Kansloze gedachten
Het kerkhof van de bestuurlijke vernieuwing ligt vol met kansloze gedachten, goede voornemens en naïeve illusies. Zo ook voor wat de rol van de Eerste Kamer betreft. De verklaring ligt voor de hand: zonder steun van de Eerste Kamer verander je de rol van de Eerste Kamer niet. Maar er zijn meer redenen. Zo zal het feit dat de meest recente gedachten over de rol van de Eerste Kamer werden geopperd door leden van de regeringspartijen op het moment dat de Eerste Kamer het de regering moeilijk dreigde te maken, niet bijgedragen hebben aan het gezag daarvan. Te opportunistisch. Temeer omdat de argumenten vaak ook feitelijk niet klopten.
Met name Halbe Zijlstra spande de kroon. Allereerst omdat juist de VVD in het verleden niet bepaald bekend stond om haar drang tot bestuurlijke vernieuwing, maar nu opeens wel. Dat riekt al naar opportunisme, maar zijn kritiek dat de Eerste Kamer zich niet opeens politiek moet opstellen, klopte ook inhoudelijk niet. De Eerste Kamer deed en doet namelijk niets anders dan ze altijd gedaan heeft: politiek.
De inmiddels befaamde/beruchte wet van Noten vertelt ons immers dat in het merendeel van de gevallen Eerste Kamerfracties net zo stemmen als gelijkgezinde Tweede Kamerfracties. In het verleden leidde dat tot niet al te veel oproer omdat het niet meer betekende dan dat een meerderheid in de Tweede Kamer meestal ook een meerderheid in de Eerste Kamer was. Nu is dat niet meer zo. Maar niet omdat de Eerste Kamer zich anders opstelt dan vroeger.
De enige reden ligt in het grote verschil in zetelverdeling tussen Tweede en Eerste Kamer. En dat heeft weer te maken met het feit dat de politieke stemming onder het electoraat de laatste jaren veel sneller wisselt dan voorheen, waardoor de verschillende verkiezingsdata van Eerste en Tweede Kamer tot anders samengestelde meerderheden kunnen leiden. Met als eindconclusie dat een coalitie met een meerderheid in de Tweede Kamer diezelfde meerderheid niet automatisch heeft in de Eerste Kamer. Dat is het echte verschil tussen Eerste en Tweede Kamer, niet het stemgedrag.
Als er dus al redenen zijn om te pleiten voor een andere rol van de Eerste Kamer dan is dat in ieder geval niet dat de Eerste Kamer zich te politiek opstelt, laat staan zich politieker opstelt dan vroeger. De enige kritiek die hout snijdt, is dat de Eerste Kamer niet wezenlijk anders toetst dan de Tweede Kamer en daarmee weinig waarde toevoegt aan de werking van onze democratie. Vroeger niet en nu niet. Dat de Eerste Kamer zich de afgelopen maanden in onderhandelingen met het kabinet door de Tweede Kamer liet vertegenwoordigen, bevestigde deze irrelevantie.
Dat gezegd hebbende, kan ik niet nalaten een kansloze gedachte aan genoemd kerkhof toe te voegen. Ik leen deze gedachte van een kansloze commissie (met daarin de Leidse hoogleraar Andeweg en de jonge staatsrechtgeleerde Asscher) die de PvdA ooit over bestuurlijke vernieuwing aan het werk zette en die zich naast kansloze ideeën over veranderingen van ons kiesstelsel en de manier waarop we burgemeesters kiezen of benoemen, ook kansloos waagde aan de positie van de Eerste Kamer. En die van de Raad van State. Want ook de rol van de Raad van State, met name de adviserende, is tamelijk hopeloos.
De Raad van State brengt namelijk advies uit over wetten die nooit worden aangenomen. Dat klinkt behoorlijk irrelevant en dat is het ook. Het kabinet zendt wetsvoorstellen naar de Raad van State en die geven advies. Daar wordt vaak niets mee gedaan of het leidt tot cosmetische wijzigingen. Daar-na gaat het wetsvoorstel de parlementaire behandeling in. Daar wordt het nog een paar keer veranderd voor het wet wordt.
Aan het eind van de streep ligt er een heel andere wet dan aan het begin. En waar de toets van de Raad van State op rechtsstatelijkheid en uitvoerbaarheid juist dan relevant zou zijn, gebeurt er niets meer. Met als resultaat dat menig wetsvoorstel als gedrocht de eindstreep haalt.
Het briljante idee van Andeweg en Asscher betrof het samenvoegen van het adviserende deel van de Raad van State met de Eerste Kamer. Deze Eerste Kamer nieuwe stijl zou wetsvoorstellen die de Tweede Kamer waren gepasseerd moeten beoordelen als ware zij de Raad van State, dus met name op rechtsstatelijkheid en uitvoerbaarheid. En ze zouden als sanctie de wet moeten mogen terugsturen naar de Tweede Kamer als daar het huiswerk overgedaan zou moeten worden. Op deze manier krijgen twee onmachtige instituten opeens tanden.
Briljant. En waarschijnlijk kansloos.
Wouter Bos is econoom en politicoloog.
undefined