Kiesraad: liever geen experiment
De Kiesraad ziet niets in het kabinetsplan om de voorkeurdrempel bij Tweede-Kamerverkiezingen te verlagen. ‘Het kiesstelsel leent zich niet voor experimenten’, schrijft de raad aan minister Pechtold van Bestuurlijke Vernieuwing....
Pechtold had de raad, die de verkiezingen organiseert, zelf om advies gevraagd over zijn plan om de voorkeurdrempel bij de komende verkiezingen te verlagen van 25 naar 12,5 procent van de kiesdeler (het totaal aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door de 150 beschikbare Kamerzetels). Bij een gemiddelde kiesdeler van 60 duizend heeft een politicus dan aan 7500 stemmen genoeg om met voorrang in de Kamer te komen. Hij passeert dan zijn partijgenoten die hoger op de lijst stonden maar minder voorkeurstemmen hebben gehaald. Het is Pechtolds bedoeling op deze manier de band tussen kiezers en gekozenen te versterken. Politici met een duidelijke eigen achterban zullen ook meer doen om die achterban tevreden te houden, denkt Pechtold. Juist dat argument stuit de Kiesraad tegen de borst. De raad waarschuwt dat het ‘persoonlijke element’ een grotere rol zal gaan spelen. Hardwerkende Kamerleden die een portefeuille beheren waarmee ze minder vaak de media halen, zouden wel eens buiten de boot kunnen vallen. Dat verlies van specialisten betekent kwaliteitsverlies voor de politiek, vreest de raad. Minister Pechtold zei dinsdag in een reactie dat de Kiesraad de noodzaak voor vernieuwing miskent. Volgens hem zijn er nu veel Kamerleden die niemand kent. ‘Het is belangrijk dat meer kandidaten zelf de kiezer aanspreken en zo hun vertrouwen winnen. Halvering van de voorkeurdrempel daagt kandidaten uit dat te doen.’ Anders dan de Kiesraad is Pechtold niet bang dat een lagere kiesdrempel ten koste gaat van politieke partijen en specialisten. ‘Politieke partijen zijn prima in staat goede kandidaten te stellen.’