KIEZER EN CONSUMENT
VERKIEZINGEN zijn essentieel voor een democratie, maar niet voldoende...
De ontwikkelingen in Oost-Europa en op de Balkan laten zien dat er niet alleen formele regels moeten zijn, maar dat ook een democratische traditie onontbeerlijk is, en een democratische houding bij bestuurders en bevolking.
Ook al zijn verkiezingen nog zo democratisch verlopen, en is er op de besluitvorming in formele zin niets aan te merken, als het volk er geen vertrouwen in heeft dat bestuurders competent zijn of het algemeen belang dienen, dan komt er van implementatie van die besluiten in de regel niet veel terecht.
Maar ook: als het volk vindt dat bestuurders tekortschieten of te weinig aandacht hebben voor de oplossing van problemen, dan heeft de bevolking heel veel informele middelen om bestuurders onder druk te zetten.
Voorwaarde voor het functioneren van de informele democratie is dat de samenleving een goede informatievoorziening kent, en dat er een redelijk niveau van politiek bewustzijn bestaat.
In Nederland wordt aan al die voorwaarden voldaan, en geleidelijk aan zie je in het democratisch proces een vermindering van de rol die politieke partijen en de overheid spelen en een versterking van de rol van allerlei private organisaties. Sinds de jaren zeventig kennen we de opkomst van de zogenaamde one-issue bewegingen, waarvan de vredesbeweging in de laatste fase van de Koude Oorlog en de hedendaagse milieuorganisaties de beste voorbeelden zijn.
Een betrekkelijk nieuw fenomeen in het proces van groei naar een hoger niveau van het democratisch gehalte van de samenleving is de rol die het bedrijfsleven daarin speelt. Het is natuurlijk niet nieuw dat bedrijven ook aandacht hebben voor het welzijn van hun eigen werknemers buiten de poort. Maar meer en meer zie je dat bedrijven aandacht krijgen voor meer algemene maatschappelijke problemen. Begrippen als good company en social responsible company sieren menige uitnodiging voor symposia.
De motieven voor het maatschappelijk ondernemen zullen niet vrij zijn van eigenbelang. Kennelijk ziet men er commercieel voordeel in om maatschappelijke betrokkenheid te etaleren. Dat is voor een commerciële onderneming natuurlijk niet zo vreemd.
Toch moeten ze met het aan de man brengen van hun maatschappelijke betrokkenheid oppassen hun geloofwaardigheid niet te verliezen. Zo bleek uit een onderzoek dat een paar weken geleden werd gepubliceerd door het bureau Inter/View. In dat onderzoek stond de vraag centraal hoe het publiek denkt over de rol die ondernemingen spelen bij het oplossen van maatschappelijke problemen.
In de eerste plaats werd gevraagd wat het publiek ziet als de belangrijkste maatschappelijke problemen. De top drie van dat lijstje wordt gevormd door criminaliteit en onveiligheid (27 procent), autoverkeer en files (23 procent) en het milieu (23 procent). Op afstand gevolgd door problemen als de gezondheidszorg, de werkloosheid of de armoede.
Waarmee maar weer eens is vastgesteld dat het helemaal niet waar is dat de milieuproblematiek van het prioriteitenlijstje van de bevolking verdwenen is. Een tweede verrassende uitkomst was dat 72 procent van de bevolking zichzelf maatschappelijk bewuster vindt dan tien jaar geleden. Bij mensen onder de 35 jaar is dat zelfs 88 procent.
Uit het onderzoek blijkt verder dat Nederlanders vooral verwachten dat bedrijven meehelpen problemen op te lossen die zij zelf veroorzaken. Daarbij wordt natuurlijk in de eerste plaats gedacht aan de milieuproblematiek. Tamelijk wantrouwend staan de respondenten ten opzichte van maatschappelijk verantwoorde activiteiten op het gebied van marketing en verkoop. Bedrijven moeten zich niet mooier voordoen dan ze zijn.
Het concept van the social responsible company komt natuurlijk voort uit de grotere afhankelijkheid van bedrijven van de grilligheid van het consumentengedrag. Naarmate de diversiteit in het aanbod van producten toeneemt en er dus meer keuzemogelijkheden zijn, en naarmate kwaliteit en prijs van producten steeds minder van elkaar verschillen, wordt het voor bedrijven steeds belangrijker om niet negatief in het nieuws te komen, en zich op een andere manier van de concurrent te onderscheiden dan door productvergelijking.
Vandaar dat het tegenwoordig aan de orde van de dag is dat een bedrijf producten terughaalt als er ook maar iets op is aan te merken, en dat bedrijven als de dood zijn om de gram van de consument over zich af te roepen door maatschappelijk onverantwoord gedrag. Shell (Brent Spar, Nigeria) kan daar over meepraten. De overheid trouwens ook. Die zag zich genoodzaakt tienduizenden onschuldige Engelse kalveren te 'ruimen' met het uitsluitende oogmerk de consument gerust te stellen.
De toenemende macht van de consument in de westerse wereld kan van grote betekenis zijn om de afnemende macht van de overheden te compenseren. In een mondiale economie zou het consumentisme wel eens de countervailing power voor mondiaal opererende bedrijven kunnen zijn.