Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: de kerststallen, hutspot van twee evangelisten die beiden hun karakteristieke trekjes toevoegden.

Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: de kerstliederen, met hun slechte smaak en hun tirannie van de grote terts via hun luidsprekers in de warenhuizen.

Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: de glitterende kerstkaarten met daarop sneeuw, klokjes, ballen, herten en beste wensen.

Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: Vreten op aarde.

Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: de houterige kerstbomen met hun nietsontziende naalden.

En. . .?

Ze zullen er niet meer zijn met Kerstmis: de pamflettenuitdelers, de demonstranten, de hongerstakers, en de anderen die het niet meer konden uithouden.