PostuumTruus Vervoorn (1932-2022)
Kordate poetsvrouw die studenten een schop onder hun kont gaf, maar ook over haar welpen waakte
Truus Vervoorn (1932-2022) vormde in Leiden een brug tussen arm en rijk, en stelde orde op zaken bij de ‘meneren’ in studentenhuis Wallon. ‘Ze keek tegen niemand op, ze keek op niemand neer.’
Afgezien van onze koninklijke landgenoten zijn er niet veel Nederlanders die kunnen volstaan met hun voornaam. Een van die Nederlanders was Truus. Alleen haar paspoort vermeldde haar achternaam Vervoorn. Voor de rest hadden alle Leidenaars met wie ze te maken kreeg, en dat waren er heel wat in die 91 jaar, genoeg aan Truus.
Eigenlijk moet de stad nog eens een brug naar haar vernoemen, want dat was zij in figuurlijke zin ook. Truus sloeg een brug van arm naar rijk; van Leiden-Noord naar het Rapenburg, de deftige gracht waar de wetenschap zo welig tiert.
De Volkskrant portretteert regelmatig onbekende, kleurrijke Nederlanders die onlangs zijn overleden. Wilt u iemand aanmelden? postuum@volkskrant.nl
Hoe die brug tot stand kwam, weet Derick Maarleveld. Hij deed de deur open toen Truus zich meldde. Truus zei: ‘Wat een klerezooi die meneren hier.’ Die klerezooi is een kast van een huis aan het Rapenburg dat Hôpital Wallon heet. Ooit stond hier een ziekenhuis, ingericht door Franstalige Belgen die in Leiden waren beland. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het een bolwerk van studenten, de meneren in kwestie.
Het moet ergens in het begin van de jaren tachtig zijn geweest toen deze heren voor het eerst omver werden geblazen door de kleine kordate orkaan die even orde op zaken kwam stellen. Truus had alvast wat extra schoonmaakspullen ingeslagen. Kostte 150 gulden. Had zij voorgeschoten. Kwam vast wel goed.
Truus was niet alleen de poetsvrouw in Hôpital Wallon, ze was ook een schop onder de 45 konten. De ‘sjaars’ (eerstejaars) werden uit bed getrommeld om een handje toe te steken. En anders hadden haar zonen Peter en Hassan er een bijverdienste aan. Na gedane zaken reed Truus met haar Opel Kadett naar de supermarkt om met een achterbak vol wc-papier terug te keren. Of ze laadde kratjes bier in, van het merk dat zijn brouwerij in het naburige Zoeterwoude heeft.
Iedereen die terugdenkt aan Truus, doet dat met een lach en ogen die een hoop herinneringen verraden. Het valt nog niet mee die herinneringen in woorden te vatten. Vaak gebeurt dat in trefwoorden. ‘Lief en lomp’, zegt Paul Kampschoër, de beheerder van Hôpital Wallon destijds. ‘Hart op de tong, kort door de bocht’, zegt Trudy, haar oudste dochter.
Truus werd in 1932 geboren in wat de onderkant van de samenleving wordt genoemd. Het gezin Vervoorn werd geteisterd door tuberculose. Meer dan de helft van de kinderen bereikte de volwassen leeftijd niet. Truus, die wel zo fortuinlijk was, trouwde in 1959 met een orgeldraaier, maar bleef zes jaar later al achter met vier kinderen. Dat werden er uiteindelijk vijf na nog een kortstondige relatie.
Lef en trots. Dat zijn nog twee van die trefwoorden waarmee Truus wordt herinnerd als de leeuwin die waakte over haar welpen. Vaak was ze om vijf uur al uit de veren om alvast het avondeten klaar te maken. Hielp daarna de kinderen met hun krantenwijk.
Nadat ze een tijdje afwashulp was geweest in de horeca ging Truus studentenhuizen schoonmaken, drie in totaal. Echt werk voor iemand die haar mannetje staat en dat deed ze. Zoiets als respect was voor Truus een kwestie van geven en nemen. Haar kleindochter Lily: ‘Ze keek tegen niemand op, ze keek op niemand neer.’
Zo was er ooit een koninklijke voornaam die Truus bestraffend toesprak omdat haar Opel Kadett in de weg van zijn bolide stond. Daarvan heeft hij ongetwijfeld nog altijd spijt.