Karembeu draagt nu een horloge
Christian Karembeu (25) wist acht jaar geleden nog niet dat er professioneel voetbal bestond. Als hij wilde weten hoe laat het was, keek hij naar de stand van de zon....
WAT TE DENKEN van de openhartige en vriendelijke voetballer uit Nieuw-Caledonië die zegt dat hij een oplossing heeft voor het drugsprobleem, maar daar nog niets over wil zeggen omdat hij eerst met de Franse regering wil spreken? 'Als naar mij wordt geluisterd, zullen alle landen er profijt van hebben en de politici van Frankrijk en Nederland vrede sluiten.'
Het was op zijn verzoek dat de spelers van het Italiaanse Sampdoria vorig jaar de Franse kernproeven in de Stille Zuidzee veroordeelden door T-shirts met een anti-nucleaire boodschap te dragen. Acht jaar geleden nog maar gebruikte hij de zon als zijn horloge.
Hij vertelt over zijn eerste salaris in Frankrijk. Het geld werd op een bankrekening gestort. 'Ik begreep het niet. Ik zag het geld niet. Waar was het dan? Het was zo gek. Het bleef maar op de bank staan, totdat me gevraagd werd of ik de huur van mijn appartement wilde betalen. Toen hebben mensen me uitgelegd hoe het werkte.'
Christian Karembeu is een Kanaak. Hij is zwart, heeft een magnifiek rasta-kapsel waardoor hij in Italië voortdurend met Gullit wordt vergeleken en groeide op in Nieuw-Caledonië, een Frans overzees gebiedsdeel. Hij voetbalde er op het strand en in de straten van Canala. Vaak was zijn oudere broer er ook, een goede voetballer die nog voor de nationale ploeg heeft gespeeld. Ze speelden zonder voetbalschoenen en nooit elf tegen elf.
'Mijn broer vertelde me dat er landen bestonden waar je met voetbal geld kon verdienen. Ik geloofde hem niet. Ik dacht dat hij me in de maling nam. Trouwens, ik wilde gaan studeren en dokter worden.' Zijn broer woont nu ook in Frankrijk. Hij voetbalt niet meer, zegt Karembeu en hij beeldt lachend een dikke, drinkende man uit.
Eigenlijk deden ze maar wat op het strand in Nieuw-Caledonië en het zou altijd zo zijn gegaan als een scout van FC Nantes hem niet had zien spelen. Dat was geen toeval: de Franse clubs zoeken in de gebieden van de Stille Zuidzee al jarenlang naar jonge, talentvolle spelers.
Evenmin was het toevallig dat Nantes hem ontdekte. De club staat bekend om zijn gedegen scouting en leidde onder anderen de Franse internationals Desailly, Pédros, Deschamps en Loko op. Bij Nantes was bovendien al een speler uit Nieuw-Caledonië actief, Antoine Kombouare. Met Desailly en Deschamps speelde Karembeu samen in stadion La Beaujoire.
Karembeu was zeventien jaar toen hij Canala verliet, twintig toen hij debuteerde voor het eerste elftal van Nantes en tweeëntwintig toen hij zijn eerste interland speelde, in november 1992 tegen Finland. Het kostte al zijn trainers veel moeite hem op het veld in het gareel te houden. Karembeu wrong zich voortdurend uit tactische keurslijven en zijn hoog ontwikkelde gevoel voor rechtvaardigheid keerde zich vaak tegen hem.
Hij was tè opvliegend en werd regelmatig uit het veld gestuurd. De bekerfinale in 1993 tegen Paris St Germain werd fameus vanwege de rode kaart voor Karembeu. Wat de wedstrijd zo bijzonder maakte was dat hij pas na tien minuten bereid was het veld te verlaten. Hij werd voor vier maanden geschorst en keerde terug in het elftal in een UEFA Cup-wedstrijd tegen Valencia. Prompt werd hij weer het veld uitgestuurd.
Langzamerhand leerde hij dat hij niet alleen met zijn hart moest spelen. Met de jaren kwam het verstand en in het seizoen 1994-'95 kreeg hij, tactisch gerijpt, niet één rode kaart en werd Nantes voor de eerste maal sinds 1983 landskampioen. Het was met zijn snelheid, onvoorwaardelijke inzet en techniek dat de middenvelder indruk begon te maken. In de zomer van 1995 kocht Sampdoria hem van Nantes, voor 6,5 miljoen gulden.
De jongen uit Nieuw-Caledonië heeft inmiddels een zaktelefoon waarmee hij, zo vertelt hij, vandaag of morgen Clarence Seedorf zal bellen met wie hij in Genua zeer goed bevriend is geraakt. Hij is de vaste rechtermiddenvelder van Frankrijk, een talentvolle en rijke man die zich heeft aangepast aan de wetten van de prestatiemaatschappij. Karembeu draagt een horloge en komt nu overal op tijd.
Hij speelt voor Frankrijk maar bovenal voor Nieuw-Caledonië, het eilandenrijk dat hij onder de aandacht van de wereld wil brengen. Nog steeds gebruikt hij de riten van zijn geboorteland en spreekt hij met de goden van de Stille Zuidzee.
Karembeu blijft zich verzetten tegen de Franse kernproeven, is lid van Greenpeace en maakt zich zorgen over het drugsprobleem. En nog steeds voert hij voor elke wedstrijd een telefoongesprek met zijn moeder in Canala waar de straten zijn uitgestorven als Frankrijk een interland speelt.
Evenals Oranje hebben Les Bleus veel kleurrijke tinten. Christian Karembeu is een van de zes zwarte spelers in de Franse nationale ploeg, een multi-cultureel gezelschap dat, in tegenstelling tot Nederland, één homogeen front vormt. Desailly werd geboren in Ghana, Angloma in Guadeloupe en Lama in Frans Guyana, Thuram en Loko in Frankrijk.
Lamouchi heeft Tunesische ouders, Zidane Algerijnse, Lizarazu is een Bask, de moeder van Djorkaeff is Armeense, zijn opa was Pool. Samen vormen zij de Tricolores en zijn ze al 26 interlands ongeslagen. In november 1993 werd voor de laatste maal verloren, van Bulgarije. Het was een nederlaag waarmee Frankrijk onverwacht de kwalificatie voor het WK'94 in de Verenigde Staten verspeelde.
VOOR DE FRANSEN was het een huiveringwekkende ervaring, vergelijkbaar met het trauma dat Nederland twaalf jaar tevoren had opgelopen. In het Parc de Prince in Parijs werd het beslissende kwalificatieduel voor het WK van 1982 met 2-0 verloren. Rijvers was coach van Nederland. Hij deed een beroep op veel oudere spelers, Krol, Neeskens en Rep onder anderen. Platini scoorde uit een vrije trap die zowel doelman Van Breukelen als Krol niet kon keren en Six maakte er in de slotfase 2-0 van.
Het was de glorietijd van het befaamde Franse middenveld, met Genghini, Platini, Tigana en Giresse. Veel eerder dan Nederland had Frankrijk talentvolle, zwarte spelers. Tigana was zwart, verdediger Trésor eveneens. Door de jaren heen schonken de (voormalige) koloniën Frankrijk veel goede voetballers.
In Engeland worden er dezer dagen veel herinneringen opgehaald aan dat elftal. Ook de huidige nationale ploeg drijft op het middenveld, met spelers als Karembeu, Deschamps, Djorkaeff en Zidane. Ze stellen hun individuele kwaliteiten in dienst van het collectief en staan onder leiding van een coach, Aimé Jacquet, die voorzichtig te werk gaat.
Hij heeft een jonge, betrekkelijk onervaren ploeg geformeerd die in Engeland maar één doel had, het bereiken van de kwartfinale. Het hoogtepunt van deze generatie moet het wereldkampioenschap in 1998 worden dat Frankrijk organiseert. De vooruitzichten zijn gunstig: vier internationals zijn al actief in de Italiaanse Serie A en vermoedelijk zullen Zidane, Thuram, Djorkaeff en Dugarry hen spoedig volgen.
Jacquet werd in 1994 bondscoach van Frankrijk. Hij is een rustige man die in Engeland bedachtzaam formulerend de pers te woord staat. Hij zegt een reactie van de Nederlandse spelers op de nederlaag tegen Engeland te vrezen. 'Engeland heeft optimaal gebruik gemaakt van de wanorde. Drie doelpunten tegen, dat doet al pijn. Vier tegendoelpunten op een toernooi als dit is een afgang. Plotseling staat voor Nederland de eer op het spel. De spelers zullen zichzelf mobiliseren.'
Maar dat is slechts een vermoeden: 'We weten allemaal dat Nederland het land van de conflicten is.'
De oud-trainer van Bordeaux heeft in Engeland al twee overwinningen geboekt. Frankrijk plaatste zich zonder veel moeite voor de kwartfinale en de schok die Jacquet veroorzaakte door Cantona en Ginola niet in zijn selectie op te nemen, is uitgewerkt.
Alleen een Engelse verslaggever van The Sun durft de vraag nog te stellen, aan Desailly dit keer. Het verzoek om te reageren op de absentie van het duo, is hem al tientallen keren gedaan en het is hem aan te zien.
De grote man kijkt de journalist aan met een dodelijk verveelde blik en zegt, op een even lachwekkende als cynische toon, dat het jammer is dat ze er niet zijn, maar ja, niets aan te doen, het was een beslissing van de coach en niet zo'n slechte want het gaat goed met ons, toch?
Na de wedstrijd tegen Bulgarije maakte Desailly gewag van racistische opmerkingen van Stoitsjkov. De Bulgaar gaf dat naderhand toe en zei er bij dat hij zich er niet voor schaamde, want op elk voetbalveld wordt gescholden. Desailly speelt voor AC Milan en hij is niet alleen groot; hij is ook zwart.
Hij zegt dat zijn huidskleur nooit blokkades heeft opgeworpen op zijn weg naar de top. 'Ik heb daar in Frankrijk althans nooit iets van gemerkt.' In het veld wordt er vaak iets gezegd over zijn huidskleur. 'Ik vind het ordinair en negeer het. Als het in het vuur van het gevecht wordt gezegd, negeer ik het. Maar een speler moet me niet bewust opzoeken in het veld en uitschelden. Dan negeer ik het niet.'
CHRISTIAN KAREMBEU heeft van de tweedracht in het kamp van de tegenstander en het vertrek van Davids gehoord, maar zegt er te weinig van te weten om er een oordeel over te kunnen vellen. Zijn problemen zijn alledaagser: tegen Bulgarije kreeg hij een schop tegen het linkerdijbeen. De pijn is nog niet verdwenen en hij wrijft voortdurend over de geraakte plek. Urenlang wordt hij dagelijks gemasseerd.
Hij verheugt zich om een speciale reden op de wedstrijd van vanavond in het Anfield-stadion. 'Nederland heeft ook veel zwarte spelers. Ik heb nog nooit tegen een Afrikaanse of Zuid-Amerikaanse ploeg gespeeld, maar Nederland is een beetje Suriname. Dat spreekt me aan, Suriname in de stijl van Ajax tegen Frankrijk.'
Vorig jaar speelde hij al eens tegen Nederland, in Utrecht, en Frankrijk won met 1-0. Hij herinnert zich het spel van Frank de Boer en Overmars. 'De spelers die nu in de ploeg staan, zijn niet beter dan zij. Het is een andere ploeg geworden. Maar ik hou van de Nederlandse stijl. Het is een elftal dat me aanspreekt.'
Maar ook hij was zeer verwonderd door het verweer van de Nederlanders op Wembley. 'Het was alsof Engeland ze in het gezicht sloeg.'
Karembeu is een speler die eveneens agressief te werk gaat. Hij stuift over het veld en houdt van de ruimte. Hij omschrijft zijn taak als 'half verdedigend, half aanvallend' en wordt gerustgesteld als zijn eerste actie in de wedstrijd slaagt.
'Dat kan een pass zijn of een tackle. Tegen Bulgarije blokte ik Stoitsjkov en kreeg ik de bal in mijn bezit. De pass op Zidane mislukte, maar ik wist toen al dat ik een goede wedstrijd zou gaan spelen.'
Seedorf leerde hij in Genua kennen. Beide spelers traden op hetzelfde moment in dienst van Sampdoria en merkten dat ze veel gemeen hadden. Ze zijn jong, zwart en middenvelder en denken over veel zaken hetzelfde.
'Ik beschouw hem als een broer. Daarom zal ik hem ook nog bellen. Ik kan hem niet zomaar vergeten. We doen veel samen, eten bijvoorbeeld, en lachen, en we delen onze gevoelens. Voor mij is hij veel meer dan een medespeler.'
Hij maakt zich zorgen over zijn vriend, zegt hij. 'In ieder elftal bestaan problemen, maar als hij moeilijkheden heeft raakt me dat.'
Volgend seizoen, is het plan van de nieuwe trainer Fabio Capello, strijden Karembeu en Seedorf weer zij aan zij, in het shirt van Real Madrid. Seedorf trad al in dienst van de Spaanse club, Karembeu wil niets liever dan dat, maar wordt door Sampdoria aan zijn nog twee jaar doorlopende contract gehouden.
Real Madrid weigert vooralsnog de transfersom van ongeveer twaalf miljoen gulden te betalen. 'Ik heb al met Capello gesproken en hij vertelde me dat hij ons allebei wil hebben. Ik wil graag voor Real Madrid spelen, die club kan me iets bieden wat andere ploegen niet kunnen. In Madrid kan ik veel meer winnen dan met Sampdoria en misschien in de Champions League spelen.
'De kans dat me dat met Sampdoria zal lukken, is zeer klein. De club verkoopt alleen maar spelers. Chiesa is aan Parma verkocht en Seedorf aan Real Madrid. Het probleem van de club is dat er geen geld is. Ook voor mij is het tijd geworden om te vertrekken.'
Karembeu herkende Seedorf nauwelijks terug toen hij op televisie de wedstrijd tegen Engeland bekeek. 'Misschien gebeurde dat omdat hij in het elftal op de verkeerde plaats stond. Hij moest erg verdedigend spelen.' Vanavond zal hij niet aan de vriendschap denken, hoe moeilijk dat ook is.
'Voor Clarence geldt hetzelfde. Ik verheug me op de ontmoeting en de wedstrijd. Ik zal hem vragen of hij ons wil laten winnen.'