Koolstofboer Niesten ziet zijn werk als een kapitaalinjectie op zijn aardse spaarrekening

Boer Raymond Niesten wil niet interen op zijn grootste kapitaal, het bodemleven. En dus kiest hij voor een radicaal andere aanpak: groenbemesting.

Pieter Hotse Smit
Raymond Niesten: Ik heb nog veel te leren Beeld Pauline Niks
Raymond Niesten: Ik heb nog veel te lerenBeeld Pauline Niks

Geen kale, dode akkers op de grens van Maastricht en België. De glooiende 75 hectare van boer Raymond Niesten liggen er ook in de winter heldergroen bij. En dat is niet omdat hij aan de noordwestrand van de stad, onder toeziend oog van de Heilige Hart van Jezuskerk, zijn geld verdient met winterkost als veldsla of boerenkool.

De lijndotter, gele mosterd en bladkool staan er enkel en alleen als voeding voor de bodem. Nog deze maand draait Niesten de planten met zijn machines de grond in, waardoor hij de bodem verrijkt met koolstof en stikstof. Die laatste stof had hij anders uit (kunst)mest moeten halen.

Zie hier het werk van de 'koolstofboer'. Als een kapitaalinjectie op zijn aardse spaarrekening, zo ziet de aan de Universiteit Wageningen geschoolde Niesten (43) het toevoegen van natuurlijke organische stoffen aan de bodem. Mooi gevonden, maar financieel is het niet altijd gemakkelijk voor de biologische boer. 'Mijn accountant is lang niet altijd blij met me.'

Niesten neemt dat nadeel voor lief, want hij wil niet zoals veel van zijn reguliere collega's 'interen op zijn grootste kapitaal' - het bodemleven. Door zijn 'groenbemesting' met zogenoemde vang- en stikstofbindende gewassen, gebruikt hij ook in de winter ieder zonnestraaltje om zijn grond vruchtbaarder te maken, gaat de waterberging er op vooruit en is de kans op gewasziekten kleiner. Van die ziekten heeft Niesten naar eigen zeggen zelden last.

Dan is er nog de klimaatwinst. De planten hebben in hun leven CO2 uit de lucht opgenomen, die koolstof wordt door het licht onderploegen opgeslagen in de bodem: een vorm van ondergrondse CO2-opslag dus. Niesten is een van de 75 deelnemers aan het netwerk 'koolstofboeren', een project van ZLTO, Bionext en het Louis Bolk Instituut dat vorig jaar van start ging om deze vorm van CO2-opslag te bevorderen.

Het kabinet leunt met zijn klimaatdoelen zwaar op het afvangen van CO2. Voornamelijk door in de toekomst de emissies uit de energiesector en de industrie in lege gasvelden te stoppen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) becijferde deze maand in een achtergrondstudie dat de landbouwsector tegen relatief lage kosten in 2030 een deel (jaarlijks 4,5 procent) van deze 'negatieve emissies' op zich kan nemen. Geen overbodige luxe, want het PBL concludeert ook dat het afvangen van CO2 door elektriciteitscentrales en fabrieken stagneert, terwijl deze bedrijven vanaf 2030 jaarlijks de helft van de totale geplande CO2-afvang (13 miljoen ton) voor hun rekening moeten nemen.

De landbouw heeft volgens Niesten nog veel meer potentie dan het PBL voorrekent. 'Als een boer het organische stofgehalte van een hectare verhoogt van 2 naar 3 procent, is 25 ton koolstof vastgelegd', zegt hij. Een verhoging die Niesten wel haalt, denkt landbouwexpert Jan Peter Lesschen van Wageningen Research. Het zou betekenen dat de koolstofboer per hectare evenveel CO2 bespaart als een auto uitstoot gedurende een rit van ruim 100 duizend kilometer, blijkt uit een berekening van Milieu Centraal.

Vertellend over de processen die zich onder zijn grond afspelen, komt Niesten eerder over als bioloog. Alleen de rode boerenzakdoek die hij uit de zak van zijn vlekkeloze broek trekt, is een indicatie van zijn echte professie. Strompelend in overall blijkt even later dat het werk op het land hem soms zwaar valt. 'Ik heb de laatste tijd veel last van mijn voet.'

Niesten is de vijfde generatie die boert op de Maastrichtse Poshoof, waar inmiddels de staldaken vol zonnepanelen liggen. In 2010 werd het bedrijf biologisch, omdat hij niet langer opbrengst wilde laten prevaleren boven kwaliteit. 'Er zit een grote fout in het systeem: veel boeren zijn niet geïnteresseerd in smaak en voedingswaarde, maar alleen in de kiloprijs.'

De omschakeling naar bioboeren was zwaar; een boer die wil omschakelen mag zijn gewassen pas twee jaar na de overstap tegen de hogere biologische prijs verkopen. En zijn biologische akkers brengen 5 tot 20 procent minder op, nu hij geen agrarische anabolen meer gebruikt.

Niesten denkt als koolstofboer dat gat te kunnen dichten. 'Ik heb nog veel te leren.' Op de Poshoof zijn vijf van de zes methoden die volgens het PBL in de landbouw perspectief bieden om koolstof 'af te vangen' al gemeengoed. Niesten roteert zijn grasklaver, aardappelen, spelt, uien, witlof en haver al over het in zessen gedeelde land. Hij laat gewasresten al achter op zijn land. Hij doet niet aan 'kerende grondbewerking', een ploegmethode waarbij organisch materiaal onnodig wordt blootgesteld aan oxidatie. Hij heeft groene, onbewerkte akkerranden. En in de winter kleurt zijn land dus groen door de planten die CO2 uit de lucht halen.

Van subsidie houdt Niesten niet, maar een vergoeding voor opgeslagen koolstof kan volgens hem geen kwaad. Met CO2-opslag, 'slimmer landgebruik' en het terugdringen van 'de dalende bodemvruchtbaarheid' als doelstellingen van Rutte III, zou hulp aan koolstofboeren passen in de kabinetsambities. Het Landbouwministerie zou al met de sector overleg voeren over steun aan koolstofboeren. Het zou goed zijn meer boeren te verleiden tot deze methoden, zegt landbouwexpert Lesschen. 'De meesten zijn nu echt niet met het klimaat bezig.'

Steun of geen steun: Niesten gaat nog een stap verder met zijn bodembeleid. Hij liet zijn tractoren verbreden, zodat hij over vaste paden bij al zijn gewassen kan komen. Hij voorkomt met zijn vaste route dat zijn zware werktuigen het bodemleven beschadigen door de zuurstof eruit te persen.

Ondanks het zware 'pionierswerk' wil Niesten na acht jaar duurzaam boeren geen andere weg meer bewandelen. De intensieve landbouw, waarbij de grond steeds armer wordt aan nuttige stoffen, is volgens hem onhoudbaar. Zijn reguliere collega's bestrijden volgens hem met kunstmest en spuiten alleen maar de symptomen van verkeerd bodemgebruik.

Het is net als met die zeurende pijn aan zijn voet: 'De dokter komt met een pilletje tegen de pijn, terwijl hij niet zoekt naar de achterliggende oorzaak.' De stress bijvoorbeeld, die Niesten geregeld meetorst over zijn land. Want hij mag zijn grond dan zo min mogelijk druk opleggen, de geestelijke akkers van Niesten zijn door al dat duurzaam boeren behoorlijk omgewoeld.

Taakgroep: landbouw kan best zonder insecticiden

De landbouw kan prima toe met veel minder van de insecticiden fipronil en het 'bijengif' neonicotinoïden. Door de middelen alleen in geval van absolute nood in te zetten, kan het gebruik van de giffen al snel worden verminderd tot minder dan één procent van het huidige gebruik.

Dat schrijven negen ecologen en biologen, verenigd in de Task Force on Systemic Pesticides, in een overzichtsartikel in vakblad Environmental Science and Pollution Research. De groep bepleit een overgang naar 'geïntegreerd plaagbeheer', waarin men van geval tot geval bekijkt welke maatregelen het best helpen om plaaginsecten van de akker te houden. In de meeste gevallen kan dat met zaken zoals ander bodembeheer, slimme gewasrotatie, de inzet van natuurlijke vijanden of de teelt van resistente gewassen, schrijft de groep.

Momenteel valt de landbouw veelvuldig terug op insecticiden. Maar die kunnen nevenschade aanrichten aan goedaardige insecten zoals bijen en aan het bodemleven, terwijl ze resistentie opwekken bij plaaginsecten. Omstreden zijn vooral de 'systemische' neonicotinoïden: een klasse stoffen waarmee zaadjes of bollen worden gecoat, waarna de plant zelf insectengif afscheidt. Vijf jaar geleden besloot de Europese Unie tot een tijdelijk verbod op de drie belangrijkste neonicotinoïden; binnenkort hakt de Unie de knoop door over eventuele voortzetting.

In hun artikel verzetten de negen onderzoekers zich tegen het idee dat inzet van het gif de opbrengst en dus de winst vergroot. 'Die relatie is niet zo duidelijk', schrijven ze. 'Het effect van insecticiden op de oogst is misschien verwaarloosbaar, terwijl kwaliteitsproducten geproduceerd met biologische of geïntegreerde teelt voor een hogere prijs verkocht kunnen worden.'

De groep wijst op een voorbeeld uit Italië, waar insecticidevrije boeren ertoe overgingen een gezamenlijk fonds in te stellen, om boeren die alsnog worden getroffen door plaagdieren geldelijk te compenseren. 'Een win-winsituatie voor de boeren en het milieu', aldus onderzoeksleider Jean-Marc Bonmatin van het onderzoekscentrum CNRS in Frankrijk in een verklaring. 'Verzekeringspremies zijn goedkoper dan insecticiden, zodat de inkomsten van de boer ook toenemen.'

De taakgroep publiceerde vijf jaar geleden ook al een omvangrijke stand van zaken over de insectengiffen, met ongeveer gelijkluidende conclusies. Sindsdien tijd maken enkele honderden nieuwe onderzoeken de zaak tegen de insecticiden alleen maar sterker, vindt de groep. 'Te zwaar leunen op systemische insecticiden voor de plaagbestrijding richt ernstige schade aan aan de milieudiensten die ten grondslag liggen aan de landbouwproductiviteit', aldus Bonmatin.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden