Komst dopingspeurders laat voetbalwereld koud

Vliegende brigades zullen volgend seizoen neerstrijken op de clubs uit het betaald voetbal, op jacht naar flesjes urine. Maar om nou te zeggen dat het wereldje bibbert van angst, nee....

PAUL ONKENHOUT

Van onze verslaggever

Paul Onkenhout

AMSTERDAM

Velen, onder wie Jimmy van Rompu, voormalig clubarts van Telstar, Xerxes, DWS, FC Den Haag en AZ, verwijzen naar het onderzoek dat in het begin van de jaren tachtig plaatshad. Daarbij werden ook amateurs uit de hoogste afdelingen gecontroleerd. Van Rompu herinnert zich dat minder dan één procent van de spelers positief werd bevonden. 'Ik denk dat er niet meer wordt gepakt dan vroeger. Eerder minder.'

In 1989 publiceerde Van Rompu een boekje, De bal als oogklep, waarin hij openhartig babbelde over doping in het voetbal. De arts schreef onder meer een open brief aan oud-Ajacied Piet Keizer: 'Voor zover ik weet, moet je thuis nog een schoenendoos vol hebben met pilletjes. In de gouden jaren van Ajax moet jij zo ongeveer de enige geweest zijn, die niet heeft geslikt. John Rolink, destijds de clubarts van Ajax, schroomde niet jullie voor een belangrijke wedstrijd allerlei pilletjes te verstrekken.'

Van Rompu, nu: 'Rolink zei gewoon: ik ben arts, ik ben de vakman en ik pas alle geneesmiddelen toe die de medische wereld mij biedt. Vroeger kregen spelers soms amfetaminen. Nooit te veel, want dan verstoort het de coördinatie en de alertheid. Zelf gaf ik spelers wel eens anabole steroöen, niet om de prestatie te bevorderen, want dat doen ze niet. Het was vooral voor spelers die na een ziekte of blessure snel weer op krachten moesten komen.'

Maar, zegt Van Rompu, 'Voetbal is in algemene zin geen sport die zich leent voor doping.'

Rob Baan, trainer van FC Twente: 'In team- en spelsporten schiet je niets op met dope.'

Piet Bon, clubarts van Ajax: 'Voetballers hebben weinig baat bij doping.'

Theo van Seggelen, voorzitter van de VVCS: 'Er wordt net gedaan of er een probleem is. Maar er is geen probleem. Voetballers gebruiken niet.'

John Blankenstein, internationaal scheidsrechter: 'De voetballerij heeft duizend en één problemen. Dit lijkt me niet het meest aktuele. Ik zie de directe aanleiding niet.'

Michel Karsten, huisarts te Haarlem en vermaard vanwege zijn genuanceerde standpunt ten opzichte van dope: 'In het voetbal wordt dope niet of nauwelijks gebruikt. Ja, zo nu en dan zal er eentje cocaée nemen, maar niet om er een betere speler van te worden.'

Over de aankondiging denkt Karsten, in de voetbalwereld een buitenstaander, genuanceerder dan de direct betrokkenen: 'Een van de spelregels in het voetbal is dat doping niet mag. Dat impliceert dat daarop moet worden gecontroleerd. Er wordt toch ook bekeken of een speler een bal met zijn handen aanraakt?'

Baan beoordeelt de verrassingscontroles als zinloze missies waarvan, in het gunstigste geval, een preventieve werking zal uitgaan. Hij is niet de enige. 'De neveneffecten voor voetballers zijn groter dan de kans op succes.' Maar ook: 'Bij wijze van hoge uitzondering zal er wel eens een geheim pilletje worden geslikt.'

Maar dat zijn de uitzonderingen. Bon: 'Voetballers moeten het hebben van kort werk, kort en fel. Tegelijkertijd moeten ze slim zijn en creatief en een groot coördinatief vermogen hebben. Dat is geen kwestie van doping; dat is een kwestie van lang en veel oefenen.'

Wat Baan vaak heeft gezien, is het gebruik van schijndope. 'Spelers in een onzekere toestand laten zich vaak verleiden tot het slikken van een pilletje. Maar dan gaat het om een vitamine-pil of een homeopatisch middel en heeft het een psychologische werking. Weet die speler veel.'

Baan vreest het ergste: 'Hoe vaak worden mensen in andere sporten niet ten onrechte beschadigd? Dan blijkt maanden later dat een sporter alleen maar neusdruppels heeft genomen of te veel koffie heeft gedronken. De KNVB zal nooit voor waterdichte controles kunnen zorgen.'

Van Rompu: 'Ik zie het al helemaal voor me: flesjes urine die kwijtraken of per ongeluk worden verwisseld.'

Nee, zeggen de voetballers, onze wereld is schoon. Van Rompu: 'In het tennis kan je wel wat vinden. Daar zijn geen controles, terwijl het steeds meer een krachtsport begint te worden.' Bon: 'Wielrenners die een uur lang bergop moeten fietsen, die hebben baat bij doping.' Van Seggelen: 'In de atletiek en het wielrennen is veel te vinden. In het voetbal vind je er hooguit eentje die zo nu en dan een hasjpijp opsteekt. En dan gaat het om één speler op de achthonderd.'

De VVCS kijkt 'laatdunkend' tegen de plannen aan. 'Natuurlijk zijn wij tegen het gebruik van dope', zegt Van Seggelen, een oud-speler van onder anderen Telstar. 'Maar: in het Nederlandse voetbal wordt geen dope gebruikt. Ik heb al heel wat kleedkamers van binnen gezien, maar nog nooit iets van doping gemerkt. Dus waarom zou je gaan controleren?'

De VVCS zal desondanks aan het onderzoek meewerken, 'want wij willen de schijn niet tegen hebben'. De onderzoeksmethoden zullen, belooft Van Seggelen, zéér kritisch worden bekeken. 'Wij zijn namelijk bang dat het in de praktijk nogal gauw misgaat.'

John Blankenstein heeft, zegt hij, nog nooit een aanwijzing gekregen dat een speler voor de wedstrijd stiekem een verboden pilletje nam. 'Niet één keer heb ik gedacht: hé, die doet vreemd, hier is wat aan de hand. Ik ken de spelers zo langzamerhand. Ik zou het merken als ze anders reageren. Maar ze veranderen nooit.'

Op 18 mei in Athene leidt de scheidsrechter de Europa Cup-finale tussen AC Milan en Barcelona. Dopingcontroles kunnen achterwege blijven, denkt hij. 'Milan en Barcelona zijn zó goed, die hebben geen dope nodig.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden