijk.'

Van Leeuwens portret van Verwey is een soort grafmonument geworden. Hij verzamelde alle paletten die hij in het pand aantrof en legde ze, in chronologische volgorde - de lading stof bepaalde de ouderdom - op de biezenmatten van Verweys atelier. Het portret, de foto's en diaserie van Van Leeuwen vormen de kern van de tentoonstelling Schatgraven in het Huis van Kees Verwey. Van Leeuwens visie is aangevuld met werken van Verwey zelf en met foto's, brieven en documenten van hem en van zijn vrouw en muze, Jeanne Tilbusscher.

Een brok van het legendarische atelier is nagebouwd. Maar gevangen in een kooi van kippegaas, verliezen de attributen hun speciale glans. Je ziet een zwartberoete soepterrine, een houten paardje, paletten met korsten verf, vieze doeken, een rafelige pet, scheve stoelen, het beroemde - op veel schilderijen afgebeelde - farao-beeld, half vergane schemerlampen, opengeslagen boeken. En midden in die wanorde een ezel met Verweys laatste onafgemaakte werk.

Zonder het oog en de verbeelding van Verwey vormen de voorwerpen niet meer dan een verzameling oude, stoffige troep. Pas een zaal verder, op de stillevens en atelierschilderijen, krijgen de attributen een andere dimensie. Zoals de Twee kannetjes uit 1967, dat is geïnspireerd op een stilleven van Floris Vester dat Verwey had zien hangen bij de schoonmoeder van oom Albert (de dichter Verwey). Wanneer Kees voorbij haar raam liep zag hij 'dat fonkelende kleinood in het donker glanzen'. En fonkelend schilderde hij zijn kannetjes.

In Stilleven met lamp (1970) gloort heimwee, een sentiment dat een grote rol speelt in het oeuvre van Verwey. 'Soms leidt heimwee tot een breuk met het verleden, soms herstelt het een dreigende vervreemding. Bij mij leidde het tot beide: deels tot een terugkeer naar de geest van mijn jeugd, deels tot een sterke neiging mij ervan los te maken', schreef hij in 1961.

In 1976 na voltooiing van Distels in atelier merkte hij op: 'Ik doe dit niet om in de rommel te zitten, omdat ik het zo leuk vind, maar omdat ik heb opgemerkt dat vanuit deze toestand van vergaanheid en van stof en schimmel de kleinodiën en de kristallen opgedolven worden, die kostbaarder zijn dan al het mooie, opgeruimde en gestroomlijnde van deze tijd. Het is dus door het niet opruimen dat men tot dergelijke beelden komt.'

Spaarne 108, waar Kees Verwey sinds 1941 werkte, levert geen beelden meer op. Het is onttakeld, wordt grondig gerestaureerd en door de eigenaar, de Vereniging Hendrick de Keyser, opnieuw verhuurd. Met de rommel is de mystiek uit het huis verdwenen. De expositie slaagt er niet in die weer op te wekken. Slechts een enkele foto van Van Leeuwen geeft de objecten extra zeggingskracht, zoals die van de zolder met het 'doodshoofd' en een close-up van een palet, waaraan als een kleurige spaghetti-brij de verf kleeft. Maar de meeste beelden van het in- en exterieur van 'Het Scheepje' - die door twee diaprojectoren op een witte muur worden gespuwd - blijven platte plaatjes.

Vermakelijk zijn de schriftelijke en fotografische oprispingen over en van Verwey, die in veertien glazen vitrines zijn ondergebracht. Zo is er een brief waarin het echtpaar Willink zich uitnodigt voor een etentje. 'Dat zou dan wel tussen 1 en 2 uur moeten, want dat is het beste voor Carels maag', schrijft Sylvia.

De meeste documenten bevestigen de indruk dat Verwey een eigenzinnig, vaak knorrig heerschap was. Toen Armando de Jacobus van Looy-prijs kreeg voor zijn dubbeltalent (van dichter en schilder), fulmineerde hij: 'Als Van Looy dit zou hebben geweten, zou de goede Cobus, zoals men zegt, zich in zijn graf hebben omgedraaid. De heer Armando gedraagt zich namelijk in de beeldende kunst als een bruut en als een brandstichter, vandaar al dat roet.'

Bibeb bande hij na de interviews uit zijn leven, getuige een briefkaart van haar hand: 'Lieve Kees, je wilt geen contact meer met mij. Je zult daar wel een reden voor hebben. Het doet me verdriet, maar verdriet is nooit slecht voor het werk. . .'

Van Leeuwen fotografeerde ook wat hij Verweys 'mephoekje' noemt: een bak vol wandelstokken. Zo'n instrument gebruikte de Haarlemse meester wellicht om de kunstenares Ans Wortel mee de deur uit te werken. Ooit wipte hij haar, toen ze een schilderij bekeek dat vlak bij de buitendeur hing, over de drempel. Tien minuten bleef ze buiten wachten, maar ze mocht er niet meer in. Nooit meer.

Schatgraven in het huis van Verwey. T/m 16 juni, Verweyhal, Haarlem.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden