Klaar met boos

De minachting waarmee de kunst is uitgekleed maakt haar boos. Maar ook strijdbaar. 'Ik wil nog eigenwijzer repertoire laten zien.'

DOOR VINCENT KOUTERS

Alize Zandwijk (51) zit in de foyer van de Goudse Schouwburg. Ze is boos. 'Geen regering die kunstenaars minachtte, is ooit in staat geweest om te overleven', leest ze voor van een iPad. 'Je kunt kunstenaars negeren, corrumperen, censureren, vermoorden, in kampen opsluiten, maar ze minachten? Nee! Dat zal ik blijven zeggen. De Nederlandse kunstensector wordt geminacht en ik ben er ziek van.'

Sinds de adviezen van de Raad voor Cultuur en het Fonds Podiumkunsten, waardoor een flink aantal theatergroepen moet verdwijnen en ook Zandwijks Ro Theater met 900 duizend euro wordt gekort, zint ze op een tegengeluid. Maar het protest vanuit de sector en van de 'intellectuele elite' blijft tot haar grote verbijstering uit.

'Dat om te beginnen de commissies die dat moesten beoordelen niet op de barricaden zijn gaan staan, daar kan ik niet bij. Hoe laag kun je zinken? Die mensen hebben zich tot beul laten maken. Capitulatie alom.'

'Nederland is een angstig land geworden. We zijn bang voor revolutie, bang voor de buitenwereld. Daarom is een voorstelling als Trommelen in de nacht van Brecht op dit moment zo belangrijk. Dat gaat precies daarover.'

Zandwijk is in Gouda om Ro-regisseur Jetse Batelaan bij te staan bij de laatste repetities van Trommelen in de nacht. Ze liep al een tijdje met het stuk in haar hoofd, toen Batelaan twee jaar terug Zandwijks versie van Brechts Baal zag. Hij was zo onder de indruk dat ze samen besloten dat Trommelen in de nacht zijn eerste grote zaalregie van een klassieke tekst zou worden. Zandwijk is er nauw bij betrokken. 'Het is spannend. Het is zijn eerste keer. Ik ben er iedere dag bij, maar Jetse is de regisseur. Zijn keuzes gelden, anders wordt het een moes.'

Toch is het een voorstelling die ook duidelijk haar handtekening zal dragen. De thematiek en de moraal van deze Brecht zijn vintage Zandwijk. Zoals wel vaker in haar voorstellingen krijgen we een buitenstaander te zien - iemand die door oorlog en geweld is losgerukt uit zijn veilige samenleving en een vreemdeling is geworden. Als deze vreemdeling de maatschappij van een afstandje beziet, ontwaart hij enkel een zelfvoldane, gezapige bourgeoisie. Zandwijks sympathie ligt altijd bij de paria's van de samenleving.

Trommelen

Trommelen in de nacht is Brechts tweede toneelstuk. De eerste opvoering was in 1922. Toen had het nog de titel Spartakus, waarmee Brecht verwees naar de communistische Spartakusopstand in Berlijn, 1919. Revolutionairen laakten de heersende burgerlijke normen en waarden en het machtsmisbruik na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland.

Centraal staat de familie Balicke. Hun dochter Anna (gespeeld door Hannah van Lunteren) is verloofd met soldaat Andreas (Joep van der Geest), die de oorlog in moet. Daarop maken de ouders hun dochter wijs dat Andreas dood is en laten ze haar verloven met Murk, een omhooggevallen proleet, rijk geworden van zijn granaatfabriek. Zodra de oorlog voorbij is, besluit Murk, de oeropportunist, een kinderwagenfabriek te beginnen. Als eindelijk het verlovingsfeest plaatsvindt, keert de vergeten soldaat terug uit de loopgraven.

'Het gaat wat mij betreft over opportunisten en idealisten. De angst van de mensen op het feest voor de soldaat is enorm. Hij wil laten zien wat voor gruwelijks hij heeft meegemaakt, maar ze willen het niet horen. Brecht beschrijft dat heel mooi. De angst die door zo'n samenleving waart, de angst voor verandering. Dit zijn mensen die blijven vasthouden aan economische principes.'

'Dit gaat ook over ons, nu', zegt Zandwijk, opnieuw boos. 'Wij zijn ook bang om op te staan, de straat op te gaan en ons eens luid en duidelijk uit te spreken over het huidige beleid. Banken speculeren met ons geld en als ze failliet gaan, zijn wij alles kwijt. En daar doen we niets tegen? Er wordt ruim veertig procent bezuinigd op kunst en cultuur. Weer doen we niets. Waar zijn we bang voor?'

Het is niet verwonderlijk dat Zandwijk zo boos is. Wie haar werk volgt, weet onderhand hoezeer zij een angstige, kleinburgerlijke houding verfoeilijkt. In Arthur Millers Dood van een handelsreiziger liet ze vorig seizoen zien hoe de bange, door winst en succes geobsedeerde Willy Loman iedere realiteitszin verliest. In haar Baal voerde ze met veel genoegen een anarchistische vrijheidszoeker ten tonele die de keurige leventjes van de figuren om hem heen flink opschudde.

Een geestverwant vond Zandwijk in de Duitse toneelschrijfster Dea Loher, die ze in 2007 in Nederland introduceerde met een meeslepende enscenering van haar tekst Onschuld. Opnieuw gaat het over mensen die buiten de randen van de samenleving zijn gevallen: illegalen, een blinde danseres, een stokoude vrouw. 'Dea Loher heeft het altijd over de vergeten mensen. Zo noemt ze die. Vergeten mensen in vergeten straten. In mijn werk heb ik het daar ook over.'

Op dit moment regisseert Zandwijk in Bremen Lohers nieuwste tekst, Das Leben auf der Praça Roosevelt. Het is een coproductie van Theater Bremen en het Ro Theater. Ze neemt daarvoor onder anderen actrice Fania Sorel en muzikant-acteur Beppe Costa mee naar Bremen. De première is over twee weken.

Praça Roosevelt is een plein in het Braziliaanse São Paolo. Loher laat er verhalen samenkomen van mensen die daar toevallig leven. Allen zijn op zoek naar de inlossing van hun dromen. 'Het gaat over het lot', zegt Zandwijk. 'Dat bepaalt wie je bent.

'Er zit bijvoorbeeld een meisje in dat iedere avond de getallen voorleest in een bingocafé. Dit kan toch niet alles zijn, vraagt ze zich af - het is alsof ik in een parallel leven ben beland. Alles is volstrekte willekeur, net als de cijfers op de ballen. Maar uiteindelijk ontmoet ze in dat café wel haar man.

'Het werk van Dea Loher, daar kan ik helemaal induiken, zo rijk aan verhalen zijn haar teksten. De outcasts in haar werk zijn beresterk. Het zijn verhalen waar ik veel van leer.'

Geloof

Toch zit niet iedereen te wachten op die verhalen, als we de subsidieverstrekkers mogen geloven. Zaken als 'volle zalen' en 'goed ondernemerschap' worden belangrijker. En daar is de groep in hun advies van de Raad voor Cultuur onder meer op afgerekend. 'Juist in tijden van crisis willen de mensen goede verhalen horen. Daar geloof ik heilig in. Met zo'n uitspraak onderschatten ze het publiek.

'De raad laat daarmee zien het onbekende verhaal te minachten, de verhalen van de straat en van de vergeten mensen. Dat is precies mijn werk! Daar kom ik juist voor op! Het maakt mij woest. En het gevolg is dat iedereen enkel nog de bekende toneelstukken speelt, want dan komt er publiek in de zaal.'

Onzin, vindt ze. Het kan wel. 'Wij hebben Branden gespeeld, een stuk van de onbekende schrijver Wajdi Mouawad. En weet je wat? Het heeft massaal publiek getrokken. Het werd tweede bij de Toneel Publieksprijs en blijft zeker op het repertoire.

'Daarom ben ik ook zo boos over het advies van de raad. Als enige groep halen wij nieuw repertoire uit het buitenland. Niets daarover. Eenheidsworst willen ze zien. Dat is het probleem in Nederland: kleurrijk zijn mag niet. Ik werk al honderd jaar in het buitenland. Ook dat wordt niet gezien.'

Ieder jaar maakt ze naast haar werk bij het Ro Theater tijd vrij voor een productie in Duitsland. 'In Duitsland heb ik aan een aantal grote theaters gevraagd of ze een brief wilden schrijven naar Halbe Zijlstra. Een brief over wat zo uniek is aan het Nederlandse theater, de diversiteit ervan en waarom het moet blijven bestaan. Ze kregen een ontzettend dom en betuttelend briefje terug. Eén zin: we moeten nou eenmaal bezuinigen.'

Zandwijk vertelt dat Duitsland nog niet zo lang geleden ook op kunst en cultuur wilde bezuinigen. Daar sprong men toen wel in de bres. Het resultaat: niet minder, maar juist meer geld voor de kunsten. Als alles daar zo fantastisch is, is het dan niet verleidelijk om voorgoed naar Duitstand te vertrekken?

'Ik kan fulltime in Duitsland werken, als ik dat wil, maar ik ben ook dol op ons ensemble en op Rotterdam. De stad beweegt mij tot het maken van theater. Daar komen de beste verhalen vandaan. Ja, het is hier veel moeilijker om waardering te krijgen voor mijn werk. Toch blijf ik het proberen.'

Binnenkort maakt ze in Rotterdam Heimwee, het vervolg op de kook-praat-en-eet-voorstelling Moeders. Dit keer vertellen Rotterdammers met wortels over de hele wereld, van Suriname tot Indonesië, over hun thuisgevoel. 'Dan krijg je echt verrassende verhalen te horen, dingen die je normaal gesproken niet in een theater hoort.'

Zandwijk ziet de toekomst niet somber in. Haar theatergroep wordt door de gemeente Rotterdam goed onderhouden. 'Ik ga niet bij de pakken neerzitten. Na dit gesprek ben ik klaar met boos zijn. In feite heeft dit alles me alleen maar assertiever gemaakt.

'De tendens is dat iedereen zijn zaal vol probeert te krijgen met de geijkte titels. Ik krijg een averechtse neiging. Ik wil nog eigenwijzer repertoire laten zien, nog onbekender, als dat moet. Om maar te blijven proberen mensen te raken met verhalen die ertoe doen in deze tijd. Ik wil het ijzerenheinig blijven hebben over de randen van de samenleving.

'Cynisme is mij vreemd.'

Trommelen in de nacht van Ro Theater. T/m 5/10 in Schouwburg Rotterdam. Verder in Utrecht, Amsterdam, Den Haag: rotheater.nl

Rotterdam en Duitsland

Alize Zandwijk studeerde Regie aan de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Kampen. Ze is sinds 2006 artistiek directeur van het Ro Theater in Rotterdam, waar ze prijswinnende voorstellingen maakte. Daarnaast heeft ze een uitgebreide internationale carrière opgebouwd, onder meer bij gezelschappen in Hamburg, Berlijn en Bremen.

Het ongrijpbare Ro

Zandwijk veranderde het Ro Theater in een kleurrijk stadsgezelschap met wortels in alle wijken van Rotterdam. Ze stelde een bont acteursensemble samen, met onder meer Jack Wouterse, Fania Sorel en Herman Gilis, stuk voor stuk opmerkelijke verschijningen.

Naast Zandwijk - klassiekers en nieuw repertoire in de grote zaal - werken Pieter Kramer en Jetse Batelaan er aan een opvallend oeuvre. Kramer met uitzinnige en knotsgekke familievoorstellingen, Batelaan met absurdistisch bewegingstheater.

Het Ro vroeg subsidie aan bij de Raad voor Cultuur in de categorie groot gezelschap. De Raad adviseerde het Ro als middelgroot gezelschap te honoreren. De groep krijgt zodoende 1,5 miljoen in plaats van 2,5. Een van de redenen is dat 'de instelling met die diversiteit het risico loopt dat de identiteit ongrijpbaar wordt. Dat risico wordt groter nu de instelling een vierde jonge maker heeft aangetrokken met wederom een heel andere artistieke stijl.' Die vierde maker is Marjolijn van Heemstra.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden