Kornwerderzand
Nooit geweest: het Kazemattenmuseum in Kornwerderzand. Wel vaak langs gereden. Maar met Pinksteren voor de boeg leek het me toepasselijk te stoppen....
Overal in het land stortte toen de Nederlandse verdediging vrijwel onmiddellijk in, behalve bij Kornwerderzand, aan het Friese begin van de Afsluitdijk. Daar hielden kapitein Boers en zijn mannen (onder wie de vader van Henk Spaan, kanonnier bij de luchtverdediging) stand tot na de capitulatie. Met tegenzin gaven ze zich uiteindelijk over. Hun kazematten waren zo goed, en de betonnen muren zo dik, daar kwam geen Duitse kanonskogel doorheen.
Goed.
Het museum bestaat uit een aantal enorme, door gras en onkruid overwoekerde bunkers, en wordt gerund door krasse senioren, vrijwilligers. In de bunkers worden verschillende facetten van de strijd rond Kornwerderzand belicht, en sommige bunkers zijn in vrijwel authentieke staat, uitgerust met kanonnen, mitrailleurs, stapelbedden, poeptonnen en heel veel petroleumlampen in nisjes, de noodverlichting.
Tijdens de strijd rond de dijk, door de Duitsers Totendamm genoemd omdat er geen man langs kwam, kregen de kazematten steun vanuit zee. De Hr. Ms. Johan Maurits stoomde vanuit Den Helder op om vanaf de Waddenzee de Duitse artillerie onder vuur te nemen die Korwerderzand vanaf de Friese kust bestookte. Dit was een groot succes, al moest het schip, om snel te kunnen vluchten als de Duitse luchtmacht kwam, achteruit door de geulen van het Wad manoeuvreren.
Toeval bestaat niet, zoals bekend, en dus trof ik in de bunker, die een speciale expositie over de Johan Maurits bevat, mevrouw Margareth Barrett, een Engelse dame van een jaar of 50 (kort kastanjerood haar, bruine broek, bruine sandalen, geel-oranje blouse) wier Nederlandse vader, A.A. Coenraats, op dat schip had gediend, als hofmeester eerste klas. Na het bombardement van de Johan Maurits kreeg het schip opdracht in konvooi met andere schepen uit Den Helder naar Engeland te varen, en later die dag, de 14de mei, werd het twee kilometer uit de kust van Callantsoog door Duitse bommenwerpers tot zinken gebracht. Het exacte tijdstip was 18.34, althans: op dat moment bleef het horloge van A.A. Coenraats stilstaan – hij sprong in het water.
Maar overleefde.
Hij werd, met andere drenkelingen, opgepikt door Hr. Ms. De Heemskerk, kwam veilig in Engeland aan, diende de hele oorlog op het schip dat hem had gered, in de Pacific hoofdzakelijk, leerde zijn latere (Engelse) vrouw kennen, vestigde zich in Engeland en werd uiteindelijk taxichauffeur in Cheltenham. Dat zou hij tot zijn dood in 2002 blijven. Zijn stilstaande horloge bewaarde hij als herinnering, en uiteindelijk gaf hij het aan het Kazemattenmuseum, waar het nu in een vitrine ligt, niet ver van de bril van ‘Schele Leen’ Reeser, de commandant van de Johan Maurits.
‘Dat is het klokje’, riep mevrouw Baxter uit toen we het horloge naderden. Als kind had ze het vaak gezien, haar vader vertelde geregeld over de oorlog.
Ze begon te huilen.
‘Ik hou zo veel van mijn vader’, snikte ze in gebroken Nederlands, ‘hij was zo’n beste man.’ Ze haalde een zakdoek tevoorschijn en snoot haar neus. Daarna kwam een wegwerpcameraatje uit haar tas. ‘This is something that shouldn’t be forgotten’, zei ze zacht. Ze richtte het kleurige, goedkope doosje op de vitrine en drukte af. Het flitslicht spatte hard tegen het glas van de vitrine.