Kostunica kan niets zonder goede én kwade vrienden
Kostuncia doet er verstandig aan zijn verzoenende koers te blijven volgen, want het oude regime in Joegoslavië bekleedt nog vele posten....
Het is een pijnlijk cliché dat het makkelijk is een maatschappij te verwoesten, maar moeilijk is de schade te herstellen. De Servische maatschappij is op twee manieren verfomfaaid. Door vijftig jaar communisme. En door de mengvorm van communisme, nationalisme, nepotisme en gangster-kapitalisme die het afgelopen decennium onder Milosevic bestond.
Het is een eufemisme te stellen dat de nieuwe Joegoslavische president, Vojislav Kostunica, niet bepaald in een gespreid bedje stapt. Deze week bleek dat hij voor een koers van verzoening en geleidelijkheid kiest, en niet voor een harde confrontatie met de mensen die Servië de afgrond hebben ingesleurd.
Op 23 december worden vervroegde verkiezingen gehouden voor het parlement van de deelrepubliek Servië. In de overgangsregering die tot die tijd aanblijft, behoudt Milosevic' Socialistische Partij van Servië (SPS) het premierschap. Het presidentschap van Servië behoudt zij ook.
Kostunica heeft de Montenegrijnse afdeling van de SPS het premierschap aangeboden van de nieuwe Joegoslavische regering. Hij kon ook niet anders. Alle Montenegrijnse afgevaardigden in het Joegoslavische parlement zijn van de SPS. Milosevic' tegenstanders in de deelrepubliek Montenegro boycotten de verkiezingen.
In alle gelederen van de SPS zegt iedereen ineens blij te zijn dat Milosevic weg is. De apparatsjiks willen allemaal graag met Kostunica samenwerken. Het likken van de president beschouwen zij als een garantie voor de voortzetting van hun carrière.
De conclusie die zich opdringt is dat de omwentelingen van twee weken geleden vooral een afrekening zijn geweest met het echtpaar Milosevic en de daaraan verbonden kliek. Joegoslavië wordt in snel tempo 'gedemiloseviceerd'. Maar het opruimen van het puin van het regime als geheel - de corruptie, de criminele praktijken, het economische wanbeleid - zal langzaam gaan. De mensen die deze ravage hebben aangericht , zijn talrijk en bekleden overal posten.
Het is de vraag of Kostunica anders kon dan hun de hand reiken. Een harde confrontatie zou de maatschappij op dit moment kunnen lamleggen. De deelrepubliek Servië heeft namelijk nooit afgerekend met de communistische erfenis van Tito. Toen de partijbons Slobodan Milosevic in 1990 de communistische partij van Servië omvormde tot de SPS, nam hij ook alle kaders en bezittingen van deze partij over. Interne hervormingen hebben nooit plaatsgehad. Wel raakte de partij in steeds sterkere mate verstrengeld met de onderwereld. De alsmaar ruziënde oppositiepolitici - van wie Kostunica er één was - waren in die tijd een soort kinderen die buiten de muren van de citadel speelden.
Zelfs in die Oost-Europese landen waar de anticommunistische oppositie een parlementaire meerderheid bemachtigde en alle belangrijke posten in handen kreeg, liepen constant mensen stuk op de macht van het oude apparaat. Kostunica heeft niet eens de volledige politieke macht. Hij kan niet anders dan rekening houden met de kaders van het oude regime en hopen op hun bereidheid tot samenwerken.
Vojislav Kostunica's buitenlandse taak is zo mogelijk nog moeilijker dan zijn binnenlandse. Het is heel mooi dat de Europese Unie hem met open armen heeft verwelkomd en meteen tweehonderd miljoen euro (440 miljoen gulden) cadeau heeft gedaan. Het is heel aardig dat de OVSE Joegoslavië meteen in de gelederen heeft toegelaten. Maar de erfenis van Milosevic die op Kostunica ligt te wachten, is een ellendige.
Die erfenis is als vuilnis dat ligt te stinken in de zon. Het had al opgehaald moeten worden, maar de persoon van Slobodan Milosevic maakte dat onmogelijk. Montenegro, Kosovo, Bosnië en het Joegoslavië-Tribunaal - de macht van Milosevic vormde in al deze gevallen een belemmering voor regelingen voor de lange termijn.
Montenegro en Kosovo liggen officieel nog in Joegoslavië, maar de facto daarbuiten. Een groot deel van de Montenegrijnse bevolking - die zich van oudsher sterk met Servië verwant voelt - is onder Milosevic van Belgrado vervreemd. President Djukanovic stuurt overduidelijk aan op onafhankelijkheid van de deelstaat.
Dat bleek niet alleen uit zijn boycot van de Joegoslavische verkiezingen, maar ook uit zijn lauwe reactie op de overwinning van Kostunica. Verrassend genoeg erkende Kostunica dat zijn voorganger Montenegro tegen Joegoslavië in het harnas heeft gejaagd. Wat Kostunica betreft mag de deelrepubliek de federatie verlaten. Het is alleen de vraag of het hier om een echt standpunt gaat of om een poging goodwill te kweken en de breuk te lijmen.
In het Joegoslavische parlement is Kostunica afhankelijk van de Montenegrijnse socialisten, die tegen onafhankelijkheid zijn. Als Djukanovic de onafhankelijkheid doorzet, is het zeker niet uitgesloten dat in Montenegro gevechten uitbreken tussen voor- en tegenstanders.
Onafhankelijkheid voor Kosovo lijkt onvermijdelijk. Er is niemand in de politieke leiding van de Kosovo-Albanezen die deelname aan Joegoslavische instituties zelfs maar overweegt. Samenwerking met de Serviërs is voor alle Albanezen uitgesloten. Ook de toon die het Kostunica-regime ten opzichte van Kosovo aanslaat, is tot nog toe onverzoenlijk. Kostunica's partijgenoot Djindjic ijverde recentelijk nog voor een grote Servische politiemacht in Kosovo.
Kostunica en Djindjic zijn beiden rationele mensen die, als zij de situatie in Kosovo en de internationale positie van Kosovo onder ogen zien, tot geen andere conclusie kunnen komen dan dat terugkeer van Kosovo in Joegoslavië onmogelijk is. Het probleem is echter dat Kosovo zelfs bij deze rationele elite sterk aan de emoties appelleert.
Als Joegoslavië het de facto Albanese Kosovo laat gaan, waarom mag het de facto Servische deel van Bosnië, de Republika Srpska, zich dan niet bij Joegoslavië aansluiten? Omdat dan de etnische zuiveringen van het Bosnisch-Servische leger gelegitimeerd worden, is het antwoord van de internationale gemeenschap. Kostunica zal daartegen inbrengen dat het Kosovo Bevrijdingsleger na de NAVO-bombardementen een etnische zuivering onder Serviërs heeft aangericht.
Als Kostunica Kosovo moet afstaan, de door hem verafschuwde Dayton-akkoorden voor Bosnië moet respecteren en tegelijkertijd Servische oorlogsmisdadigers moet uitleveren, doet hij alle beginselen waar hij als persoon voor staat geweld aan. Om de Joegoslavische economie weer draaiende te krijgen, is hij tot veel concessies bereid. Maar als het Westen het ongunstigste pakket afdwingt, kan het niet anders dan dat hij vroeg of laat op de rem gaat staan.