Koningsgraf voor Pim
In het Noord-Italiaanse Provesano wordt de laatste hand gelegd aan de marmeren graftombe van Pim Fortuyn. De vermoorde politicus wordt er op de dag van zijn herbegrafenis, 20 juli, met een symposium geëerd....
Het Italiaanse graf van Pim Fortuyn wordt in alle opzichten verpletterend. 'Een koningsgraf', zegt Pims vriend Bruno Ambrosio. 'Het mooiste graf dat sinds de Tweede Wereldoorlog in Europa, misschien wel in de hele wereld is gemaakt.' Ambrosio heeft de tombe, uit één blok wit marmer en afkomstig uit de mijnen van Carrara, ontworpen. Samen met een bejaarde autoriteit uit de regio, maestro Nane Zavagno.
Alleen al de afmetingen. Het graf wordt 4,55 meter lang, 3,45 meter breed en aan het hoofdeinde in een sierlijke boog van marmer 3,20 meter hoog. Het witte gesteente, maar dat is nog een verrassing, zal worden afgewerkt met stroken zwart Spaans marmer. Rechts voor op de tombe staat een circa half meter hoog beeld van de maagd Maria, want Pim was katholiek. Van een foto van Pim is op het laatste moment afgezien. De inscriptie blijft sober: Pim Fortuyn, 1948-2002.
Een replica, ook van marmer en ter grootte van eentiende van het orgineel, wordt deze maand naar Driehuis overgebracht, waar Fortuyn nog ligt begraven. Ook in Nederland zullen belangstellenden derhalve blijvend kennis kunnen nemen van het Italiaanse eerbetoon aan een man die tot voor kort in Italië nog il leader xenofobo werd genoemd. Thans is hij ook in Italië een lichtend voorbeeld.
Voor het verankeren van de tombe, een gevaarte van vele tonnen, heeft Ambrosio de ruimte voor negen begraafplaatsen moeten kopen op het kerkhof van het gehucht waar hij een deel van het jaar woont en waar hij Pim twee jaar geleden een vakantiehuis verkocht. Of de vijfhonderd inwoners van Provesano di San Giorgio della Richinvelda in het noordoostelijke gewest Friuli blij zijn met het allesoverheersende praalgraf valt te bezien. Vooralsnog maken zij zich meer zorgen over 20 juli.
Op die zaterdag arriveert op het vliegveldje van het nabijgelegen dorp Ronche, ruwweg tussen Venetië en Triëst, het vliegtuig uit Rotterdam met het stoffelijk overschot van Pim Fortuyn. In een agrarische streek waar doorgaans een enkele veldwachter volstaat voor de dagelijkse surveillance, zijn 150 leden van politie en carabinieri gemobiliseerd voor het handhaven van de orde.
De stoet wordt min of meer een kopie van de uitvaart in Rotterdam. Voorop politie, gevolgd door de door Pims butler Herman bestuurde Daimler (de limousine is al in Italië) en de lijkwagen. Langs de route waarschijnlijk veel Nederlanders die speciaal overkomen voor de tweede en dit keer definitieve ter aardebestelling van hun idool. De autoriteiten houden voorts rekening met duizenden Nederlanders die wegens Pim deze zomer op vakantie zijn in het noord-oosten van Italië.
Dat de laatste rustplaats in Italië zou zijn, stond volgens Ambrosio vast, al lang voor de moord op Pim. 'Pim heeft het zo gewild', citeert hij in vlekkeloos Nederlands de sinds 6 mei zo populaire spreuk in Paesi Bassi. Ooit wandelde hij met zijn vriend over het kerkhof van Provesano. 'Pim ging in zo'n typisch Italiaans muurgraf liggen. Jullie Italianen zijn allemaal zo klein, even kijken of ik er ook in pas, riep hij.' Pims reactie, zo verzekert Ambrosio, was resoluut: híer wil ik worden begraven.
Ambrosio werd door Pim liefdevol 'm'n zwager' genoemd, omdat Pim acht jaar verkering heeft gehad met Ferry, de broer van Ambrosio's Nederlandse echtgenote. Ferry, inmiddels keurig getrouwd, was volgens Ambrosio Pims grote liefde. Bizar overigens hoe het liefdesleven van andere Nederlanders deels door toeval met Provesano is verbonden.
Zo is de broer van Mat Herben, hoeder van Pims gedachtegoed, gehuwd met de zus van Jolanda Zuliani uit Provesano. De zusjes Zuliani, opgegroeid in Den Haag, spreken vloeiend Nederlands, desgewenst plat Haags. Maar ze zijn Italiaans. Jolanda Zuliani op haar beurt is gehuwd met Mario Collaviti, achterneef van Ambrosio. Mario was in Nederland lang geleden bevriend met de zus van Pims ex-vriend Ferry, de zus dus van mevrouw Ambrosio. Bruno Ambrosio: 'Dat was wat. Tijdens mijn moeders begrafenis, vorige maand, zag m'n schoonzus na veertig jaar voor het eerst weer haar jeugdliefde Mario.'
De band tussen Provesano en Nederland stamt uit een periode dat economische vluchtelingen, zo zouden ze tegenwoordig worden genoemd, in Nederland nog welkom waren. Vanuit Italië kwamen niet alleen mijnwerkers, ijsverkopers, autospuiters en pizzabakkers. Friuli leverde in de jaren zestig vooral tegelzetters en mozaïekexperts. Ze verdienden in Nederland voor Italiaanse begrippen een vermogen. Om precies te zijn: 31 duizend lire per week (toen 180 gulden) tegen 10 duizend lire per maand in Italië.
Niet zelden namen de Italianen Nederlandse bruiden mee naar huis. Bruno Ambrosio ging, Mario Collaviti ging. Beiden bleven hangen. Ambrosio ontmoette er zijn toekomstige vrouw. En tijdens het tegelzetten bij de universiteit van Groningen ontmoette hij de toenmalige hoogleraar Fortuyn, die hem vroeg thuis voor hem een klusje te doen.
Ambrosio heeft inmiddels een steenfabriek in Lemmer en een tweede woning met zwembad aan de Adriatische kust. Pim vierde er dikwijls vakantie. Ambrosio pendelt nog steeds tussen Nederland en Italië per grootst denkbare Mercedes, met Nederlands kenteken. 'In Italië kan ik me alles veroorloven', zegt hij trots. Ooit zou hij er met Pim - 'als hij genoeg zou krijgen van de politiek' - een chic restaurant openen.
Collaviti werkte tot eind jaren negentig in Nederland en vestigde een record op Schiphol. Op 16 februari 1996 kreeg hij een cadeau van de Nederlandse collega's. Een tegel met de tekst: 'Bravo Mario & Zn. 3.000.000 tegels.' Mario en zijn zoon hebben met z'n tweeën niet minder dan drie miljoen tegels gelegd in die eindeloze gangen van de luchthaven. Hij durft de stelling aan dat de Italianen uit Friuli half Nederland hebben betegeld.
Het herbegraven van Pim Fortuyn mag op het eerste oog een macabere aangelegenheid lijken, alle Italianen met een middelbare-schoolopleiding zijn ermee vertrouwd dankzij Ugo Foscolo, een schrijver uit de negentiende eeuw, wiens voornaamste werk, Dei Sepolcri ('Over de graven'), in Italië dezelfde betekenis heeft als Multatuli's Max Havelaar voor generaties van Nederlanders.
Multatuli onderwees het vaderland kritisch over de koloniale geschiedenis; Foscolo, de patriot, vertelt de Italianen over hun moeizame strijd sinds de Franse revolutie voor vrijheid en eenwording. Hij overleed in ballingschap in Londen. Het was 1827. Vijftig jaar later, kort na de Italiaanse vereniging, werden zijn stoffelijke resten alsnog overgebracht naar Italië. Er zijn foto's waarop de inhoud van de opengemaakte lijkkist duidelijk zichtbaar is.
Foscolo ligt in Santa Croce, de kerk van het heilige kruis in Florence. Naast hem Italiaanse, of beter gezegd universele grootheden als Galileï, Michelangelo en Machiavelli. De grondleggers van de Italiaanse vereniging hebben hem ernaast gelegd, omdat Foscolo in zijn standaardwerk, Over de graven, moed put uit de graven van grote wetenschappers en kunstenaars. Dergelijke graven, zo dichtte Foscolo, vormen een onuitputtelijke bron voor het nageslacht.
Het nieuwe graf van Pim past in deze Italiaanse filosofie. In de woorden van zijn vriend Bruno Ambrosio: 'Ik heb de afgelopen weken twee keer Berlusconi aan de lijn gehad. Het is wel duidelijk dat Pims invloed verder gaat dan Nederland.' Nadere details over de gesprekken met de Italiaanse premier-zakenman wil hij niet kwijt. Slechts een indicatie: 'Berlusconi is voor tachtig procent Pim.'
Op zaterdag 20 juli, de dag van de herbegrafenis, is er een symposium in de provinciehoofdstad Pordenone, exclusief gewijd aan Pim. Geen enkele Italiaanse politicus die het waagt zijn vingers eraan te branden. Daarom voeren drie nieuwe vrienden van Pim het woord, onder wie de Italië-correspondent van het Algemeen Dagblad. Hij zal, volgens het programma, uitleggen hoe de Nederlandse media zich hebben verkeken op het fenomeen Fortuyn.
Nog interessanter is het verband dat de lokale organisatoren van het spektakel proberen te leggen tussen Fortuyn en iemand van geheel andere orde, op tien kilometer afstand van Provesano begraven in het stadje Casarsa della Delizia: Pier Paolo Pasolini, volgens wijlen Moravia de grootste Italiaanse dichter van de twintigste eeuw en net als Pim bekennend homoseksueel en op gewelddadige wijze om het leven gekomen.
Dichter, denker, columnist en cineast Pasolini (1922-1975) was net als Pim een provocateur. Anders dan Pim voerde hij tot zijn dood - op het strand van Ostia nabij Rome vermoord door een schandknaap - onvoorwaardelijk strijd tegen het establishment. Pasolini was een genie, nog steeds gekoesterd door geëngageerde Italianen. Hij leerde de arme regio Friuli het lokale dialect om te zetten in geschreven taal. Pasolini's voornaamste proza moest in het Italiaans worden vertaald omdat hij met opzet Friuliaans schreef.
Zijn meesterwerk was Salò o le 120 giornate di Sodoma, een geruchtmakende film uit 1975, het jaar van zijn dood, die menig bioscoopbezoeker deed walgen vanwege de gruwelijke beelden van gemaltraiteerde jongens. Een ultieme aanklacht tegen de macht. De Italiaanse elite heeft het hem tot vandaag niet vergeven. Salò versus de bestseller van Pim (De puinhopen van acht jaar Paars), een wereld van verschil.
De man achter het symposium, professor en uitgever Silvano de Bortoli, kent echter geen twijfel. Natuurlijk was Pasolini een genie, maar ook Pim komt een eind in de richting dankzij zijn baanbrekende politieke werk in het steeds grimmiger Europa.
Ook Pasolini's graf wijkt af van de ode aan Pim. Waar de Nederlander eind deze maand in Italië bijkans zal bezwijken onder het gewicht van het marmer neemt Pasolini genoegen met een eenvoudige laurierboom. Z'n moeder ligt naast hem begraven. Het is een ontroerende plek.
Het vakantiehuis van Pim ontroert evenzeer. En niet alleen door de ongelukkige locatie van de woning, aan een parkeerplaats, direct onder de lokale kerkklokken. Op de buitenmuur heeft hij de woorden Rocca Jacoba laten aanbrengen - naar de naam van zijn moeder, rots in de branding. De vlag met het familiewapen wappert nog steeds.
Een Nederlander, met familie op vakantie in de buurt: 'Als ik het huis zie, word ik opnieuw boos. Wat zinloos dat hij is vermoord. Juist hier vraag je je weer af wat er zou zijn gebeurd als Pim nog had geleefd.'