Klassieke mannen, soms met rokje
en daarbinnen is veel verschillende detaillering mogelijk.
Parijs -Mannenmode speelt zich af 'binnen een heel smal streepje', aldus Dries van Noten. 'Het wordt snel te gek of te gewoon', zei de Belgische ontwerper vrijdag tijdens een persoonlijke rondleiding door zijn nieuwe, als een Parijs appartement ingerichte mannenmodewinkel aan de Seine. Zeker de laatste tijd is de armslag beperkt: 'Mannen zijn nu meer geïnteresseerd in kleren dan in mode; een mooi gemaakt jasje, een schoen die op goodyear-wijze is doorgestikt. Tien jaar geleden was mannenmode flashier.'
Dat smalle streepje is een gebied waarop Van Noten uitstekend uit de voeten kan. Zijn collectie, geïnspireerd door de outfits die David Bowie in de jaren zeventig droeg, was een van de beste van de Parijse modeweek voor najaar 2011: een stijlvolle mix van geklede jasjes met een iets opwippende schouder, broeken met zeer wijde, rechte pijpen, strakke broeken met ritsen, met bont gevoerde bodywarmers, grof gebreide coltruien en formele, tikje militaire jassen.
Sommige jassen en jasjes hadden een enkel extra rever van bont of witte stof - een bijzonder detail dat bij het karakter van de collectie paste. 'Elegant, zonder vrouwelijk te worden', zei Van Noten zelf.
Voor andere ontwerpers was vrouwelijkheid minder een obstakel. De ster van Jean Paul Gaultiers show was Andrej Pejic, een model dat je zo voor vrouw zou kunnen aanzien. Hij droeg zijn blonde haar in een golvend Veronica Lake-kapsel, met daaronder panty en hoge hakken.
Gaultier had daarnaast aardig wat rokken in de collectie. Net als Walter Van Beirendock, die zelfs een versie van het Chanelpakje had. Bij Rick Owens hadden álle modellen een rok of zelfs een jurk aan. En ook bij Kenzo waren rokken te zien.
Maar onder die vrouwelijke toetsen ging een wereld van klassieke mannelijkheid schuil. Want als er een dominante trend was in Parijs, dan was het het pak, klassiek en liefst in grijs. Bijna alle ontwerpers die mannenrokken lieten zien, hadden daarnaast ook klassieke pakken. En de rokken kwamen vooral in combinatie met een bijpassende broek en jasje - een nieuwe, opmerkelijk draagbare variatie op het pak.
Ann Demeulemeester en Yohji Yamamoto herstelden het klassieke driedelige pak in ere: jasje, broek, gilet. Demeulemeester vertaalde de combinatie naar een romantisch, op de 18de-eeuwse dichter William Blake gebaseerd beeld: sluike soepele broeken, korte openvallende jasjes, strakke gilets. Bij Yamamoto werden hooggesloten gilets gedragen onder losvallende pakken van rijke stoffen. Het gaf vooral de oudere modellen - hij had als enige modellen van alle leeftijden en maten in zijn show - iets statigs, bijna strengs.
Strengheid regeerde ook bij de collectie van Paul Helbers voor Louis Vuitton, waar de Amish het uitgangspunt waren: zwarte pakken met zwarte overhemden eronder, ribfluwelen broeken, een enkel bontjasje. Een vondst waren de jasjes waarbij aan de zoom gewatteerde bodywarmers waren bevestigd. Soms hingen die bodywarmers naar beneden, wat het effect van een pandjesjas gaf. Dat, en de wufte polstasjes en de paar knaloranje en rode kledingstukken zorgden dat het geheel niet heel somber werd.
Ook de kleren van Dior Homme deden denken aan de Amish: wijde overhemden over broeken van dezelfde stof, sluike jasjes met hooggesloten overhemden met een klein kraagje erover, capes, zwarte hoeden, een enkel hooggesloten gilet, sobere jassen. Maar de wijde, laag op de heupen gedragen broeken waren zwierig. Opmerkelijk was dat ook in deze show aardig wat rood zat.
De collectie van Dior-ontwerper Kris van Assches eigen merk draaide om 'beginnerspakken' voor jonge, aan sweatshirts en jeans gewende mannen: met een rits gesloten jasjes en sluike jassen over in werkmanslaarzen gedragen wollen broeken.
De show van Hermès begon eveneens met pakken: nonchalant gedragen en tegelijk super-de-luxe. Maar daarnaast had het huis veel leer: jassen, broeken en zelfs complete overalls - kleren die een jaar of wat geleden soepeler in het modebeeld hadden gepast.
Voor Lucas Ossendrijver, de ontwerper achter de mannenlijn van Lanvin, is mannelijke elegantie al jaren een uitgangspunt. Ook hij kwam voor komend najaar met wijde broeken en geklede jasjes en jassen. Smalle broeken werden gedragen met jassen, waar af en toe een stuk van een donsjack aan was gezet. Net als Lanvins vrouwenontwerper Alber Elbaz gebruikt Ossendrijver graag technomaterialen. Van dik tricot waren er jassen met een blinde sluiting, van hoogglanzend polyester broeken die mooi combineerden met fluwelen jasjes.
Misschien is de wijdebroekentrend begonnen bij de vorige show van Raf Simons, waar bijna alle modellen ruime witte broeken droegen. Ditmaal had hij ze in zwart lak, met camel anoraks of strakke truien. Bij smallere broeken kwamen knielange, vaak uitgesproken gekleurde capes en jassen met een wat bolle vorm, een knipoog naar klassieke haute couture. Over neutraler gekleurde jassen werd een mohair schort gedragen. Een paar jassen sloten aan de achterkant.
Simons' evenwichtige en intrigerende mengeling van klassiekers en extremen zou een hit kunnen worden; het tragische is dat hij er zelf niet van zal profiteren. Net voor de show werd bekend dat hij en zijn Italiaanse producent hun samenwerking hebben stopgezet.